Leaserijders

Economen hebben vaak hun mond vol over moral hazard, het principe dat mensen minder voorzichtig zijn als ze niet zelf alle negatieve gevolgen van hun gedrag ondervinden. Voorbeeld: in het verkeer zal iemand die verzekerd is zich roekelozer gedragen dan iemand zonder verzekering. Wie een autogordel omheeft, zal ook minder voorzichtig zijn. En omdat schade vaak leidt tot een lagere inruilwaarde, zullen leaserijders roekelozer rijden dan chauffeurs die eigenaar zijn van hun auto. Dat geldt vooral voor de kleine ongemakken, zoals parkeerschade: de kans op lichamelijk letsel is daarbij nihil en omdat blikschade nauwelijks negatieve gevolgen heeft voor leaserijders, mag je verwachten dat die aanzienlijk minder voorzichtig inparkeren.

Toch altijd weer leuk om krantenberichten te lezen waarin dergelijke theorieën onderbouwd worden met harde cijfers. Neem nu De Telegraaf van vanochtend: Tot grote schrik van verzekeringsmaatschappijen blijken leaserijders ruim tweeënhalf keer meer schade te maken dan eigenautobezitters. Daarbij blijkt inparkeren het zwakste punt.

Tractoren

De afgelopen week kwamen opnieuw twee lokale overheden met belastingplannen tegen overmaatse auto’s, een wijk in Londen en het Nederlandse Leiden. Beiden werden in initiatief voorgegaan door onder meer de veelbesproken Nijmeegse aso-tax (uiteindelijk niet uitgevoerd).

Waarom? Het milieu wordt bij deze lokale initiatieven vaak genoemd als drijfveer. Tim Harford (die er trouwens vreselijk van langs krijgt in de JEL deze week) schreef al eens over de nonsens van dat argument. De onveiligheid van SUV’s, zowel voor de berijder als voor het vrijwel onzichtbare kind op de fiets is een prima argument, maar dan voor de Rijksdienst voor het Wegverkeer; waarom een gemeenteraad zich hiermee moet bezighouden is onduidelijk.

En dan natuurlijk het feit dat dezelfde gemeenten die te hoop lopen tegen SUV’s geen bezwaar lijken te hebben tegen het binnenrijden van vrachtwagens, die in alles nog groter en erger zijn dan een terreinauto. Het lijkt erop dat de voornaamste reden uiteindelijk de weerzin tegen de bezitters van de terreinwagen is. En toegegeven, er is veel voor te zeggen om de patser in de Cayenne uit esthetische overwegingen uit het straatbeeld te verwijderen. Maar gegeven de prijs van zo’n auto zijn belastingen waarschijnlijk geen effectief middel. Waarom niet gewoon een verkeersbord bij de stadsgrens neergezet? Nee, niet deze, maar deze.

Loonverschillen

Eerder deze week was het op verschillende plekken en op verschillende manieren in het nieuws: het onderzoek van Regioplan, in opdracht van Loonwijzer. Daaruit zou blijken dat een ambtenaar in de Randstad gemiddeld 6% meer verdient dan daarbuiten. Ambtenaren en medewerkers in de zorg of het onderwijs verdienen gemiddeld 10 tot 20% meer dan werknemers in de private sector. Vrouwen verdienen tussen 10 en 30% minder dan mannen.

Schokkende resultaten. Belangwekkend onderzoek. Belangrijke beleidsimplicaties. Zou je denken. Totdat je ziet hoe het is uitgevoerd. De gegevens zijn verzameld onder iedereen die op de website www.loonwijzer.nl de moeite heeft genomen om de online enquete in te vullen. Dat lijkt niet bepaald een representatieve steekproef. De analyses die vervolgens met die gegevens zijn uitgevoerd, zijn zo mogelijk nog bedroevender. Zo is het gemiddelde uurloon van iedereen die aangeeft ambtenaar te zijn en in de Randstad te wonen, vergeleken met het gemiddelde van iedereen die aangeeft ambtenaar te zijn en niet in de Randstad te wonen. Daar komt dat 6% verschil vandaan. Nogal wiedes. Topambtenaren zitten haast per definitie in Den Haag en dus verdienen ambtenaren in de Randstad daar gemiddeld meer.

Hetzelfde geldt voor de andere Schokkende Resultaten. Er is nauwelijks rekening gehouden met opleidingsniveau, ervaring, en meer van dat soort dingen. Het onderzoeksrapport beweert dat wel te doen, maar blijft daarbij steken in staatjes waarin bijvoorbeeld onderscheid wordt gemaakt in “jonger dan 45” en “ouder dan 45”, in plaats van gebruik te maken van gedegen econometrische analyses. De uitkomsten van het onderzoek zeggen dus bijzonder weinig. Ook niet dat vergelijkbare werknemers bij de overheid meer verdienen dan in de private sector. Want dat zou de relevante vergelijking zijn.

Merkwaardig genoeg lijkt het onderzoek niet meer terug te vinden op de website van Loonwijzer. Gelukkig heeft een alerte medewerker van deze weblog het eerder deze week gedownload en hier geplaatst.

