Formulieren

img_0645

Met een oorverdovend lawaai landt de helikopter op de helipad aan het einde van de kustweg. We kijken toevallig toe vanaf een terras, de bierviltjes vliegen door de lucht. Zogauw de wielen van de helikopter op de grond staan springen twee mannen naar buiten en spoeden zich naar de ambulance die even verderop geparkeerd staat. De ene bekommert zich om de patiënt, zijn collega neemt een stapel papieren in ontvangst. Terwijl de formulieren gevaarlijk heen en weer wapperen neemt hij ze rustig door, zet hier en daar een krabbel, overlegt nog een paar keer met de chauffeur van de ambulance, stopt het hele pak papier in een tas. Pas daarna verheft de helikopter zich weer, op weg naar het ziekenhuis.

We zijn sinds een paar maanden in Hongkong, en het moet gezegd, over het algemeen lopen de zaken hier gesmeerd. De bussen rijden op tijd, het internet is snel, en kennelijk hoeft zelfs een hartaanval op één van de eilanden niet meteen fataal af te lopen. Toch viel het me op dat er zo vreselijk veel administratie kwam kijken bij het verhuizen naar dit nieuwe land. Dat kan natuurlijk normaal zijn, maar ik heb zo’n gevoel dat het niet alleen aan mijn verhuizing ligt. De voorliefde van een Hongkonger voor een geheel en naar waarheid ingevuld formulier is groot, en geen gelegenheid lijkt te onbelangrijk om vast te leggen op papier. Grote dingen als het openen van een bankrekening lopen al gauw in de tientallen pagina’s, maar ook het kopen van iets kleins, de toestemming voor het schoolreisje, of het insturen van een tekening voor een kleurwedstrijd loopt vaak uit op een behoorlijk invulwerk.

Dat ligt niet echt voor de hand. Het land is modern en veel zaken kunnen in principe online. Grote buur China lijkt alles over het internet te laten lopen. Maar aan deze kant wordt het netwerk vooral gebruikt om al vóór de afspraak een formulier door te kunnen sturen. Liefst vragend om informatie die allang bekend is. En helemaal prachtig is het betalingsverkeer, waarin het mini-formulier dat u wellicht nog kent onder de naam “cheque” het voornaamste medium is. Digitaal overschrijven kan alleen tegen hoge kosten.

Als ik mijn collega’s vraag naar het nut van al dit nijvere invullen, dan halen ze hun schouders op. Zonder formulier doet nu eenmaal niemand iets, en dus ligt er al snel een stuk papier op tafel. Het komt op de buitenlander vreemd over dat wat bezweringen, een stempel en een handtekening op een blaadje de mensen in beweging kunnen krijgen, maar goedbeschouwd is ons gebruik van bankbiljetten niet heel veel vreemder. Ik vraag me af of het iets zegt over de hoeveelheid vertrouwen, of sociaal kapitaal, dat alles op schrift moet. Of zou het een uitvloeisel van het rechtssysteem zijn? In ieder geval is het weer een goede herinnering aan het feit dat veel van onze handel gaat volgens lokale gewoontes, in plaats van universele regels.

Blijft over de vraag wat er met alle ingevulde formulieren gebeurt als de handeling verricht is. Zouden ze allemaal in een archief belanden, of is er een groot aanbod van oud papier?

(kruispost vanaf ESB)

Waarom niemand een pech-hedge wil

Mag ik nog even terugkomen op iets dat ik hier tien jaar geleden in een reactie geschreven heb?

de mogelijkheid voor een emotionele hedge. Speelt Nederland een beslissende halve finale tegen Italië en durft u niet te denken aan een scenario waarin Oranje opnieuw het onderspit delft? Ga voor €1000 in aandelen Italië-wint en je ruilt een gedeelte van je vreugde in het ene geval voor een financieel voordeel in het andere. Gemiddeld gezien ben je dan beter af.

Zoals Marco correct opmerkte maakt niemand gebruik van deze mogelijkheid.

Precies! Om die reden heb ik mij ook altijd al afgevraagd waarom Nederlanders meestal geneigd lijken om te wedden op een overwinning van het Nederlands elftal. Vanuit portefeuilletheoretisch oogpunt is dat nogal onverstandig.

Goed, we moesten er even op wachten maar er is onderzoek verricht naar het hoe en waarom van deze anomalie. Dit stuk in de New York Times geeft een korte beschrijving, het langere paper staat onder meer hier. Ten eerste klopt de observatie dat mensen in de praktijk niet graag tegen hun eigen favoriet inzetten, zelfs als ze daartoe (kosteloos!) de gelegenheid krijgen. En waarom?

Reluctance to hedge desired outcomes stemmed from identity signaling, a desire to preserve an important aspect of the bettor’s identity. Reluctance to hedge occurred when the diagnostic cost of the negative self-signal that hedging would produce outweighed the pecuniary rewards associated with hedging.

Oftewel, er zijn emotionele kosten verbonden aan het inzetten op de tegenstander, omdat het afbreuk doet aan je identiteit. Bij verkiezingen of wedstrijden waar je persoonlijk hecht aan de uitkomst, doet het inzetten op de tegenstander zoveel schade aan de loyaliteit, dat zelfs de verwachte geldelijke troost bij verlies er niet tegen opweegt.

Hart en Holmstrom

Zojuist maakte het Nobelcomite bekend dat de prijs dit jaar gaat naar Hart en Holmstrom, wegens contracttheorie, en dat is heel terecht. Qua thematiek en benadering ligt deze dus behoorlijk in het verlengde van de prijs twee jaar geleden, voor Jean Tirole. Tirole is trouwens ook co-auteur van beide, zie bijvoorbeeld hier en hier.

