Een brullend 2021

Volgens de klassieke conjunctuurcyclus wordt een recessie gevolgd door een periode van snellere groei. Het ligt voor de hand dat dit ook geldt voor de periode na 2020, een jaar waarin het Nederlandse BBP volgens DNB gaat krimpen met zo’n 4 procent.

Volgens dezelfde DNB kunnen we volgend jaar een gestaag herstel verwachten, met een mooie maar niet uitbundige groei van zo’n 3 procent. Dat is sneller dan de potentiële groei, maar niet snel genoeg om de schade van 2020 in één keer in te halen.

Waarom is het herstel gestaag? Er is schade aangericht in de economie, zoveel is duidelijk: de werkloosheid is opgelopen, bedrijven zijn failliet gegaan. Sommige bedrijven en gezinnen hebben zich in de schulden moeten steken, en de overheid helemaal. Dat oplossen kost allemaal tijd.

Maar zou het ook sneller kunnen? Ik kan een goed aantal redenen bedenken waarom de economische groei volgend jaar wel eens een stuk hoger zou kunnen zijn. Die zijn wel afhankelijk van het verdwijnen van het besmettingsrisico, dus laten we aannemen dat de vaccinatie voorspoedig verloopt.

In dat geval hebben we te maken met een Nederlandse consument die tijdens de lockdown historisch veel geld gespaard heeft. Vermoedelijk omdat het zo lastig was om het uit te geven. Dat leidt ook tot een hoop pent-up demand: de bestedingen die men had willen doen maar nog niet gedaan heeft. In een gewone recessie komt dat omdat het geld op is of omdat men niet durft. Maar de verlangens verdwijnen niet: als het herstel daar is, wordt vaak alsnog een nieuw bankstel gekocht of verre vakantie geboekt. Nu gaat het niet om de durf, maar puur om de mogelijkheid om een reis naar het buitenland te boeken. Dat er naast geld waarschijnlijk ook veel vakantiedagen gespaard zijn helpt ook.

Een andere bekende aanjager van de consumptie is het vermogenseffect. De huizenprijzen zijn weer bijna 10 procent hoger terwijl wereldwijde aandelenmarkten (ondanks een diepe dip) ook zo’n 10 procent hoger staan dan eind vorig jaar. Door de lage rente is het bovendien nog nooit zo aantrekkelijk geweest om het geld snel uit te geven.

Tel daarbij op dat het met de faillissementen wel meevalt, de werkloosheid niet hoger ligt dan eind 2017 en de rente op de schuldenlast makkelijk op te brengen is, en de parallel met de vorige jaren 20 dringt zich al snel op. Nee, dat liep allemaal niet zo mooi af, maar dat zien we over een aantal jaren dan wel weer.

Luxe = schaarste

Mooi economisch verhaal in de New York Times vanochtend over de reactie van de luxe winkels in die wereldstad op de recessie: veel minder voorraad. Typisch gevalletje adaptief evenwicht waarbij de winkelier altijd een jaar achterloopt op de vraag van de consument. Vorig jaar lagen de winkels vol en kwam men niet van de spullen af; de kortingen beliepen zo’n 70%, tot afgrijzen van de winkeliers. Dit jaar is het aanbod zeer beperkt en is alles weer exclusief en je kunt erop wachten dat volgend jaar de winkels hun luxe goederen niet aan kunnen slepen.

Het nare voor winkeliers is natuurlijk dat onverwacht lage vraag leidt tot (veel) lagere prijzen, terwijl bij onverwacht hoge vraag het omgekeerde niet meteen geldt. Hoogstens zijn de schappen halverwege het seizoen leeg. Over de hele cyclus komt winkelier er dus slechter uit.

Meer banen, toch crisis

De logica in de economie is soms ver te zoeken. Neem nou dit bericht in de Telegraaf, gebaseerd op deze persverklaring van het CBS:

Het aantal banen groeit door. In het vierde kwartaal van afgelopen jaar waren er 108.000 banen van werknemers meer dan in hetzelfde kwartaal in 2007.

‘Ja maar, het is toch crisis?’ vraagt de leek zich af. Is ook zo. Maar het aantal banen van werknemers is een slechte statistiek om de voortgang van de crisis mee te volgen. Kijk maar eens naar deze data.

