Nobelprognose 2023

Het is de vrijdag voor de bekendmaking van de Nobelprijs Economie. Echte liefhebbers weten dan al hoe laat het is: tijd voor onze jaarlijkse Nobelprognose. Voor de 18e keer al weer. En ze zijn nog allemaal terug te vinden. Hier die van vorig jaar, en dan is het een kwestie van nog 16 keer terugklikken.

Vorig jaar won Acemoglu niet, ondanks onze voorspelling, maar ging de prijs naar Diamond, Dybvig, en Bernanke. Het was alweer de tweede Diamond die de prijs won (de eerste hadden we wel voorspeld trouwens). Toch evenveel als het aantal vrouwen. Het jaar daarvoor schoten we natuurlijk wel in de roos, met Card en Angrist. Ironisch genoeg misten we alleen landgenoot Imbens, wegens een soort misplaatst calimerocomplex.

Maar goed. Dit jaar dan maar Acemoglu? Niet onmogelijk, maar dat zou dan toch wel weer vrij macro zijn, net als vorig jaar. Het Nobelcomité houdt van variatie. Om dezelfde reden gaat ook Barro het opnieuw niet worden. Econometristen vielen twee jaar geleden nog in de prijzen, micro-theoretici het jaar daarvoor.

Lees verder “Nobelprognose 2023”

Diamond, Dybvig en Bernanke

Van de Nobelprijs voor economie (ja, we weten het) mogen we niet verwachten dat de jury bovenop het nieuws zit. Deze prijs voor drie macro-economen valt toevallig in een macro-economisch roerige tijd, maar het onderwerp van studie was nou juist een jaar of 15 geleden uiterst relevant.

Want hoewel de wenkbrauwen wat omhoog gaan bij de combinatie van de drie heren is er wel degelijk een rode draad te vinden in hun werk. Die hangt samen met banken, en meer bepaald met de looptijdstransformatie die banken uitvoeren. Lees bijvoorbeeld in het uitstekende Wikipedia-artikel over Diamond-Dybvig hoe dat werkt: banken nemen spaargeld van burgers aan met de belofte dat het altijd meteen weer op te nemen is. Tegelijkertijd lenen ze dat “korte” spaargeld “lang” weer uit aan bedrijven of als hypotheek. De looptijd van asset en liability is dus niet hetzelfde.

Dat leidt tot problemen als alle spaarders morgen hun geld terug willen. De bijdrage van Diamond-Dybvig is onder meer dat ze laten zien dat dit probleem in normale tijden niet speelt, omdat altijd maar een klein percentage van de spaarders hun geld opneemt. Maar als er een gerucht rondgaat dat de bank failliet dreigt te gaan, is het voor iedere spaarder optimaal om zo snel mogelijk zijn of haar geld terug te halen, vóórdat de rest het doet.

Dan krijg je een bank run en dat loopt zelden goed af. Zo’n bank run zagen we in 2007 bij Northern Rock in het VK, in 2008 bij de IJslandse bank Icesave en in 2009 in Nederland bij DSB bank. Vroeger zag je dan vooral mensen in de rij voor het kantoor staan; tegenwoordig gaat de internetsite uit de lucht en wordt de telefoon niet meer opgenomen.

Diamond-Dybvig lieten zien dat voorkomen bij een bank run beter is dan genezen. Dat kan door als overheid de tegoeden bij de bank te garanderen, zelfs als de bank op de fles gaat. Toen tijdens de kredietcrisis in 2008 de bevolking wat ongerust werd over de Nederlandse banken, verhoogde minister Bos van Financiën het gegarandeerde bedrag van 40,000 euro naar 100,000 euro, wat nu in de hele EU de standaard is. Als spaarder weet je dat het geld veilig is, en is het meedoen aan een bank run niet langer optimaal. Daarmee wordt het probleem voorkomen voordat het optreedt.

En dan Ben Bernanke. Saillant is natuurlijk dat hij ten tijde van de kredietcrisis aan het hoofd stond van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank die toezicht moest houden op de financiële sector. Maar de Nobelprijs wordt niet uitgereikt aan beleidsmakers, hoe zinnig hun ingrepen ook mogen zijn. Bernanke stond vóór zijn tijd als bestuurder vooral bekend om zijn studies naar de Amerikaanse depressie en de rol van banken in het ontstaan daarvan. Als econoom uit de studeerkamer was hij in de begindagen een vreemde eend in de bijt bij de beleidsmakers in Washington. Bekend is zijn schuchtere antwoord op een senator die tijdens een commissievergadering vraagt van welk bedrijf Bernanke de CEO is: “de economiefaculteit van Princeton, meneer”.

