Zwangerschap stimuleren

Twee koppen boven hetzelfde bericht, beide niet erg gelukkig gekozen: Lok vrouwen om eerder kinderen te krijgen en Zwangerschap stimuleren bij studentes. Aanleiding is een persbericht van de Raad voor Volksgezondheid en Zorg waarin de raad stelt:

Vrouwen in Nederland staan voor een dilemma: eerder kinderen krijgen levert maatschappelijke schade op, terwijl later kinderen krijgen tot veel medische schade kan leiden. […] Gynaecologen trekken al langer aan de bel en waarschuwen voor de medische risico’s voor moeder en kind.

Typisch optimalisatieprobleem: de vrouw die jong kinderen krijgt ziet haar carrière, waarin vaak al veel geïnvesteerd is, de mist ingaan; zij die te lang wacht heeft een hoger risico op complicaties. Het optimale tijdstip ligt ergens tussen de 18 en de 40, en volgens gynaecologen ligt het te hoog.

Dat laatste hoeft niet te betekenen dat de moeders in kwestie dat ook vinden. Immers, de gynaecoloog kijkt alleen naar de kosten van laat moederschap, niet naar de baten. Het feit dat zij aan de bel trekken is dus op zich geen reden voor ongerustheid. Er is slechts een probleem als de calculerende moeders de risico’s van een laat moederschap onderschatten.

Als dat het geval is, is het probleem overigens simpel op te lossen: betere voorlichting aan jonge vrouwen. Gek genoeg wordt dat niet voorgesteld door de Raad. Zij zoeken de oplossing in maatregelen die de carrièrekosten moeten verlagen, zoals “een voor starters toegankelijker woningmarkt” en “betere mogelijkheden werk en zorg te combineren”. Lovenswaardige idealen, beide. Maar hoe gaan we dat doen?

Gladstrijken

Stel u wint de loterij. Wat te doen met al dat geld?

Hier is alvast een tip: voor iedere periode geldt dat meer dingen kopen leuk is, maar dat het leuke effect van nóg meer dingen kopen steeds minder wordt. U heeft last van afnemend marginaal nut. Daaruit volgt onmiddelijk dat een optimale besteding van uw prijs bestaat uit het netjes uitsmeren van de consumptie over de rest van uw leven. Niet meteen een dure auto kopen maar gewoon het geld op de bank zetten en dan elk jaar een beetje opmaken.

Een rekenvoorbeeld. Als u op uw 34e ineens 85 miljoen wint, heeft u naar verwachting nog 38 jaar te leven. Met een rendement van 4% en een tijdsvoorkeurvoet van 2% geeft u 3,1 miljoen per jaar uit en geniet u maximaal van het geld.

Economen: altijd prima advies, nooit iemand die ernaar luistert. De verhalen van de meeste loterijwinnaars eindigen met scheiding, armoe en verdriet. Hoe geweldig is het daarom om het verhaal van deze man te lezen, die het advies daadwerkelijk lijkt op te volgen.

Monopolisten

Een tekort aan marktwerking zorgt er niet alleen voor dat de klant teveel betaalt. Misschien wel een groter probleem is de machtspositie van de leverancier, die met de klant kan doen wat-ie wil. Het is allemaal bekend.

Toch is het goed om af en toe een voorbeeld uit de praktijk te bezien. Zie bijvoorbeeld de ‘kleine monopolist‘ die als enige in staat is de diensten te leveren die zorgen voor het tellen van de stemmen bij verkiezingen:

De overheid is zo afhankelijk van Groenendaal dat op dit moment in Nederland zonder de hulp van zijn bedrijf geen verkiezingen kunnen worden georganiseerd. […] Uit deze correspondentie blijkt dat Groenendaal en de Nederlandse overheid ten tijde van de Tweede Kamerverkiezingen een soort afpers-relatie hadden. (Lees hier het hele verhaal).

Bij het doornemen van de emails die de directeur van dit bedrijf aan zijn klant, de minister, verstuurt kan de lezer beurtelings lachen en huilen. Het is te hopen dat het ministerie zich snel uit haar afhankelijke positie bevrijdt.

Tot de verkiezingen steunen we de stichting WVSN met een banner op deze site.

Rode diesel

De Economist heeft een aardig artikel over een ernstige misstand: verschillende belastingtarieven op brandstof voor verschillende groepen gebruikers. De aanleiding is dat verlaagde tarieven voor watersporters en pleziervliegtuigjes onlangs door de EU zijn verboden.

De belastingen op brandstof zorgen ervoor dat negatieve externe effecten van het verbruik in de prijs opgenomen worden. De twee belangrijkste externe effecten van het gebruik van benzine en diesel zijn milieuvervuiling en files. Voor wat betreft het laatste is er inderdaad iets voor te zeggen om vliegtuigen en bootjes vrij te stellen. Maar voor het milieu zal het uiteraard worst zijn of de uitlaatgassen uit een schip of uit een auto komen.

