Liegen tegen de klant

Heeft u ook GPS-navigatie in uw auto? Die van mij geeft aan hoe snel de auto rijdt, en dat blijkt tegen te vallen. Gemiddeld is het zo’n 10% minder dan de snelheidsmeter van de auto zelf denkt. Toeval misschien, maar ik geloof er niets van. Autofabrikanten hebben er baat bij dat de klant denkt dat de auto hard rijdt, snel optrekt, want hoe harder de klant denkt dat hij gaat, hoe tevredener hij is. En dat hij bij “130 km/h” toch geen boete krijgt is helemaal mooi. Verbeelding is onderdeel van het geleverde product.

Van auto’s kan ik het nog niet bewijzen, maar een vergelijkbaar geval komt aan het licht als deze verslaggever van Esquire de broekmaten in modezaken na gaat meten. Een broek van “36 inch” blijkt rustig uit te kunnen lopen naar 41 inch. En why not? Klant blij, verkoper blij. Het product blijkt meer dan een lapje stof, de winkel verkoopt verbeelding. En daar is altijd vraag naar.

De sloopregeling

De sloopregeling (of, in Haags p.r. jargon: de schone-lucht premie) is er. Wie een oude auto inlevert en krijgt een bedrag tussen de €750 en de €1.000 korting op de aankoop van een nieuwe. De oude auto moet dan wel gesloopt worden, wat betekent dat we de slooppremie moeten afzetten tegen de inruilprijs die de auto nog opbrengt.

De volksmening bij de Telegraaf is daarom dat deze premie te laag is. Iedere dealer geeft altijd €1.000 inruil op alles wat rijdt, is de heersende mening. Maar wie wel eens een auto gekocht heeft weet ook dat die inruil vaak fictief is: wie niets inruilt krijgt opeens een aantrekkelijke korting aangeboden.

Er zal dus wel wat gesloopt worden dankzij deze premie. Dat is goed voor de autodealers, die het moeilijk hebben, en voor de fabrikanten (dat laatste is het weglekeffect). De hogere efficiëntie van de nieuwe auto maakt dat de uitstoot in Nederland vermindert (mits bezitters niet méér gaan rijden in de nieuwe kar) maar zoals Willem Buiter al opmerkte is het totale milieu-effect negatief. Een nieuwe auto moet immers ook geproduceerd worden. Andere verliezers zijn de gebruikelijke afnemers van oude Nederlandse auto’s, de inwoners van Oost-Europa en Afrika. Zij zien het aanbod tijdelijk opdrogen.

Causaliteit

De vraag in de autosector loopt terug. De Volkskrant schrijft (het pijltje is van mij):

In februari werden ruim 31 procent minder auto’s geregistreerd => In Nederland wordt mogelijk ook een schrootpremie ingevoerd.

De schrootpremie is een Duits idee waarbij eigenaren van oude auto’s een subsidie van €2.500 krijgen op het inruilen van hun voertuig. De Tweede Kamer ziet een Nederlandse versie, gezien de problemen in de autosector wel zitten. Maar hebben die de oorzaak en het gevolg wel begrepen? Ik zie ook wel wat in

In Nederland wordt mogelijk ook een schrootpremie ingevoerd => In februari werden ruim 31 procent minder auto’s geregistreerd.

Overheidssteun

De Franse staat gaat haar autofabrieken steunen (hier met meer details in het Frans, 10% van de Franse beroepsbevolking doet iets in de autoindustrie). Het zou gaan om €5 à 6 mrd.

Eens even rekenen. De Amerikaanse automakers vroegen om $25 mrd, dat is zo’n €19,3 mrd oftewel €63 per Amerikaan. Grote consternatie, Bush geeft net genoeg geld om van het probleem af te zijn en de heersende opinie is dat er nu echt geherstructureerd moet worden.

Stel dat het bij 5 miljard euro blijft, in Frankrijk. Dat is €77 euro per Fransman, zo’n 21% meer dan wat de Amerikanen hadden moeten betalen. Maar van een publieke oproer geen spoor.

(Overigens: maakt u zich zorgen over wisselkoersen en arbeidsparticipatie bij dit soort berekeningen? Eenhedenvrij is het verschil nog groter: de Amerikaanse steun zou 0,18% van het BBP zijn, de Franse steun 0,26% van het BBP).