Maar Bernanke klimt op tot voorzitter van de Fed en ziet het ongelooflijke gebeuren: tijdens zijn bewind dreigt er precies eenzelfde als crisis als die waar hij tientallen jaren op studeerde. De fout van de jaren ’30, met voortdurende faillissementen van banken en een depressie tot gevolg, wordt (bijna) niet herhaald. Hoewel de financiële sector op apegapen ligt klimt de economie relatief snel weer uit het dal.

Er zijn sinds 2008 de nodige crises geweest, maar vergelijkbare zorgen om banken en bank runs hebben we sindsdien minder gezien. Strakkere regulering en een zeer ruim monetair beleid maken dat banken steeds minder behoefte hebben aan vluchtig spaargeld. Er wordt wel gefluisterd dat het juist de niet-banken zijn die we beter in de gaten zouden moeten houden. Voor jonge onderzoekers wellicht een vruchtbaar veld.

Voor meer achtergrond zie de altijd uitstekende site van het Nobelcomité. Daar ook een paper met uitgebreidere verantwoording [PDF].

Nobelprognose 2022

U kan het nauwelijks gemist hebben. Nobelprijzen vallen dagelijks en aanstaande maandag volgt de apotheose: de bekendmaking van de Sveriges Riksbank Prize in Economic Sciences in Memory of Alfred Nobel. Om 11:45. Op zijn vroegst.

Als trouwe lezer verwacht u elk jaar van ons een prognose. En weet u ook dat we daarin best succesvol zijn. Vorig jaar bijvoorbeeld, hadden we twee van de drie goed. Op onze oorspronkelijke longlist met 18 namen zijn al 11 prijzen gevallen.

De lat ligt dus hoog. Wie de prijs dit jaar krijgt? Traditiegetrouw spreken we voor de inmiddels 17e keer de hoop uit dat Dixit hem nu toch eens gaat krijgen. Maar dat zal er wel weer niet in zitten.

Lees verder “Nobelprognose 2022”

Card, Angrist, en Imbens dus

…voor hun “methodologische bijdragen aan de analyse van causale verbanden”.

De prijs ligt mooi in het verleden van die van twee jaar geleden. Toen kregen Duflo, Banerjee en Kremer de prijs voor veldexperimenten, waarbij iedereen wordt toegewezen aan een treatment of een controlegroep. Maar wat te doen als niet iedereen zich aan die indeling houdt? Als je bijvoorbeeld het effect van een bepaald scholingsprogramma op werkgelegenheid wil meten moet je er rekening mee houden dat je deelname aan dat programma niet willekeurig kan toewijzen. En wie er voor kiest aan dat scholingsprogramma mee te doen heeft misschien sowieso al meer kans hadden op een baan. Angrist en Imbens ontwikkelden methoden om daar rekening mee te houden.

Card hield zich ook bezig met dergelijke natuurlijke experimenten en werd met name bekend van een studie met Alan Krueger over het effect van een verhoging van het minimumloon. Dat deden ze door slim de ontwikkeling van de werkgelegenheid in New Jersey, waar het minimumloon verhoogd werd, te vergelijken met die in Pennsylvania, waar dat niet het geval was. Het verrassende resultaat: die verhoging van het minimumloon had geen noemenswaardig effect. Krueger zou ongetwijfeld meegedeeld hebben in de prijs, maar leed aan depressies en pleegde in 2019 zelfmoord.

Zoals altijd heeft het Nobelcomite weer uitstekende achtergrondinformatie, hier voor het algemeen publiek, hier meer wetenschappelijk. Een andere traditioneel goede bron is Marginal Revolution. Angrist heeft met Pischke een prachtig boekje geschreven waarin ze de moderne causale benadering van de econometrie uit de doeken doen. Dit is een wat geavanceerdere versie. Er staat ook een cursus van hem op YouTube, zeer de moeite waard.

En Guido Imbens, die schijnt vanavond bij Nieuwsuur te zitten. Eerder dit jaar was hij op bezoek bij het CPB. Zijn lezing is hier terug te kijken.

