Topinkomen

Tja, het inkomen van meneer Boersma. De CEO van Essent verdient over 2005 een dikke acht ton, en dat is een hoop geld. De premier is teleurgesteld, Brinkhorst spreekt op zijn geheel eigen manier van een recidive.

Wat is een rechtvaardig inkomen voor meneer Boersma? De werknemer, zegt de econoom, verdient een inkomen gelijk aan zijn marginale productiviteit. De euro’s die meneer Boersma door zijn inspanningen aan de inkomsten van Essent heeft toegevoegd geven de waarde van zijn bijdrage. Het is niet onwaarschijnlijk dat meneer Boersma, die de strategische beslissingen van Essent neemt, vorig jaar voor ettelijke miljoenen aan de inkomsten heeft bijgedragen. Zo gaat dat met strategische beslissingen: doe het goed, en het geld stroomt binnen.

Maar daar zit ‘m ook de kneep: doe het fout, en Essent loopt miljoenen mis. En het is onwaarschijnlijk dat meneer Boersma in dat geval zijn portemonnee trekt om zijn negatieve productiviteit te compenseren. Voor die verzekering tegen slechte uitkomsten die zijn werkgever hem biedt, moet in goede tijden premie betaald worden.

Maar wat is dan een rechtvaardige beloning? Daar is nog wel iets over te zeggen: werknemers krijgen alleen hun marginale productiviteit als de arbeidsmarkt competitief is, dat wil zeggen, als zowel werkgevers als werknemers vrij mogen toetreden. Voor iedere baan wordt dan de goedkoopste werknemer aangenomen en iedere werkzoekende accepteert het beste bod dat hij/zij kan vinden. Voor dit soort posities is dat meestal niet het geval, vaak wordt er slechts geselecteerd uit een klein groepje bekenden. Dat kan beter: Essent kan flink besparen door op zoek te gaan naar iemand die hetzelfde werk voor minder wil doen. Is de premier ook weer blij.

Aanbodschok

Dit is een geweldig verhaal over het economisch potentieel van ruimtevaart. Geld verdienen met raketten kan tegenwoordig door het lanceren van satellieten of het vervoeren van miljonairs, maar het echte geld zit ‘m in 3554 Amun.

Pardon? 3554 Amun. Een komeet die in 2020 langs de aarde zal vliegen en volgens wetenschappers grotendeels bestaat uit metaal. Om precies te zijn 20 biljoen dollar aan metaal, tegen de huidige marktprijzen. Dat is net zoveel als we in heel Nederland in 34 jaar bij elkaar produceren.

Het voorbehoud doet het ‘m natuurlijk. Wat zou de marktprijs van zeg, nikkel, doen als er een bal van 2 kilometer doorsnee mee op aarde landt? Ach ja, zoals altijd met dit soort dingen staat het allemaal al in Jules Verne:

“A comet of gold!” ejaculated the captain.

“Yes; a realization of what the illustrious Maupertuis has already deemed probable,” replied the astronomer.

“If Gallia, then, should ever become attached to the earth, might it not bring about an important revolution in all monetary affairs?” inquired the count.

“No doubt about it!” said Rosette, with manifest satisfaction. “It would supply the world with about 246,000 trillions of francs.”

“It would make gold about as cheap as dirt, I suppose,” said Servadac.

Schoenen

Het is er bijna door: de EU gaat belasting heffen op schoenen uit China. Het resultaat: u betaalt straks 20% extra voor een paar stappers uit Shanghai.

Als de overheid zich op deze manier in de economie mengt, zijn er twee partijen de dupe: de koper (u en ik) en de verkoper. Wij hadden wel willen handelen, maar het mag niet. Waarom eigenlijk niet? Volgens de EU bieden de Chinezen de schoenen te goedkoop aan: de schoenfabrieken worden gesteund door de staat, en dat is niet eerlijk.

Niet eerlijk voor wie? Dat de Chineze regering de Nederlandse schoenendrager subsidieert, dat is toch alleen maar toe te juichen? Wat blijkt: het is niet eerlijk voor de Europese schoenmakers, die op deze manier niet bij hun leest kunnen blijven.

De vraag dringt zich op: is het goed beleid om de hele Europese bevolking 20% meer voor hun schoenen te laten betalen, om een aantal Europese schoenenmakers in business te houden? Tja, onder sommige omstandigheden wel. Als de Chinezen hun schoenensurplus achteloos dumpen op de Europese markt, om volgend jaar de prijzen weer te verhogen, dan is het jammer om de hele schoenensector op de fles te laten gaan. Als echter de Chinezen domweg efficienter en goedkoper zijn, dan rest ons de Europese schoenmakers te bedanken voor bewezen diensten en ons in de handen te wrijven bij zoveel geluk. Want overheidssteun voor een wankelende sector, dat hebben we in Europa al genoeg.

Ons eigen kleine kikkerlandje

Bij Nederlanders heerst veelal het beeld dat we een kleine speler zijn op het grote wereldtoneel (nou ja, uitzonderingen daargelaten). We stellen ons bescheiden op naast de grote landen en accepteren ons lot. Toen ik een blik op de olympische medaillespiegel wierp (we doen het best goed) vroeg ik me af in hoeverre dat beeld nog klopt. De verzameling landen verandert regelmatig, en gemiddeld verdwijnen de groten om als groep kleintjes weer terug te komen. Wat blijkt: tegenwoordig heeft meer dan de helft van alle landen minder dan 6 miljoen inwoners. We horen dus gewoon bij de groten!