Kieswijzer

Het is verkiezingstijd en dus laait de discussie over de inrichting van de economie weer op. Tijd voor economen om zich in de strijd te mengen?

Jan Tinbergen, Neerlands grootste econoom, meende van wel. Maar dan niet als speler, maar als scheidsrechter. Hij zag het als de opdracht van de economie om keuzes in kaart te brengen, de gevolgen van verschillend beleid duidelijk te maken voor het publiek. Als u de belastingen verlaagt neemt de groei toe maar ook de schuld, en wel met zoveel miljard. Dat werk. Aan de politiek was het om vervolgens één van de alternatieven te kiezen. De hand van Tinbergen is duidelijk zichtbaar in de gebruikelijke doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het CPB, een project dat uniek is in de wereld.

Maar wie luistert er naar het Planbureau als er ook een kieswijzer is? Dertig keer klikken en de politieke voorkeur rolt er automatisch uit. Is de kieswijzer de geautomatiseerde econoom van de nieuwe eeuw?

Nou, nee, want de functie van scheidsrechter ontbreekt helaas in het programma. De keuzes die de twijfelende kiezer krijgt voorgeschoteld geven steeds één kant van de zaak weer: wel de kosten, niet de opbrengsten of vice versa. Bijvoorbeeld:

Stelling 2:
De kinderbijslag moet omhoog.

Tja, wie is daar niet voor? De kwestie is natuurlijk waar het geld vandaan komt dat voor de kinderbijslag nodig is. Betere stelling: de kinderbijslag en de BTW moeten omhoog. Nog betere stelling: noem de bedragen.

Politieke keuzes die ertoe doen zijn vaak pijnlijk, er is altijd een afruil tussen twee kwaden. Een goede stemwijzer zou dat moeten laten zien, zodat burgers weten waarvoor ze kiezen.

Lees verder “Kieswijzer”

Zingen onder de douche

Van de directeur van Energy Australia mogen landgenoten niet meer onder de douche zingen en dagdromen, zo leerden wij dit weekend. Dat leidt maar tot verspilling. De gemiddelde Australische douche duurt zeven minuten en dat kan best wat korter.

Het is een klassieke fout: een kosten-baten-analyse doen, en dan maar naar een van beide kanten kijken. Natuurlijk kost het je wat, zeven minuten onder de douche staan, maar daar staan ook baten tegenover. Als Australiers zeven minuten onder de douche willen staan, dan doen ze dat blijkbaar omdat ze bereid zijn de kosten die daarmee gepaard gaan, te betalen. De enige reden om te pleiten voor een beperking van douchetijd zou dan zijn een situatie waarbij er negatieve externe effecten zijn van lang douchen: negatieve effecten die niet door de individuele doucher worden meegenomen in zijn of haar douchetijdafweging.

Maar het tegendeel lijkt het geval. Er zijn juist positieve externe effecten. Al dat dagdromen onder de douche, zo is mijn ervaring, leidt vaak juist tot uitstekende ideeen. Ideeen die niet alleen positief zijn voor de doucher in kwestie, maar soms zelfs voor de ganse mensheid. Stel dat deze meneer O’Brien een slordige 2500 jaar geleden directeur was geweest van Energy Hellas. Als het aan hem had gelegen was Archimedes dan al binnen zeven minuten uit zijn bad gestapt, nooit tot zijn Eureka-inzichten gekomen, en was daarmee de ontwikkeling van de westerse beschaving nodeloos vertraagd. Ik bedoel maar. Lang douchen moet juist gesubsidieerd worden.

Koffiedik

De daling van de 10-jaars rente in de VS en Europa ondersteund [sic] de visie dat economische groei op haar retour is. […] De zwakke huizenmarkt in de VS is een ander rood stoplicht voor de bulls. Als grondstoffen en edelmetalen de weg omhoog weer vinden is het tijd de aandelenportefeuille winterklaar te maken. Deze maand zullen beleggers de roze bril wel ophouden maar van een AEX op 420 in oktober sta ik niet te kijken.

Aldus Hans Jager van blikopdebeurs.com op 15 september. De AEX stond op dat moment op 470, zodat het uitkomen van deze voorspelling een kleine crash zou betekenen.

Het kan, natuurlijk. Oktober is een mooie maand voor paniek: vorige week 19 jaar geleden zagen we de grootste in de recente geschiedenis. Maar het hoeft niet. De begindagen van oktober waren eigenlijk best goed, zoals de voorspeller toegeeft in zijn column van 5 oktober:

Inmiddels quoteert de index rond de 480 punten. Het technische plaatje doet sterk denken aan een bergbeklimmer, bezig aan de laatste zware meters voor de top.

Tja. We schrijven 23 oktober, het is vandaag en volgende week opnieuw maandag dus ik wil niets uitsluiten maar de index staat vooralsnog rond de 490. De moraal: hoewel beurzen goede voorspellers zijn is het voorspellen van de beurs erg lastig. Wat wil je ook: de AEX is de weerslag van de analyse van duizenden handelaren, allemaal op zoek naar winst. Voorspellen wat die index over een maand gaat doen is een maand lang de toto helemaal correct invullen. Economen weten allang dat dit zeer onwaarschijnlijk is.