Tenslotte: wij hadden de prijs bijna goed voorspeld, Bas van der Klaauw in een reactie op onze voorspelling zat helemaal goed

Nobelprognose 2021

Nu de Nobelprijzen voor natuur-, schei-, geneeskunde, literatuur en vrede zijn toegekend, valt maandagochtend om 11:45 de prijs waar het echt om gaat: die voor economie.

Al sinds 2006 doen wij in deze kolommen onze traditionele Nobelprognose. In dat jaar gaven we een longlist met 18 namen (Alchian, Baghwati, Demsetz, Diamond, Dixit, Fama, French, Hart, Holmstrom, Jorgenson, Maskin, Milgrom, Myerson, Krugman, Thaler, Tullock, Williamson, Wilson), voorzien van de profetische woorden “Zo, daar kan het comité voorlopig mee vooruit”.

Dat liet het comité zich geen twee keer zeggen. Met de toekenning aan Milgrom en Wilson vorig jaar hebben inmiddels 11 van deze 18 de prijs gekregen. Economen kunnen dus wel degelijk voorspellen. Nou ja, dan op zijn minst wat andere economen gaan doen. Maar toch.

Van de zeven op het oorspronkelijke lijstje zonder prijs zijn er inmiddels drie overleden (Alchian, Demsetz, Tullock). Blijven over Baghwati, Dixit, French en Jorgenson. French krijgt hem niet nu Fama hem al heeft. Volgens ingewijden (bedankt Bart!) is Jorgenson kansloos omdat gedoodverfd co-winnaar Griliches al is overleden. Blijven alleen Baghwati en Dixit nog over. Maar goed, de voorspelling dat er een trade prijs naar Baghwati, Dixit en Helpman gaat is al net zo oud als onze voorspellingen zelf. Dat zal hem dus wel weer niet worden.

Wie krijgt hem dan wel? De naam van Daron Acemoglu gonst rond, een bizar productieve en invloedrijke macro-econoom. Waarschijnlijk ook de enige econoom met een eigen meme-pagina op internet (al bestaan er bij mijn weten nog geen cruises voor tegenstanders van de man, een eer die Paul Krugman inmiddels wel ten deel is gevallen). We noemden hem vorig jaar ook, maar aangezien er in 2018 nog een prijs naar groei ging lijkt het voor hem nog wat vroeg. Bovendien is de man nog maar 54, dus hij heeft nog even. Een andere naam voor de toekomst is Susan Athey, maar die doet vooral veilingen en daar ging de prijs vorig jaar nog heen.

De econometristen staan al een tijd met lege handen, dus misschien wordt het weer eens tijd voor een prijs in die hoek. We memoreerden vorig jaar al dat Arellano en Bond verantwoordelijk zijn voor het meest geciteerde artikel tussen 1991 en 2015. In de meer toegepaste hoek lijkt Joshua Angrist zeker niet kansloos. David Card wordt ook wel eens getipt. Alan Krueger zou daar mooi bij passen, maar overleed in 2019. Als we er dan gewoon een labour prijs kan Claudia Goldin ook meedelen.

De prijs gaat dit jaar dus naar Angrist, Card and Goldin voor hun empirische analyses van de arbeidsmarkt.

Alvast van harte!

Nobelprijs voor Milgrom and Wilson

Milgrom en Wilson dus, voor hun werk in veilingtheorie. Dat begon met Vickrey, die in 1960 veilingen analyseerde met private values: iedereen heeft een bepaalde waardering voor een goed, weet zelf hoeveel het hem waard is, maar weet dat niet van de anderen. Vickrey kreeg daarvoor de Nobelprijs in 1996. Wilson analyseerde veilingen met common values. Daarbij is het te veilen goed hetzelfde waard voor iedereen, niemand weet wat die waarde precies is maar kan een schatting doen. Dat klinkt vreemd, maar een klassiek voorbeeld is het recht om in een bepaald gebied naar olie te boren. De waarde daarvan is onbekend: het hangt af van hoeveel olie er in de grond zit en hoe makkelijk dat er uit te krijgen is. Maar voor elke biedende oliemaatschappij zal het recht zo’n beetje dezelfde waarde hebben. Bij zo’n veiling ontstaat het risico van de winner’s curse (vloek van de winnaar): degene die de veiling wint zal degene zijn die de werkelijke waarde het meest heeft overschat. Een slimme bieder brengt dus een bod uit niet onder de veronderstelling dat zijn bod een redelijke inschatting is, maar juist onder de veronderstelling dat hij de grootste overschatting heeft. Wilson deed de analyse.