De externe effecten op het verkeer zullen op termijn worden beprijsd door middel van het rekeningrijden. De invoering daarvan zou een mooi moment zijn om in Nederland de rode diesel voor boeren af te schaffen. Of misschien al eerder: de negatieve externe effecten van tractoren in het verkeer zijn zeker niet nul, weet iedereen die er wel eens met een slakkengangetje achter heeft gereden.

Arbeidstekort

Onderzoek van het Amsterdamse SEO Economisch Onderzoek haalt vandaag de krant. De belangrijkste quote: “Het werknemerstekort in de Europese Unie loopt in 2050 op tot bijna 32 miljoen arbeidskrachten.”

De quote lijkt te betekenen dat de vraag naar arbeid in 2050 32 miljoen FTE groter is dan het aanbod. Hoe weten de onderzoekers wat vraag en aanbod over 43 jaar zullen zijn? Het aanbod is makkelijk berekend: Eurostat publiceert een demografisch scenario waaruit blijkt hoeveel Europeanen in 2050 tussen de 15 en 64 zullen zijn. Aangenomen dat de participatie niet verandert geeft dat het aanbod. Voor de vraag neemt men aan dat die net zo groot is als op dit moment.

Waar gaat het allemaal fout?

  • Vraag. De totale werkgelegenheid van vandaag als arbeidsvraag van 2050 veronderstellen is, laten we zeggen, arbitrair. De vraag naar arbeid hangt af van veel zaken, zoals daar zijn productiviteit, prijs, bestedingen en de aanwezigheid van complementaire factoren zoals kapitaal. Allemaal zullen die in 43 jaar aanmerkelijk veranderen.
  • Aanbod. Misschien dat we in 2050 terugkijken naar vandaag en hartelijk moeten lachen om onze definitie van working age. Vooral de grens van 64 lijkt rekbaar. Ook verandert de participatie continu; toegegeven, daar schrijven de onderzoekers wel over maar dat haalt de krant niet. Beide factoren hebben te maken met het vergeten derde deel van het diagram:
  • Prijs. Stel, er zijn inderdaad 32 miljoen arbeidskrachten te weinig. Wat denkt u dat er gebeurt met de lonen? En zou een stijging van de lonen er misschien toe leiden dat er, zeg, minder vraag en meer aanbod zal komen?
  • Handel. Veel van de huidige vraag in Nederland komt uit het buitenland. Wij hebben een exportoverschot, wat ertoe leidt dat we vermogen opbouwen in het buitenland. Dat geeft ons het recht om op een zeker moment, zeg 2050, een importoverschot te creëren. Daarmee kunnen we aan een gedeelte van de vraag van gepensioneerden voldoen zonder dat er Nederlandse arbeid voor nodig is.

Het is erg lastig om iets te zeggen over de situatie in 2050 en zelfs economen die met al het bovenstaande rekening houden maken grote voorbehouden bij hun projecties. Het goed zijn als iets van die onzekerheid ook in de pers ter harte werd genomen.

Stemmen op een stuk

kop.jpg Wim de Bie heeft een mooie rubriek over posters voor de aanstaande verkiezingen. Wat opvalt is dat veel politici proberen de kiezer te overtuigen met een foto van zichzelf. Doet hun uiterlijk ertoe? Ja. Een stuk in de FT van dit weekend geeft een aardig overzicht van het effect van een aantrekkelijk gezicht: mooie mensen hebben, hun andere kwaliteiten constant gehouden, meer succes in het leven. Dat is zelfs het geval wanneer aantrekkelijkheid geen invloed zou moeten hebben op productiviteit (in academische beroepen bijvoorbeeld, schrijft de krant). En een knappe kop helpt zeker bij verkiezingen: zelfs de rationele economen kiezen voor de mooiste kandidaat als voorzitter van hun club, blijkt.

Het probleem bij het meten van die schoonheidsbonus voor politici ligt natuurlijk in het isoleren van het effect van het uiterlijk. Zou je Nederlanders vragen om hun politici te ordenen op aantrekkelijkheid, dan is het goed mogelijk dat in hun achterhoofd de overige kennis over de persoon meespeelt. Daar is moeilijk iets aan te doen, want politici zijn beroepshalve bekend. Een onafhankelijk oordeel over hun uiterlijk is binnen de landsgrenzen niet meer te krijgen.

En dat is het slimme aan dit recente onderzoek [pdf]: de onderzoekers lieten foto’s van de kandidaten voor lokale Finse verkiezingen beoordelen via enquêtes in andere landen. Gespeend van elke kennis over de competentie van de Finnen konden de beoordelaars een objectief beeld van hun aantrekkelijkheid geven. Die score werd vervolgens gebruikt om het succes in de verkiezingen te verklaren. Conclusie: mensen die mooi worden gevonden worden ook als competent gezien, en vooral voor vrouwen is aantrekkelijkheid een belangrijke verklaring voor succes.

Verondersteld dat een aantrekkelijk persoon niet per se een beter politicus hoeft te zijn is zitten we in een inefficiënte situatie. U kunt hier op 7 maart iets aan doen: breng uw stem uit op een lelijkerd.