Weten dat de beurs inherent onvoorspelbaar is helpt om malafide of misleide tipgevers als zodanig te herkennen. Probeer daarbij met name gebruikers van technische analyse (te herkennen aan termen als weerstand, plafond, support) te mijden.

De vis wordt duur betaald

Het is in dit land verboden om een kartel te vormen. Daar zijn goede redenen voor. Als iedereen vrij en eerlijk concurreert, dan worden prijzen gelijk aan marginale kosten en krijgt iedereen de juiste prikkels om te consumeren en te produceren. Hoge prijzen afspreken komt neer op diefstal van de consument. De meeste producenten hebben inmiddels in de gaten dat de overheid daar zo over denkt. Als ze al afspraken maken, dan gaan ze zeker niet de media opzoeken om melding te maken van hun illegale praktijken. En de media gaan die illegale praktijken natuurlijk ook niet kritiekloos voor het voetlicht brengen. Zou je denken.

Welkom in de wereld van de garnalenvissers. De vissers zijn in een fatale prijsspiraal terecht gekomen, zo meldt RTV Noord.

De prijs op de afslag is laag. Daardoor moet er meer worden gevangen om nog iets te verdienen. En dat betekent meer aanvoer op de afslag en daarmee een verdere daling van de prijs.

Tja, dan ontkom je natuurlijk niet aan gezamenlijke vangstbeperkingen. Dat is de enige manier om die prijs weer omhoog te krijgen. Een stukje solidariteit tussen de vissers, meldde een van hen op de regionale TV. Alleen de NMa “zou nog roet in het eten kunnen gooien”, weet RTV Noord. Den Haag ook altijd. Ook andere kranten maken inmiddels melding van de kwestie, maar vertellen er niet bij dat de vissers besloten hebben hun vangst te halveren.

Via de link “NoordNieuws in RealVideo” op deze pagina is het nieuwsbulletin van TV Noord vandaag nog te zien. De onthutsende reportage start na 4:05.

(opnieuw dank aan Pim)

Weg met Lingo!

Het zijn zware tijden voor Ton F. van Dijk, de netcoördinator van Nederland 1. U kent hem als de man die de bijl wilde zetten in het spelletje Lingo omdat de kijkers te oud zijn. Inmiddels is hij, na veel commotie, op zijn plan teruggekomen. Jammer, want hij had groot gelijk.

De publieke omroep, waar Ton werkt, wordt gefinancierd met belastinggeld. Dat systeem stamt nog uit de tijd dat de overheid het alleenrecht op uitzenden had en er geen manier was om de kijker per ontvangen programma te laten betalen. Beiden zijn niet meer van toepassing, maar de publieke omroep is er nog steeds. Je kunt je afvragen of dat verstandig is, maar zolang er uit algemene middelen wordt uitgezonden is het netjes om ervoor te zorgen dat de belastingbetaler goed bediend wordt. Daar is de omroep zich terdege van bewust, en dus houdt men nauwlettend in de gaten welke bevolkingsgroepen inschakelen.

Het blijkt al geruime tijd het geval dat ouderen, die betrekkelijk weinig belasting betalen, veel naar de publieke omroep kijken. Mensen tussen 20 en 50, de grote netto-betalers, zoeken hun heil eerder bij commerciëlen. Daarmee dreigt de publieke omroep een soort verlenging van de AOW te worden, waarbij de jeugd betaalt en de ouderen ontvangen. De inschatting van de publieke omroep is dat deze situatie op den duur politiek onhoudbaar wordt.

Met het verdwijnen van Lingo zou het belastinggeld van mensen tussen de 20 en de 50 worden ingezet om programma’s te maken waar ze zelf naar zouden kijken. Dat is niet bij voorbaat onverstandig. En wat Lingo betreft is de volkswoede slecht geïnformeerd, want het kijkend publiek is weer eens de verkeerde vraag voorgelegd. De kwestie is niet moet Lingo blijven maar wilt u belasting betalen om Lingo te behouden, of bekijkt u liever een reclameblok? Want met een schare fans die in de miljoenen loopt is het programma namelijk prima levensvatbaar zonder overheidssteun.

RTL werpt zich op als de redder van Lingo

Boekenhoekje

Goed nieuws. Een collega (bedankt Pim!) wees mij er op dat het hier reeds eerder geprezen “The Undercover Economist” van Tim Harford is verschenen in een Nederlandse vertaling. Titel: De Economische Detective. Eerder verscheen het al even prijzenswaardige “Freakonomics” van Dubner en Levitt in een Nederlandse vertaling. Daarmee is er nu zo maar een fatsoenlijk aanbod van Nederlandstalige populair-wetenschappelijke economieboeken. Doe er uw voordeel mee. Met Sinterklaas bijvoorbeeld.

Voor wie nog niet is uitgelezen: de staf van de business school van Carnegie Mellon geeft tips voor andere lezenswaardige economieboeken [via].