Zoals wel vaker in het leven zal de waarheid ergens in het midden liggen. Neem de veiling van een huis; wat iemand bereid is daarvoor te betalen zal deels afhangen van hoe graag de bieder daar wil wonen (een private value component) maar ook van wat de bieder denkt dat het huis zal opbrengen als zij het over pakweg 15 jaar weer verkoopt (een common value component). Die combinatie wordt affiliated values genoemd en werd geanalyseerd door Milgrom en Weber.

Milgrom en Wilson zaten ook in het team economen dat begin jaren ’90 de veilingen ontwierp voor mobiele frequenties in de VS. Dat is ingewikkeld omdat daar meerdere frequenties worden geveild, en die frequenties (en dus veilingen) met elkaar samenhangen. Men kwam met “simultaneous ascending auction“, waarbij alle frequenties tegelijkertijd in meerdere ronden worden geveild, maar bieders tijdens de veiling mogen overstappen van de ene naar de andere frequentie. De veiling was enorm succesvol en werd vervolgens bijvoorbeeld ook in Nederland toegepast.

Het was de hoogste tijd voor deze prijs, eigenlijk had ie twintig jaar geleden al kunnen vallen. Typisch gevalletje toch nog, want na al een aantal prijzen in de richting van veilingtheorie en mechanism design leek het minder waarschijnlijk te worden dat deze ook nog zou vallen. Vooral Milgrom heeft onwaarschijnlijk veel verschillende dingen gedaan (vaak met John Roberts) bijvoorbeeld op het gebied van entry deterrence, maar ook vakgebieden als finance en organisatie. Wilson was overigens de promotor van Milgrom.

Nobelprognose 2020

Nu alle echte Nobelprijzen toegekend zijn, gaat ie morgen gaat weer vallen: de Nobelprijs Economie. U bent van ons een jaarlijke prognose en analyse gewend, en ook dit jaar is de prijs genoeg reden om dit weblog weer te reanimeren.

Vorig jaar ging de prijs naar Duflo, Banerjee en Kremer. Nu hadden we de naam van Duflo genoemd, zei het met de opmerking dat zij er de eerstkomende tien jaar nog niet op hoeft te rekenen. Dat liep dus anders. De ongeschreven regel was altijd dat je zo’n beetje de pensioengerechtigde leeftijd moet hebben bereikt om voor de prijs in aanmerking te komen. En dat het relevante werk al minstens twintig jaar geleden is gepubliceerd. Nu het comité die regels met voeten heeft getreden wordt het voorspellen er niet makkelijker op.

Andere relatieve jongelingen die we vorig jaar noemden waren List en Acemoglu. List is uitgesloten, want doet veldexperimenten en daar viel de prijs vorig jaar al. Acemoglu lijkt een serieuze kanshebber. Macroeconoom met vooral aandacht voor politieke processen en instituties. Op dat gebied rommelt het nogal op veel plekken in de wereld, dus kan het comité daar een mooie actuele draai aan geven. Nadeel: twee jaar geleden ging de prijs al naar groeitheorie, dus misschien is het nog wat vroeg voor weer een prijs in die hoek.

Clarivate pretendeert inmiddels al niet eens meer de prijs te voorspellen (zie onze eerdere prognoses) en komt dit jaar met zijn eigen “Citation Laureates“. Bij economie zijn dat Goldin (arbeid en gender), Dickey/Fuller/Perron (tijdreeksen) en Berry/Levinson/Pakes (wegens hun BLP model). Met die laatste zou ik best kunnen leven. De laatste pure econometrieprijs dateert trouwens alweer van 2003 (Engle/Granger) dus misschien wordt dat wel weer eens tijd.

