Centrale bank

In Nederland kennen we al de battle tussen burgemeester Leers van Maastricht en Minister Donner. In de VS lijkt nu iets soortgelijks te ontstaan, maar dan onder economen. Glenn Hubbard, topeconoom aan de Columbia Business School, werd getipt als opvolger van Alan Greenspan als leider van de centrale bank. Uiteindelijk ging de baan naar Ben Bernanke. Hubbard slaat nu terug met dit filmpje.

(tip afkomstig van Marginal Revolution).

Update: De man in de video is toch niet de echte Glenn Hubbard, zo meldt de Washington Post. Toch jammer. Maar het blijft leuk.

Het mag niet van Donner

Dat is nu jammer. Van minister Donner van Justitie mag BISSO in Nederland geen boeteverzekering aanbieden. Dramatisch genoeg zal nu nooit blijken dat Thijs gelijk had en een dergelijke verzekering onmogelijk levensvatbaar kan zijn.

Een boeteverzekering “neemt de prikkel weg om zich aan de verkeersregels te houden”, aldus de minister. Nu is dat niet helemaal waar. Ook bij de boeteverzekering geldt immers nog steeds een eigen risico. Sterker nog, zelfs als een boeteverzekering wel zou kunnen bestaan, dan nog zou de overheid vrij eenvoudig haar effect kunnen neutraliseren. Stel bijvoorbeeld dat zo’n verzekering een eigen risico heeft van 50%. Het enige wat de minister dan hoeft te doen is de boetes verdubbelen, en de prikkels zijn weer precies hetzelfde als voorheen. En een eenvoudige methode om boetes te verdubbelen is er al, meldt de Volkskrant zaterdag: de identificatieplicht.

Italiaanse toestanden

Dat politici creatief kunnen zijn met cijfers is bekend. Maar ex-premier Berlusconi maakte het wel erg bont. Volgens deze website liet de man vlak voor de laatste verkiezingen onder alle Italianen een verkiezingspamflet verspreiden waarin werd gemeld dat het inkomen per hoofd in Italie sinds 2001 gestegen is van $24.670 naar $27.119, een stijging van 10%.

Dat is leuk en aardig, maar Italianen worden betaald in euro’s, niet in dollars. En de dollar is in deze periode 30% in waarde gedaald. Gemeten in euro’s is het Italiaans inkomen per hoofd dus met zo’n 15% gedaald.

Franse slag

Een schokkend artikel in de International Herald Tribune dit weekend over het economie-onderwijs in Frankrijk (zie ook hier). Dat onderwijs blijkt zich met name te richten op het Conflict tussen Arbeid en Kapitaal, en over hoe de overheid de werkloosheid kan oplossen door iedereen ambtenaar te maken. In de leerboeken staan teksten als “het salaris dient primair te worden beschouwd als koopkracht: het verlagen van salarissen leidt onvermijdelijk tot deflatie en dus tot een hogere werkloosheid.” Om die werkloosheid te verlagen dienen de salarissen dus verhoogd te worden. Concurrentie is ongewenst, slechts de overheid kan er voor zorgen dat alles goed komt. Het gevolg? Slechts 36% van de Fransen vindt een vrije markt een goed idee, tegen bijvoorbeeld 74% van de Chinezen(!). Plus natuurlijk de massale demonstraties de afgelopen weken, die tot gevolg hadden dat een plan dat de werkloosheid onder jongeren zou verlagen, nu in de ijskast wordt gezet.

Zo blijkt maar weer eens: goed economie-onderwijs leidt tot lagere werkloosheid.

G14 wil nog meer geld

Eerder eisten de Europese topclubs verenigd in G14 ten onrechte al 860 miljoen euro van de FIFA ter compensatie van de schade die de clubs de laatste tien jaar hebben geleden wegens blessures van topspelers na interlands. Nu eisen diezelfde topclubs 200 miljoen ter compensatie voor het afstaan van spelers voor het komende WK. En ook deze claim lijkt nergens op gebaseerd.

Stel dat u als topclub een veelbelovende speler in uw gelederen heeft. U verwacht die speler na dit seizoen voor een leuk prijsje, pakweg 5 miljoen euro, te kunnen verkopen. Maar nu blijkt de speler tijdens het WK uitstekend te presteren. Zijn marktwaarde schiet naar 20 miljoen euro. Netto winst voor de club: 15 miljoen euro. Goed, daar staat het risico van een blessure tegenover, maar het zal me niet verbazen als de rekensom voor de club uiteindelijk nog steeds positief uitvalt. Met andere woorden: juist de club zou de FIFA moeten betalen om haar topspelers te mogen laten optreden in de etalage van het WK, niet andersom.

Hou de hotspots gescheiden!