Regiorijkdom

Economen meten de totale productie in een land en noemen dat BBP: bruto binnenlands product. De opbrengst van de productie wordt onder de eigenaren van de productiefactoren (de werknemers en aandeelhouders, onder meer) verdeeld en vormt voor hen een inkomen.

Er is nog een andere maatstaf: BNI, of bruto nationaal inkomen. Daarbij kijk je niet naar het land waar de productie plaatsvindt, maar naar de nationaliteit van degene die het inkomen verdient. Soms maakt dat verschil, bijvoorbeeld als een buitenlands bedrijf een fabriek in Nederland heeft. Het Nederlands BNI is hoger dan ons BBP omdat we veel in het buitenland investeren en netto eigenaar zijn van buitenlandse factoren. Maar veel scheelt het niet en dus maakt men zich in de pers niet zo druk over dit onderscheid.

Wat je voor landen kunt doen, kan ook voor provincies. Kijk maar: Eurostat heeft voor alle Europese `provincies’ het BBP per inwoner berekend. In ons land wordt in Utrecht het meest geproduceerd per inwoner, in Flevoland het minst. Maar op provincieniveau speelt het BBP-BNI probleem veel meer dan op landelijk niveau. Immers, in Flevoland wonen veel mensen die overdag in Noord-Holland of Utrecht werken. Zij tellen wel mee in de noemer, maar niet in de teller van het Flevolands product per inwoner.

Dat zie je duidelijk als je het zeer hoge BBP per inwoner van Groningen (net onder Utrecht, gelijk met Noord-Holland) bekijkt. Daarin zit onder meer de opbrengst van de gaswinst, die wordt toegerekend aan het inkomen van de Groningers zelf. Helaas voor hen liggen de werkelijke eigendomsverhoudingen anders. Het is dus niet juist om te schrijven dat inwoners van Utrecht in Nederland het meeste geld verdienen als het om deze statistieken gaat. Iets waar Eurostat overigens ook voor waarschuwt.

update: Inmiddels heeft nu.nl het bericht geactualiseerd en verbeterd (behalve de kop). Voor de geschiedenisboeken hieronder het origineel.

Lees verder “Regiorijkdom”

Specialisatie

De grootste verbetering in de productiviteit van arbeid lijkt te komen van het verdelen van taken. Of zoiets, in vrije vertaling van het origineel van Adam Smith. Als we het werk verdelen doet iedereen waar hij of zij goed in is en worden we allemaal productiever.

Wat werkt er tegen de aanhoudende verdeling van het werk? Volgens Smith zelf was dat the extent of the market, oftewel het aantal mensen met wie het werk gedeeld wordt. Hoe groter de markt, hoe productiever iedereen is: het is de reden dat economen veelal voor handel en globalisering zijn.

Maar volgens mij is er ook een andere, tijdelijke, tegenkracht: het gevoel van mensen dat je sommige dingen nou eenmaal zelf moet doen. Dat is vaak een generatiekwestie: ik koop rustig een zakje geschilde stukjes appel bij de supermarkt, mijn moeder uitsluitend zakken hele appels en haar vader had een eigen appelboom. En dus zullen mijn kinderen wel niet schromen gebruik te maken van deze voorgeschreven wenskaarten voor elke mogelijke situatie, van het bedanken van een orgaandonor tot het wensen van sterkte met haarverlies [link via]. Maar die arbeidsdeling gaat mij op dit moment echt te ver.

Dreigementen

De televisieserie 24 kent steeds 24 afleveringen die elk een uur in een dag beschrijven. Wij nemen thuis eerst alle afleveringen op en kijken ze daarna in hoog tempo, vanwege de onvermijdelijke cliffhanger op 1 voor heel. Dat verklaart waarom ik zo laat ben met dit bericht; de serie is op RTL5 al enige maanden afgelopen. In Amerika loopt de nieuwe reeks al, diverse BNers kijken daar al naar en ook het nieuws is al een reeks verder.

Enfin, omdat de serie mij toch dagelijks bezighoudt en het tenslotte vrijdag is, het volgende. In de vorige reeks steelt een groep terroristen in de VS twaalf flessen zenuwgas die ze in Moskou willen gebruiken. Ze hebben namelijk ruzie met de Russische regering. Die opzet mislukt omdat ze Amerika niet uitkomen en ze gaan over op plan B: de Amerikaanse president wordt gevraagd om hulp bij een aanslag op de Russische president en als hij weigert, zo dreigen de terroristen, laten ze het gas in Amerika los.

Elke econoom weet dat de president niet moet toegeven, want zo’n dreigement is niet sub-game perfect: als je weigert is het voor de terroristen niet optimaal hun dreigement uit te voeren: ze hebben zelf geen baat bij hun aanslag op de Amerikanen en ondergaan wel het risico van aanhouding, en verliezen bovendien hun gas.

Maar wie schetst mijn verbazing als, na het uitblijven van Amerikaanse hulp, de terroristen inderdaad toch tot een aanslag overgaan. En daarbij gepakt worden. Ik vind dat kijkersbedrog.

Er bestaan vele sites die schendingen van natuurkundige wetten in films en op tv aan de kaak stellen. Het wordt tijd ook iets dergelijks te doen voor economische wetten.