Er waren eind 2008 zo’n 108.000 banen meer dan eind 2007. Dat was mooi, maar er waren ook 110.000 extra mensen die wilden werken. Deze ‘mutatie beroepsbevolking’ treedt op omdat er nog wat groei zit in de cohorten 20-64 (die groep neemt toe met zo’n 20.000 mensen) en omdat mensen toetreden na bijvoorbeeld een studie, of minder met vervroegd pensioen gaan. En dus neemt de werkloosheid vanaf de zomer toe, ondanks het grotere aantal banen. Die werkloosheid is een veel betere peilstok voor de ontwikkeling van de recessie (en voor de conjunctuur in het algemeen, zie bijvoorbeeld hier).

Nog wat verdere details voor de liefhebbers. De werkloosheid neemt sneller toe dan het verschil tussen 108 en 110 duizend; hier wreekt zich het feit dat het over werknemers gaat waardoor failliete ondernemers en zzp’ers niet meetellen als banenverlies. En het is vrij normaal dat er banen bijkomen als meer mensen toetreden tot de arbeidsmarkt. Wie denkt dat een vast aantal banen  wordt verdeeld begaat de lump of labor fallacy.

De pensioenen

Het kon natuurlijk niet uitblijven: door de alsmaar dalende beurzen zijn nu ook de pensioenfondsen, eigenaars van een groot gedeelte van het aandelenvermogen, in moeilijkheden gekomen. Doordat hun financiële vermogen daalt en de rente laag is loopt de dekkingsgraad omlaag (dat is de verhouding tussen vermogen en pensioentoezeggingen). Dit had kunnen leiden tot een verdere verslechtering van de crisis, want een lage dekkingsgraad betekent doorgaans hogere premies en lagere uitkeringen. De lagere inkomens en het lagere nettoloon die daaruit volgen, dragen nog eens extra bij aan een conjuncturele neergang die toch al hevig is.

Had kunnen leiden, want een wijziging die een paar jaar geleden in de meeste pensioenen is doorgevoerd komt nu goed van pas. De NRC merkt het nogal achteloos op.

Ook werknemers worden getroffen door het niet verhogen van de pensioenen: hun opgebouwde pensioen groeit niet mee met de loonontwikkeling.

Dit komt omdat de meeste werknemers tegenwoordig een middelloonpensioen hebben en geen pensioen gekoppeld aan hun eindloon. Praktisch gezien betekent dit dat een gedeelte van de huidige tekorten wordt weggeboekt door de pensioenaanspraken van werknemers die nog lang niet met pensioen gaan, lager vast te stellen. Daar hebben die werknemers op dit moment veel minder last van dan bijvoorbeeld een premieverhoging. Een verdere stagnatie van de economie wordt daarmee voorkomen. Bovendien is de kans groot dat in de komende jaren het verlies weer wordt goedgemaakt als het op de beurs weer eens meezit.

Zielige mensen kopen meer

Nieuw onderzoek laat zien dat mensen die zich ietwat depressief voelen, ineens een stuk meer gaan uitgeven. Meer concreet: dat het bekijken van een zielige video bleken proefpersonen bereid om gemiddeld $2.11 te betalen voor een flesje water, na het bekijken van een helemaal niet zielige video bleek dat maar 56 cent. En de proefpersonen bleken zich helemaal niet bewust van het effect van het bekijken van zielige videos op hun betalingsbereidheid.

Een en ander lijkt de weg te openen naar een nieuwe conjunctuurtheorie. Ga maar na: mensen gaan minder verdienen, daar worden ze depressief van, waardoor ze meer uit gaan geven, waar de economie weer een flinke oppepper van krijgt, waarop ze minder zielig zijn en dus ook weer minder uitgeven. Etcetera.

[via]

Inkomenseffecten

Uhm. In principe ben ik altijd een voorstander van meer onderzoek, maar ik weet niet helemaal zeker of ik dit nu echt had willen weten. Volgens dit artikel (zie ook hier) verdienen lapdancers (v) meer in de vruchtbare periode van hun menstruele cyclus. Het verschil met de periode waarin zij menstrueren is zelfs een factor twee. Vrouwen die aan de pil zijn presteren aanzienlijk constanter maar verdienen gemiddeld minder. De data? 18 vrouwen, in 296 diensten en goed voor 5300 lapdances. [via]

Mogelijk vervolgonderzoek? Uitslagen van sportwedstrijden misschien? Of verkiezingsuitslagen?