Vanaf deze week kunnen abonnees van KPN gebruik maken van hotspots van T-Mobile, en andersom. Via een hotspot kun je tegen betaling draadloos internetten. “Abonnees van de twee aanbieders kunnen daardoor in één klap op ongeveer het dubbele aantal plaatsen in Nederland terecht voor snelle draadloze toegang tot internet.” ronkt de Telegraaf. Misschien is het mijn cynische geest, maar van zulke berichten word ik altijd achterdochtig. Twee concurrenten die gaan samenwerken ten gunste van de klant, daar moet een addertje onder het gras zitten. In dit geval zitten er zeker twee.

Het eerste addertje. Stel dat er in Amsterdam twee plaatsen zijn waar veel geinternet wordt, een Grand Cafe en het Centraal Station. Stel ook dat op dit moment T-Mobile al een hotspot heeft in het Grand Cafe, terwijl KPN er eentje uitbaat op het Centraal Station. Beide bedrijven moeten nu een afweging maken. Om aantrekkelijk te zijn voor vaste klanten die een langdurig abonnement nemen, is het voor KPN van belang om ook internet te kunnen aanbieden in het Grand Cafe. Maar als KPN zelf een hotspot gaat aanleggen bij dat Grand Cafe, dan kan dat nadelig zijn. Er zijn immers ook gelegenheidsklanten, die slechts af en toe een uurtje draadloos internetten. Zo’n gelegenheidsklant zal gewoon zijn laptop openklappen en op dat moment beslissen bij welke aanbieder hij een uurtje internet aanschaft. Uiteraard kiest hij dan voor de goedkoopste aanbieder. Voor beide bedrijven is het daarom van belang dat ze niet op dezelfde lokatie allebei een hotspot hebben. Dat zou immers leiden tot scherpere concurrentie. Voor de aanbieders is het samenwerkingsverband dus ideaal: KPN kan haar vaste klanten internettoegang aanbieden in het Grand Cafe, zonder dat dat tot scherpere concurrentie leidt voor gelegenheidsklanten. Voor T-Mobile en het Centraal Station geldt uiteraard hetzelfde. Op die manier leidt het gezamenlijk aanbieden van hotspots tot minder concurrentie en dat is nadelig voor de klant.

Het tweede addertje. Ik weet niet hoe KPN en T-Mobile een en ander gaan verrekenen, maar waarschijnlijk zal dat gaan via wat in de telefoniewereld bekend staat als interconnectietarieven: KPN betaalt T-Mobile voor elke minuut dat een KPN-klant gebruik maakt van een T-Mobile hotspot, en andersom. Interconnectietarieven zijn een ideale manier om prijzen kunstmatig hoog te houden. Ga maar na: het tarief dat KPN aan de eindgebruiker vraagt, zal nooit lager zijn dan het tarief dat het aan T-Mobile betaalt. Door een kunstmatig hoog interconnectietarief af te spreken, kunnen beide bedrijven er zeker van zijn dat ze allebei een hoge prijs aan de eindgebruiker in rekening zullen brengen. En ook dat is nadelig voor de klant. Het is precies wat de mobiele telefonieaanbieders in Europa doen en waar de Europese Commissie nu een stokje voor gaat steken. Ironisch genoeg werd dat bekend op dezelfde dag dat KPN en T-Mobile aankondigden samen hun hotspots aan te gaan bieden.

G14 eist schadevergoeding

De 18 machtigste Europese voetbalclubs, de G14, eisen 860 miljoen euro aan schadevergoeding van de FIFA als compensatie voor de afwezigheid van hun topspelers de laatste tien jaar vanwege opgelopen blessures bij nationale elftallen. Wat een onzin! Opportunistische geldkloppers, dat zijn het! Salarissen en transferbedragen voor topspelers worden immers bepaald op een vrije markt. En op die markt wordt al rekening gehouden met op te lopen blessureleed.

Een simpel voorbeeldje. Stel, een topclub heeft een topspeler op het oog. In principe, en in gezonde staat, zou de club 10 miljoen euro voor deze speler over hebben, in transferbedragen en salarissen. Maar de club weet ook dat de speler zo goed is dat hij geselecteerd zal worden voor zijn nationaal elftal. Dat impliceert een kans van zeg 10% dat deze speler blessures oploopt waardoor hij voor zijn club waardeloos is. Hoeveel zal de club dus op de arbeidsmarkt voor deze speler willen betalen? Inderdaad, 9 miljoen: de kans op een gezonde speler (90%) keer de waarde van een gezonde speler (10 miljoen).

En nu wil deze topclub via G14 nog eens 1 miljoen euro voor deze speler vangen! Als ‘schadevergoeding’! Dat is niet eerlijk, want die 1 miljoen hadden ze al minder betaald voor deze speler, juist omdat ze bij het inkoopbeleid rekening hebben gehouden met de kans dat hij wel eens geblesseerd zou kunnen raken bij een interland. Als er iemand recht heeft op zo’n schadevergoeding, dan is het dus wel de speler zelf.

Taxi!

