Ontwerpfout op Politieke Aandelenmarkt

De verkiezingen komen steeds dichterbij. Opiniepeilingen en de koersen op de politieke aandelenmarkt zullen de komende weken steeds meer aandacht krijgen. Wij zijn een groot voorstander van zo’n politieke aandelenmarkt. Maar helaas is er iets mis op de door de Volkskrant georganiseerde PAM.

Wat is er aan de hand? De PAM heeft ook een groot aantal kleine partijen op de markt: PVV, Een NL, Fortuyn, Partij voor Nederland, Partij voor de Dieren. Stuk voor stuk partijen waarbij het maar afwachten is of ze in de kamer komen. Maar op de PAM wordt gehandeld in hele percentages. De ‘voorspelling’ van de PAM, zoals die wordt gepubliceerd in bijvoorbeeld de Volkskrant, is gebaseerd op de laatste koers die voor een partij tot stand is gekomen. Aangezien je voor nul cent niet kunt handelen, zal de laatste koers altijd minimaal 1 cent bedragen, wat neerkomt op 1% van de stemmen. Maar 1% van de stemmen betekent al 1 zetel in de kamer. De PAM zal dus voor iedere partij minimaal 1 zetel ‘voorspellen’. Een duidelijke ontwerpfout. Het kan zelfs invloed hebben op de ‘voorspelling’ van de grote partijen: als het totaal aantal te verdelen zetels op de markt steeds 150 bedraagt, en er worden op deze manier al vijf zetels ‘gereserveeerd’ voor splinterpartijen, dan kon de zetelvoorspelling op de PAM van de grote partijen wel eens een onderschatting zijn. En dat is jammer.

Het probleem is makkelijk op te lossen door de deelnemers aan de markt te laten handelen in tienden van procenten, in plaats van alleen in hele procenten. Op die manier kan de koers van een partij zakken tot 0,1%, lang niet genoeg voor een zetel.

No claim

Het gesteggel over de no-claim korting groeit menig verzekerde boven het hoofd. Als zelfs de beleidsmakers er niet genoeg van weten om te oordelen of de korting kan worden afgeschaft, dan heeft de consument behoefte aan begeleiding. Gelukkig is daar de Volkskrant, met vijf vragen over de no-claimkorting. Eens kijken.

Gemiddeld krijgen Nederlanders 91 euro terug van de no-claim. Feitelijk betalen verzekerden dus een gemiddelde eigen bijdrage van 164 euro (255 no-claim minus 91 euro korting). De nominale premie kan dus volgend jaar voor iedereen met 91 euro omlaag, rekenen de zorgverzekeraars voor.

Veel profijt zullen verzekerden daar overigens niet van hebben omdat al is voorzien is dat de premie volgend jaar met ruim 100 euro omhoog gaat naar 1134 euro. Hiermee wordt de jaarlijkse kostenstijging in de zorg opgevangen. Als de no-claim wordt afgeschaft, stijgt de premie dus nog steeds, zij het met slechts een paar euro.

Tja. Maar gaat dit verhaal over de gemiddelde verzekerde niet helemaal voorbij aan het belangrijkste aspect van de korting, namelijk dat er onderscheid gemaakt wordt tussen mensen die nooit ziek zijn, en zij die veel gebruik maken van de verzekering? Dat maakt nogal een verschil. Eens kijken.

Mensen die nooit ziek zijn krijgen gemiddeld 255 euro terug en betalen geen eigen bijdrage. Bij het afschaffen van de no-claimkorting gaat de nominale premie voor hen met 164 euro omhoog. Veel profijt zullen ze daar niet van hebben omdat een verdere premiestijging is voorzien. Hun premie stijgt uiteindelijk met iets meer dan 255 euro. Ze betalen daarmee de kosten van mensen die vaak ziek zijn. Voor hen gaat de premie maar met enkele euro’s omhoog.

Je kunt erover van mening verschillen of dit een goede zaak is, zoals de politiek nu doet. Een groot gedeelte van je gezondheid overkomt je, en er is een redelijk argument om mensen met veel pech daarvoor te compenseren. Voor optionele zorg die mensen zelf kiezen, zouden ze zelf moeten betalen. De vraag is of de huidige regeling die balans goed weergeeft. De gemiddelde verzekerde is daarvoor irrelevant.

Update 12/10: Er gaan er meer op deze manier de fout in.

Overheidsvoorzieningen

Toen ik vanochtend wakker werd en verwoede pogingen deed om op te staan, liet de volgende melding op mijn wekkerradiootje mij in opperste verwarring weer terugzakken in mijn kussen:

Mensen met een hoog inkomen profiteren het meest van overheidsvoorzieningen zoals onderwijs. […] De huishoudens met het laagste inkomen zijn overwegend studenten. […]

Hu!?

Bitumenkartel

In HP/DeTijd van afgelopen week een uitgebreide analyse van het bitumenkartel dat een paar weken geleden door de Europese Commissie is beboet. Het blad heeft beslag weten te leggen op het vertrouwelijke onderzoeksdossier van de EU. Bitumen is een belangrijk bestanddeel van asfalt en een bijprodukt van olieraffinage. Het kartel ging geraffineerd te werk. Olieproducenten zetten een hoge prijs aan wegenbouwers, maar gaven onder de tafel kortingen aan de grootste bouwers. Het hoge bedrag werd aan de overheid in rekening gebracht, en de extra winst die dat opleverde werd door alle betrokkenen verdeeld. Een olieproducent die betrapt werd op het ook korting geven aan kleinere wegenbouwers moest voor straf een hogere korting geven aan de grote jongens. Het kartel werd geleid door Shell, dat in interne stukken ook ongegeneerd over een kartel sprak.