Het comité is er nooit vies van om bij de actualiteit aan te haken. Een pandemieprijs zou dan passend zijn. Alleen heb ik geen idee wie daarvoor in aanmerking zou kunnen komen, maar misschien zie ik iemand over het hoofd. Ook is er een trend om meer Nobelprijzen aan vrouwen toe te kennen. Zelfs binnen de economie is nu nadrukkelijk een beweging op gang om eindelijk eens iets te doen aan de achterstelling van vrouwen. Zo heeft de meest prestigieuze economenclub, de American Economic Association, zojuist in haar vijfkoppig bestuur vier vrouwen gekozen. Of dat ook betekent dat de Nobelprijs dit jaar opnieuw naar een vrouw gaat is maar de vraag. Mocht dat het geval zijn, wordt Claudia Goldin genoemd als belangrijke kanshebber.

Onze voorspelling van vorig jaar staat natuurlijk ook nog steeds. Dixit, Grossman, Helpman, voor handelstheorie. Dit jaar misschien wat minder actueel dan die vorig jaar zou zijn geweest. Maar laten we die toch maar weer tippen. Met Acemoglu als belangrijke concurrent.

Morgen weten we meer. Om 11:45, op de website.

Nobelprognose 2019

Nog maar twee nachtjes en dan is ie er weer, De Nobelprijs Economie. Maandagochtend om 11:45, het begint een traditie te worden. Net als onze jaarlijke Nobelprognose. U weet het vast nog wel, vorig jaar ging de prijs naar Romer en Nordhaus, allebei al eens door ons genoemd. Op zich is dat natuurlijk gewoon een kwestie van veel namen noemen, maar daat gaat het nu even niet om.

Dat de prijs vorig jaar (deels) naar klimaat ging was niet geheel onverwacht, al had de combinatie Nordhaus en Weitzman meer voor de hand gelegen. Blijkbaar vond Weitzman dat zelf ook. Dat hij gepasseerd werd voor een Nobelprijs voor klimaateconomie was volgens ingewijden mede de oorzaak dat hij zich een maand geleden tragisch genoeg van het leven beroofde.

Wie wordt het wel dit jaar? Traditiegetrouw kijken we bij Clarivate (voorheen Thomson). Hun recente track record is echter vrij beroerd. Zo beroerd dat hun voorspelling dit jaar niet eens openbaar is, maar pas wordt onthuld als je je persoonsgegevens achterlaat. Gelukkig werken een vals email adres en telefoonnummer ook prima. Hun voorspelling dit jaar? Brian Arthur, Ariel Rubinstein, of Johansen en Juselius. Dat lijken me stuk voor stuk outsiders.

Bij Bloomberg geeft Noah Smith vijf opties die in aanmerking zouden moeten komen: Nieuw Keynesianen (bijvoorbeel Kiyotaki/Moore, die we al eerder noemden), Claudia Goldin (want ongelijkheid en gender), David Card, Paul Milgrom en Daron Acemoglu. Acemoglu is nog steeds te jong en pas over een jaar of 10 aan de beurt (net als List en Duflo, overigens), Milgrom is een van de weinige vooraanstaande speltheoretici uit de jaren ’80 die de prijs nog niet heeft, en Card zou een prima empirische keus zijn. 

Waar zetten wij ons geld op? Al twee jaar tippen we internationale handelstheorie, en ondertussen is dat onderwerp alleen nog maar actueler geworden. Namen? Dixit, Baghwati, Grossman, Helpman. Het mogen er maar 3 zijn, dus dan valt Baghwati waarschijnlijk af. Sowieso is het al lang tijd voor Dixit, om wat voor reden ook.

We zulllen het zien. De aankondiging is maandag hier live te volgen.

Nobelprognose 2018

Aanstaande maandag gaat ie weer vallen. Opnieuw om 11:45. De Nobelprijs Economie (ja ja, de Prijs van de Zweedse Rijksbank etc. etc.). U bent van ons een prognose gewend van de winnaar, zie bijvoorbeeld hier, en dan vrolijk doorklikken. En ook dit jaar is dat voldoende om uit onze zomerslaap te ontwaken.

Eens kijken. Al even traditiegetrouw kijken we eerst eens wat Clarivate (voorheen Thomson er over te melden heeft). Dit jaar doen ze dat in een glossy folder. De voorspelling van Clarivate zou gebaseerd zijn op citaties, maar de exacte methodologie blijft onduidelijk, en ze komen elk jaar met een ander drietal voorspellingen. Dat is vreemd, want zo veranderlijk zijn citaties niet. De voorspellingen van dit jaar? Arellano/Bond, Cohen/Levinthal, en Kreps.