De Nederlandse taxibedrijven, verenigd in KNV taxi, willen een verbod op het weigeren van korte taxiritten op taxistandplaatsen. Een chauffeur die zo’n kort ritje maakt, verdient maar een relatief klein bedrag, en moet vervolgens weer achteraan in de rij bij een standplaats aansluiten. Dat is blijkbaar niet aantrekkelijk. Liever wacht hij nog een tijdje tot zich een vette klant aandient.

Hier is duidelijk sprake van een inefficientie. Als een klant bereid is om voor een kort ritje te betalen, dan zou in een ideale wereld elke taxichauffeur daar dankbaar op moeten inspringen. De opbrengst van zo’n ritje is immers vele malen hoger dan de direkte kosten. Los je die inefficientie op door werkweigering te verbieden? Niet helemaal. Goed, het korte ritje wordt nu wel uitgevoerd. Maar een producent dwingen om tegen zijn wil zijn produkt te leveren, dat kan ook niet de ideale oplossing zijn. Bovendien is het maar de vraag of zo’n verbod wel gehandhaafd kan worden.

In een wereld waarin taxiritten efficient geprijst zijn, zal het een chauffeur geen snars uitmaken of hij nu een korte of een lange rit maakt. Beide ritten zijn dan even aantrekkelijk. Als dat nu niet het geval is, dan duidt dat er op dat er iets mis is met de tariefstructuur. Korte ritten zijn relatief te goedkoop, en lange ritten te duur. Als het starttarief van een taxirit wordt verhoogd en het kilometertarief wordt verlaagd, dan is iedereen gelukkig. Geen chauffeur zal nog een rit weigeren. Niemand hoeft zich druk te maken over het handhaven van een verbod. De taximarkt is weer keurig in evenwicht. Een verbod op ritweigering is niets meer dan symptoombestrijding.

Koop niet bij mij!

Sinds een paar maanden woedt er een hevige strijd tussen de NVM en website zoekallehuizen.nl De laatste wil het aanbod van alle makelaarssites in Nederland samenbrengen. Dat impliceert ook het doorlinken naar huizen die op NVM-site Funda worden aangeboden. De NVM stelt dat niet op prijs en heeft inmiddels zeven pogingen gedaan haar site te beveiligen tegen dit vermaledijde deeplinken. De zaak ligt nu bij de rechter. Zoekallehuizen beschuldigt NVM van misbruik van monopoliemacht. NVM beschuldigt zoekallehuizen van inbreuk op het auteursrecht.

Op zijn zachtst gezegd is het nogal vreemd dat de NVM haar aanbod op deze manier van de buitenwereld probeert af te schermen. Een NVM-makelaar verkoopt immers helemaal niets. Een NVM-makelaar fungeert als tussenpersoon die probeert de huizen van haar klanten aan de man te brengen. En die, zo mag je hopen, dat zo goed mogelijk probeert te doen. Niet dus. Wanneer u uw huis te koop aanbiedt via een NVM-makelaar, dan blijkt die makelaar er alles aan te doen om te voorkomen dat bepaalde aspirant-kopers er achter komen dat uw huis te koop staat. Dat is niet alleen misbruik van monopoliemacht, maar ook nog eens het duperen van je eigen opdrachtgevers.

Voor wat het waard is

Verheugend nieuws eind vorige week. Het onderzoeksbureau Global Market Insite heeft becijferd dat als de naam van ons land een merk zou zijn, de waarde van dat merk 792 miljard dollar zou bedragen. De implicatie lijkt me duidelijk: verkopen die hap! Dat is zo’n 50.000 dollar per inwoner! Altijd nog een dikke 40.000 euro! En dat is, zo valt op de site van het CBS na te zoeken, ruim 6 keer zo veel als de totale geldhoeveelheid die uberhaupt in Nederland in omloop was voordat we met de euro begonnnen!

Naast de waarde van het merk hebben de onderzoekers ook een ranking gemaakt van landen. Merkwaardig genoeg is die ranking niet de ranking van de merkenwaarde van die landen. Dat stelt het adviesbureau in staat om een persbericht voor de Amerikaanse markt uit te geven waarin staat dat de VS het meest waardevolle landenmerk ter wereld is, en tegelijkertijd voor de Britse markt een persbericht te schrijven dat beweert dat “Britain is the world’s top nation brand.” Slim.

Hoe dan ook. Die 792 miljard dollar, dat kan uiteraard niet anders zijn dan volstrekt uit de lucht gegrepen flauwekul. De waarde is bepaald, zo beweren de onderzoekers, door te veronderstellen dat de merkrechten van een landsnaam in handen zijn van een derde partij, en vervolgens te bepalen hoeveel royalties het land totaal aan die derde partij zou moeten betalen om haar eigen naam te mogen voeren. Maar de merknaam die het bureau voor ons heeft onderzocht, is ‘Holland’. Dat ons land al sinds jaar en dag ‘Netherlands’ heet, dat is de onderzoekers blijkbaar ontgaan.