HP/DeTijd heeft becijferd dat het kartel de Nederlandse belastingbetaler heeft benadeeld voor een slordige 200 tot 300 miljoen euro. Merkwaardig genoeg was het niemand opgevallen dat de prijs van bitumen in Nederland ongeveer 40% hoger was dan in de ons omringende landen. Toch is, in tegenstelling tot de bouwfraudezaak, een Grote Maatschappelijke Verontwaardiging uitgebleven. Ten onrechte. De commissie deelde 267 miljoen aan boetes uit. Wegenbouwers waren ‘geschokt‘. Dat is ongeveer hetzelfde als een bankrover die ‘geschokt’ is als hij na een kraak in de cel beland. Sterker nog, eigenlijk zijn die boetes natuurlijk veel te laag. Ze zijn immers ruwweg even hoog als het bedrag dat de deelnemers aan hun kartel hebben verdiend. Bij kartels geldt dus nog steeds dat misdaad loont. Zelfs als je wordt opgepakt.

Koopt Nederlandsche waar

Nederlanders zijn trots op hun investeringen in het buitenland: de VOC, Shell, de luchthaven van New York: Holland spreekt een woordje mee. Fijn voor de ontvangers van ons geld en fijn voor ons, de ontvangers van de opbrengst.

En hoe staan we er tegenover als wij het geld van buitenlandse spaarders mogen ontvangen? Iets, ehm, minder positief. Verkwanseling van het erfgoed, leegzuigen, bendes sprinkhanen. Meer dan 60% van de lezers van het grootste ochtendblad steunt de stelling “Koopt Nederlandse waar”.

Waarom toch? Wat is er zo geweldig aan de Nederlandse arbeider dat zijn producten zoveel beter maakt? Had deze 60% van de landgenoten echt liever in een Daf gereden dan in een BMW?

Laten we het eens aannemen. De vraag die dan opkomt is waarom de liefde exact reikt tot de landgrens. Waarom niet uitsluitend in de eigen provincie gekocht, of in het eigen dorp? Koopt Utrechtse waar, zoo helpen wij elkaar is niet minder willekeurig dan de Nederlandse versie. Wie Nederlandse waar prefereert, moet ook uitleggen waarom de grens exact daar ligt.

Scandinavisch model

In de tijden van het polder-moddol, toen Nederland kon pronken met de laagste werkloosheidscijfers, waren er altijd buitenlandse cynici die zich afvroegen hoe laag onze werkloosheid zou zijn als je alle WAO’ers mee zou rekenen.

Die cynici hadden gelijk: al onze werklozen bleken opgeborgen als arbeidsongeschikt. Een grote herkeuring was het gevolg, en inmiddels hebben we een stuk minder zieken, maar wel meer werklozen. Goed, volgende land dan maar? (En wil Wouter Bos zich even bij de balie melden?)

Marktpsychologie

Wat doen financiële markten? Die bepalen de waarde van aandelen, obligaties, valuta en nog een hoop ander papier. Wat ligt er ten grondslag aan die waarde? Toekomstige gebeurtenissen.

Het is waar: de waarde van een bedrijf (en dus van aandelen in dat bedrijf) is de som van alle toekomstige winsten, verdisconteerd met een bepaald percentage. En de huidige waarde van een munt hangt in grote mate samen met de toekomstige waarde van die munt. Wie dus op de financiële markten handelt, moet iets weten over de toekomst. Dat maakt het vak bijzonder lastig.

Wanneer verandert de waarde van een stuk? Als de informatie over de toekomst verandert. Daarom is bijvoorbeeld het effect van een renteverhoging niet altijd hetzelfde: het maakt uit of de verhoging groter of kleiner is dan werd verwacht.

Dit alles maakt het verklaren van marktbewegingen tot een bijzonder lastige zaak, omdat je niet alleen iets moet weten over de feitelijke gebeurtenissen, maar ook over de voorafgaande verwachtingen daaromtrent. Een marktanalist moet, behalve econoom, ook psycholoog zijn. Dat gaat niet altijd goed: zie bijvoorbeeld deze korte analyse in de Volkskrant van de gebeurtenissen gisteren.

De feiten: de ECB verhoogt de rente met 0,25%, waarop de beurzen fors zakken. Logisch, volgens het artikel, want een renteverhoging is op alle fronten slecht voor de aandelenkoersen: de winsten van bedrijven lijden eronder en de alternatieve belegging in vaste waarden wordt aantrekkelijker (of: de discontovoet van de winsten stijgt). Maar wacht: een verandering in de prijzen wordt veroorzaakt door een onverwachte gebeurtenis. Dus was de rentestijging hoger dan verwacht. Maar dat is niet het geval, blijkt, als de koersval van de Euro verderop ter sprake komt: “De daling kwam doordat een deel van de handelaren had gerekend op een renteverhoging van een half procent in plaats van een kwart.” Ah. Maar zouden de aandelenkoersen dan niet omhoog moeten?

Nou ja, ik geef het je te doen: dagelijks verwerken de markten meer informatie dan de hele krant van de volgende ochtend. Het samenvatten daarvan in een kort berichtje is als het sturen van een SMS op vakantie: je laat 95% achterwege. Maar enige consistentie in het bericht, dat is toch niet teveel gevraagd?