De Nederlandse wortels van Joel Mokyr

In veel berichtgeving (onder andere bij de NOS) is al vermeld dat Joel Mokyr, een van de Nobelprijswinnaars van vandaag, Nederlandse wortels heeft: hij is geboren in Leiden.

Maar de wortels gaan nog veel dieper. In 1999 gaf Mokyr een workshop in Tilburg en volgens onze bronnen (bedankt Ben! via Pim!) vertelde hij daar dat hij is geboren als Joel Mok. Eenmaal in Israël werd die naam verbasterd tot Mokyr, iets dergelijks scheen wel vaker voor te komen onder Nederlandse Joden die naar Israël emigreerden. Zijn broer was, nog steeds met de achternaam Mok, lange tijd verbonden als hoogleraar aan de rechtenfaculteit aan de Universiteit van Groningen en jarenlang actief als advocaat-generaal van de Hoge Raad. Het valt niet mee om online bronnen te vinden voor deze familiebanden, maar uiteindelijk stuitten we op een aantal genealogische websites die de link bevestigen.

Volgens die info was ook vader Salomon prominent jurist: hij was gespecialiseerd in arbeidsrecht, zat in de Amsterdamse gemeenteraad en was voorzitter van de Raad van Arbeid in Leiden.

En mocht u zich afvragen waarom de industriële revolutie niet in Nederland plaatsvond, ook daar schreef Mokyr over.

Mokyr, Aghion en Howitt

Een Nobelprijs voor endogene groeitheorie, hadden we die niet al eens eerder gehad? Jazeker, in 2018, toen Paul Romer de eer moest delen met William Nordhaus. Het is dan ook tamelijk onverwacht dat er nog drie groei-economen aan het lijstje der winnaars worden toegevoegd. Aan de andere kant, dit is een vakgebied dat in de jaren ’90 van de vorige eeuw veel nieuwe ideeën opleverde, en een groot aantal van de sterren van het veld. Voor het eerst werd er echt vooruitgang geboekt, na het Solow-model uit 1956.

Van de drie is Mokyr degene die zich bezighoudt met het fascinerende (en tegenwoordig vaak wegbezuinigde) vak economische geschiedenis. Geboren in Leiden, en gepromoveerd op een proefschrift over groei in de Lage Landen, kwam je hem geregeld tegen bij Nederlandse conferenties en seminars. Zijn gave is om in de historie een economisch mechanisme te ontdekken dat verklaart waarom er sinds de industriële revolutie vrijwel continuë groei is, en daarvoor niet. Zoals het comité uitlegt heeft dat te maken met het soort kennis dat wordt ontwikkeld, dat dieper moet gaan dan alleen praktische instructies.

Aghion en Howitt zijn de theoretici, die de logica van kennisopbouw gevangen hebben in een model. Dat had Romer ook al gedaan, maar het vernieuwende van deze twee was dat ze specifiek keken naar de gevolgen van concurrentie tussen innoverende bedrijven, iets dat Romer slim had omzeild. In het kort is het dilemma daar als volgt: wie investeert in kennis, verwacht daar vervolgens iets mee te verdienen. Maar als je pech hebt, komt er al snel een concurrent die óók investeert en nóg iets beters vindt. Omdat je dan uit de markt gedrukt wordt, kun je niet de volledige waarde van je kennis realiseren. Dat leidt tot onderinvestering. Aan de andere kant houdt die concurrent ook geen rekening met de schade die hij bij jou aanricht. Allemaal externaliteiten, die leiden tot een theorie over concurrentie, marktmacht en innovatie.

Bij Howitt heb ik nog wel eens een cursus gevolgd, waarvan me tot mijn schande vooral is bijgebleven dat hij, als Canadees, “oet” zei in plaats van “out”. En hoewel twee van de drie laureaten gewoon in de VS werken, lijkt ook bij deze prijs dit jaar met zorg een internationaal gezelschap geselecteerd en staat in het persbericht een waarschuwend woord dat Amerikaanse economen moet doen huiveren:

[innovation] creates conflicts that must be managed in a constructive manner. Otherwise, innovation will be blocked by established companies and interest groups

Mokyr, Aghion en Howitt!

Nobelprijs gaat dit jaar naar economische groei en technologische vooruitgang. Op zich een mooie combinatie, met Mokyr enerzijds (helft van de prijs) die de geschiedenis beschrijft en Aghion en Howitt (andere helft), die een theoretisch model formuleerden.