Er zijn van die namen die ongetwijfeld ooit de prijs zullen krijgen. Daron Acemoglu en John List bijvoorbeeld (de econoom, niet de seriemoordenaar). Maar allebei zijn nu nog veel te jong. En een vrouwelijke winnaar? Dat zou Esther Duflo kunnen zijn, maar dan opnieuw ver in de toekomst.

Namen die we nog hebben liggen van eerdere voorspellingen zijn bijvoorbeeld Barro, Blanchard, Grossman, Helpman, of Dixit. Outsiders zijn milieu- en klimaateconomen als Nordhaus en Weitzman. Aan die laatste zit echter wel een luchtje. In het verleden werd hij veroordeelt wegens het stelen van paardenmest. Voor een milieueconoom is dat vrij ironisch.

Vergeet ook de econometristen niet. In dat geval zou Arellano/Bond een interessante optie zijn; volgens deze bron (tabel 1) is hun artikel het met grote afstand meest geciteerde uit de periode 1991-2015. Maar waarschijnlijk zijn ook zij nog te jong. Trouwe lezer Bastiaan tipt Angrist/Imbens. Die laatste lijkt de enige Nederlander die ooit nog eens in aanmerking zou kunnen komen.

Zo af en toe wordt een Nobel symposium georganiseerd op een gebied waar het comite klaarblijkelijk een prijs wil laten vallen. Een paar maanden geleden was er weer een, over Money and Banking. Volgend jaar zou daar de prijs dus wel eens kunnen vallen. Kanshebbers lijken dan Blanchard, Kiyotaki/Moore of Barro, allemaal sprekers op dat symposium. Maar ja, met zo’n voorspelling gingen we in 2013 ook al de mist in. Maar toch. Volgend jaar zou het wel eens Blanchard kunnen worden. Voor dit jaar komt het symposium waarschijnlijk te laat.

Voor dit jaar houden we het dus nog maar op dezelfde prognose als vorig jaar. Internationale handel. Ook leuk voor de Amerikaanse president. Namen? Dixit, Baghwati, Grossman, Helpman. Het mogen er maar 3 zijn, dus dan valt Baghwati waarschijnlijk af.

Nobel 2017

Maandag gaat ie weer vallen. De Nobelprijs Economie (en ja ja, we weten inmiddels dat het geen echte Nobelprijs is). De aankondiging vindt dit jaar merkwaardig genoeg plaats om 11:45. Hier kunt u alvast warmlopen voor de livestream. Trouwe lezers weten al dat we ieder jaar een poging doen de winnaar te voorspellen. Dit jaar alweer voor de twaalfde keer.

Best leuk om het lijstje kanshebbers van 2006 er nog eens bij te pakken, de allereerste voorspelling:

Alchian, Baghwati, Demsetz, Diamond, Dixit, Fama, French, Hart, Holmstrom, Jorgenson, Maskin, Milgrom, Myerson, Krugman, Thaler, Tullock, Williamson, Wilson.

Van het toenmalige lijstje van 18 kandidaten hebben inmiddels 8 de prijs gekregen (Diamond, Fama, Hart, Holmstrom, Maskin, Myerson, Krugman, Williamson). Alchian en Tullock zijn niet meer. French ligt niet voor de hand nu Fama hem al heeft. Blijven er nog 7 kandidaten over.

Clarivate Analytics (voorheen Thomson) heeft ook weer een lijstje kanshebbers: Camerer/Loewenstein, Hall, en Jensen/Myers/Rajan. Geen van de drie combinaties lijken me heel erg voor de hand liggen.

Vorig jaar noemden we al Blanchard, omdat macro misschien wel weer eens aan de beurt was. Maar blijkbaar vond het Nobelcomite, na Jean Tirole, twee Fransen achter elkaar toch iets teveel van het goede. Misschien dat Blanchard dan dit jaar mag. En anders? Zoals u al weet begint het zo langzamerhand toch wel een schandaal te worden dat Avinash Dixit nog nooit gewonnen heeft. Qua voorspelling zouden we dus ook gewoon weer terug kunnen naar die eerste voorspelling van 11 jaar geleden, toen we Dixit en Baghwati tipten, voor het vakgebied internationale handel. En als de prijs naar dat vakgebied gaat zouden Grossman en Helpman, de tip van vaste lezer Bart, ook een mogelijkheid zijn.