Hart is Brit, Holmstrom is van oorsprong Zweedstalige Fin, en deed de persconferentie zojuist dan ook vrolijk in het Zweeds. Beide winnaars zijn achterin de 60. Holmstrom krijgt hem wegens principal-agent, Hart wegens incomplete contracts.

De prijs voor Hart ligt dan ook sterk in het verlengde van die van Coase en Williamson eerder (over de grenzen van een bedrijf en wanneer je iets op de markt of binnenshuis produceert), het werk van Holmstrom gaat vooral over asymmetrische informatie; die prijs lijgt dan ook in het verlengde van Akerlof/Spence/Stiglitz 15 jaar geleden,  en Hurwicz/Maskin/Myerson wat later.

Meer info hier, van het Nobelcomite.

Nobel 2016

De economieprijs wordt pas maandag toegekend, maar Nobel-technisch kan het jaar natuurlijk al niet meer stuk. Vanuit mijn werkkamer op de zevende verdieping van het Duisenberg gebouw kijk ik uit op de scheikundigen, waar gisteren nog een Nobelprijs viel. Inderdaad. Er gaat niets boven Groningen. Maar dat wist u al.

Hoe dan ook. Het is de hoogste tijd voor onze traditionele Nobelprognose (zie eerder hier, met de verwijzing naar alle voorgaande jaren). Thomson (eerdere berichtgeving) noemt dit jaar Blanchard, Lazear en Melitz. Allemaal respectabele keuzes, al lijkt Melitz me nog veel te jong. Blanchard is ook publiekslieveling, volgens de Thomson poll. En nu we het toch over te jong hebben: John List en Daron Acemoglu gaan allebei ongetwijfeld nog eens winnen maar zijn nu, inderdaad, nog veel te jong. Bij Marginal Revolution worden twee mogelijkheden genoemd: Baumol enerzijds, en Nordhaus/Dasgupta/Weitzman anderzijds. In die eerste geloof ik niet, de laatste zou een goede optie zijn. Zelf hoop ik eigenlijk nog steeds op een tweede prijs voor Arrow (dat mag!), of anders Dixit. Misschien Milgrom.

De laatste macroprijs is alweer 5 jaar geleden, misschien wordt het dus weer eens tijd. Groei zou dan kunnen, maar die had dan een paar jaar geleden al moeten vallen. Als toch, dan komen Barro en Romer weer in beeld, al is die laatste sinds kort hoofdeconoom van de wereldbank, dus misschien ligt dat wat gevoelig. Laten we het dus toch maar op Olivier Blanchard houden. Inderdaad, weer een Fransman.  Maandag om 11:45 weten we meer.

Tenslotte. Zes jaar geleden meldden we al dat ook in een aflevering van de Simpsons een Nobelvoorspelling zat, hier een screenshot. De economen die daar genoemd werden, Bhagwati, Holmstrom, Dixit en Helpman, zijn allemaal nog serieuze kanshebbers. Maar kijk vooral eens wie voor de scheikundeprijs voorspeld werd.

Bayesiaans updaten in Hong Kong

De bus zet zich in beweging en rijdt naar de grote straat. Nu wordt het spannend. Is het druk? Laat het verkeer ons makkelijk invoegen? Met ingehouden adem volg ik de verrichtingen van de chauffeur, want elke minuut vertraging kost mij uren per jaar. Gisteren, toen ik mijn eerste wagen boodschappen hier afrekende, was het al net zo spannend. En dan moet de eerste salarisstrook nog komen.

U begrijpt, ik ben bezig met een grote operatie op het gebied van Bayesiaans updaten. Onlangs ben ik met gezin en al verhuisd naar Hongkong, om een aantal jaar in het Aziatisch kantoor van mijn bedrijf te werken. Natuurlijk hadden we onze priors over het leven hier, maar die waren, laten we zeggen, wat diffuus. Hoe lang de rit naar de zaak in de praktijk zou duren, hoe toereikend het salaris in Hongkong dollar zou blijken: we hadden een vaag idee en hoopten er verder het beste van. En dus bevatten de eerste kassabon, en de eerste rit naar kantoor, extreem veel informatie. De kassajuffrouw en de buschauffeur weten het niet, maar voor elke dollar en elke minuut die zij in rekening brengen, verschuift de kansverdeling in mijn hoofd met vrijwel hetzelfde bedrag; dat, maal het aantal dagen dat we hier zullen zijn, verklaart de onnatuurlijke spanning bij deze dagelijkse beslommeringen.

Hier houdt het natuurlijk niet op. We maakten ons zorgen over de hoge temperaturen in de zomer; in de praktijk blijkt het erg mee te vallen. Maar zojuist vertelde een collega mij dat deze zomer ongekend mild was. De verdeling zwaait heen en weer.

De onzekerheid over deze belangrijke elementen in mijn leven is enerverend, en niet noodzakelijk slecht, om dezelfde reden dat onzekerheid in bijvoorbeeld beleggingen aantrekkelijk kan zijn. Als de wereld zich een beetje normaal gedraagt, is er voor elk risico een risicopremie — we zouden dus uiteindelijk beter af moeten zijn dan onze vrienden die in hun vertrouwde omgeving zijn gebleven. En bovendien, zonder onzekerheid is er nooit een onverwachte meevaller. Alleen — hoe hoog is de risicopremie, en hoeveel wordt er in ons geval uitbetaald?

De huisarts loopt naar zijn printer om de rekening voor ons eerste bezoek op te halen. Nog even en ik ben weer een stukje dichter bij de realisatie.

(kruispost vanaf ESB)