Wie het politiek wil maken zou kunnen opmerken dat de prijs behoorlijk in het verlengde ligt van het Draghi-rapport, dat vorig jaar pleitte voor meer competitiveness in Europa. Aghion werkte overigens ook mee aan dat rapport.

Best verrassend, deze prijs, vooral omdat ze vergelijkbare thema’s bestuderen als de winnaars van vorig jaar. Actueel is ie zeker. In onze archieven werd de mogelijkheid Aghion/Howitt ooit genoemd, maar dat was in 2014, toen Thomson die combi tipte.

Tijdens de persconferentie nu zegt Aghion dat we vooral allemaal het Zweedse beleid moeten volgen.

(later meer)

Nobelprognose 2025

Daar is ie dan. Onze 20e Nobelprijsprognose. Voorwaar tijd voor een feestje. De prijs zelf valt aanstaande maandag, in de week na de reguliere prijzen, om 11:45. Inmiddels ook al een traditie.

Vorig jaar vielen Acemoglu, Johson en Robinson in de prijzen, wegens antwoorden op grote vragen over welvaartsverschillen tussen landen. Dat beperkt het veld van kanshebbers voor dit jaar aanzienlijk. Een prijs op het gebied van groei of macro (Barro!) lijkt dit jaar daarom uitgesloten, Maar ook eentje voor internationale handel (Dixit! Helpman! Grossman! Melitz!) ligt dan minder voor de hand, dat gaat immers ook over internationale dingen tussen landen en het Nobelcomité varieert graag een beetje van jaar tot jaar (hoewel zo’n prijs uiteraard wel actueel zou zijn, gezien de bijzondere inzichten van de huidige Amerikaanse president op dit terrein).

Maar wie dan wel!? Arbeidseconomie viel in 2023 nog in de prijzen (en een beetje in 2021), monetair en financiële markten in 2022 en econometrie in 2021. Daarvoor kwamen hardcore microtheorie (2020), ontwikkelingsexperimenten (2019) en milieu en groei (2018) al langs. Al deze vakgebieden liggen daarom minder voor de hand.

De Clarivate voorspellingen dan. Ooit begonnen als die van Thomson Scientific, maar die zijn inmiddels gefuseerd. Elk jaar worden deze voorspellingen uitgebracht door een bedrijf dat citaties turft en databases met wetenschappelijke publicaties verzorgt. Hun voorspellingen zijn dan ook gebaseerd op citaties en vooral een marketing gimmick. Maar dat doen ze inmiddels zo overtuigend dat sommige nieuwsorganisaties de Clarivate aankondigingen inmiddels met serieus nieuws verwarren. Voor economie tipt men dit jaar Autor en Katz; Bertrand en Mullainathan; en Bloom. Dat is twee keer arbeidseconomie en een keer technologie en productiviteit. Zeker dit jaar lijkt geen van deze drie opties me echt serieus te nemen, wegens te jong en/of te kort na andere prijzen op vergelijkbare onderwerpen.

Vrijwel alle opties die we jaarlijks noemen hebben dus óf de prijs al gekregen, óf zijn voor dit jaar geen realistische optie. Het wordt dus tijd om het over een heel andere boeg te gooien.

De Sveriges Riksbank Prize in Economic Sciences in Memory of Alfred Nobel gaat dit jaar naar Steven Berry en Ariel Pakes voor

their contributions to the structural estimation of industrial organization models and their applications to competition policy and regulation.

In het verlengde dus van de prijs in 2014. Jean Tirole kreeg hem toen voor zijn theoretisch werk op het gebied van concurrentie en regulering: Berry en Pakes gaan hem nu krijgen voor het mogelijk maken van empirisch werk op dat gebied. Ze ontwikkelden methoden om vraag en aanbod in markten met gedifferentieerde producten te schatten, en die inmiddels standaard zijn om de effecten van fusies, nieuwe producten en beleid te voorspellen. Dat begon met het inmiddels klassieke Berry, Levinsohn en Pakes (1995). Maar waar Levinsohn weer andere dingen ging doen, bouwden Berry en Pakes de benadering verder uit.

Misschien gaat het Nobelcomité er nog een derde naam aan toevoegen, anders is het helemaal zo sneu voor Levinsohn. Het maximale aantal laureaten is nu eenmaal drie. John Rust is dan een optie. Overigens heeft deze liefhebber alvast de complete wetenschappelijke achtergrond voor het Nobelcomité geschreven, mocht u meer willen weten. Hij noemt Hausman als derde, maar dat lijkt me niet waarschijnlijk.

Aanstaande maandag om 11:45 weten we het zeker.