Waarom er zoveel kleine landen bijkomen? Omdat, volgens dit artikel, de nadelen van klein zijn steeds minder worden. Door globalisering kun je alles dat het eigen land niet heeft, makkelijk importeren. Klein zijn heeft daarentegen allerlei voordelen: doordat er weinig regionale verschillen bestaan sluit één beleid beter aan bij de wensen van alle bewoners. Dat is een steun in de rug voor het plan van wijlen Freddy Heineken, die Europa wilde opdelen in 75 mini-landjes.

Overigens mogen we best een beetje blij zijn met de grote landen. Stel je de olympische openingsceremonie of het songfestival voor met 75 Europese afvaardigingen.

Polen

Nu verschillende Oost-Europese landen bij de EU horen zouden hun onderdanen in principe de Nederlandse arbeidsmarkt mogen betreden. Er is op dit moment een speciale wet die dat verbiedt, uit vrees dat grote aantallen Polen en Tsjechen zullen zorgen voor werkloosheid onder Nederlanders. De vraag is of die wet moet worden ingetrokken. Sommige politici zijn voor, anderen laten hun oordeel afhangen van een te verschijnen rapport over de gevolgen. Dat rapport is nu uitgelekt, en er staat in dat het aantal immigranten op kan lopen tot 72.000 per jaar.

Geen onderwerp zo hachelijk als economische immigratie, zie bijvoorbeeld het reactiepanel bij de Telegraaf. De oneigenlijke argumenten vliegen je om de oren, van hilarisch tot weerzinwekkend. Belangrijk om bij het lezen van dit commentaar in het achterhoofd te houden is dit: er is geen vast aantal banen. Wie denkt dat elke Pool een baan afpakt van een Nederlander begaat zich aan de Lump of Labor fallacy, een bekende denkfout. Immers, als het aantal inwoners van een land toeneemt, neemt de arbeidsvraag toe. Hoe zouden we anders tot 16 miljoen zijn gegroeid zonder massale werkloosheid?

Voor een kloppende analyse leggen we ons oor beter te luisteren bij de expert uit het land de meeste immigranten per jaar, de econoom Borjas uit de VS. Hij zegt dat er twee belangrijke effecten van immigratie zijn: ten eerste gaat het gemiddelde inkomen er een klein beetje op vooruit door het toegenomen arbeidsaanbod. Dat is positief voor iedereen. Ten tweede is er een herverdeling van mensen zonder opleiding naar goed opgeleide werknemers en kapitaalbezitters. Dat is slecht voor die eerste groep.

En daar zit ‘m de kneep: het is mogelijk om de slecht-opgeleide Nederlander te compenseren door een extra progressieve belasting, maar de vraag is of dat gebeurt. Bovendien legt het Amerikaanse onderzoek de nadruk op veranderingen in de loonvoet, terwijl we in Nederland eerder effecten op de werkloosheid zullen zien. Het wachten is op het verschijnen van het daadwerkelijke rapport om eens te kijken hoe de onderzoekers dat oplossen.

Veiligheid

Het gaat niet goed met verkeersdeelnemers zonder auto om zich heen. Ze worden regelmatig aangereden en daarom moeten autorijders beter opgeleid worden. Een logische relatie tussen de nieuwsberichten vandaag, nietwaar?

Niet helemaal. De Britse econoom en schrijver Tim Harford legt in een prachtig stuk het ware probleem bloot: de auto’s van tegenwoordig zijn veel te veilig. Voor de bestuurder, in ieder geval. Airbags, gordels en kooiconstructies zorgen ervoor dat de persoon achter het stuur tegenwoordig een veel kleinere kans op verwondingen loopt dan een aantal jaar geleden. En die kennis beïnvloedt het gedrag van bestuurders, die ervoor kiezen om meer risico te nemen in het verkeer. Die gedragsverandering doet een gedeelte van de veiligheidsmaatregelen teniet, en is rampzalig voor de overige verkeersdeelnemers.

De oplossing? Maak autorijden weer risicovol. Zonder gordel en met de airbag uit let de bestuurder tenminste een beetje op.

Boeteverzekering

Een kleine mediahype, afgelopen zaterdag: het radionieuws en teletekst openen ermee, internet zoemt rond, politici spreken schande. Wat is er aan de hand?

Een Zweeds bedrijf blijkt verzekeringen aan te bieden voor verkeersboetes, en wil dat ook in Nederland gaan doen. Het principe: u betaalt een jaarlijkse premie en het bedrijf neemt, onder bepaalde voorwaarden, uw snelheidsboetes over. Schande, roept tout Den Haag. De Nederlander mag niet straffeloos met 150 langs de flitspaal.

Maar laten we even het hoofd koel houden. Bisso, het bedrijf in kwestie, rekent € 30 per jaar en dekt twee boetes, tot 15 km/h in de bebouwde kom en tot 30 km/h op de snelweg, met 15% eigen risico. De boetetabel geeft aan dat die boetes lopen van € 14 tot € 149. Ervan uitgaande dat onder de 10 km/h niet geflitst wordt is dat gemiddeld € 50 in de bebouwde kom en € 85 op de snelweg. Bisso gaat er dus vanuit dat de gemiddelde bestuurder minder dan één keer per twee jaar geflitst wordt.

Dat is misschien wel zo, maar er spelen twee dingen tegen de Zweden: ten eerste zal de groep die zo’n verzekering neemt meer dan gemiddeld te snel rijden, en ten tweede zullen houders van zo’n verzekering minder behoedzaam omgaan met het gaspedaal. Voor economen: endogene selectie en moral hazard spelen een rol. Reken dus maar dat die premie binnen de kortste keren omhoog gaat. Bisso is tenslotte geen liefdadigheidsinstelling.

Dan gebeurt er iets moois: voor de groep bestuurders die het minst vaak te hard rijdt, wordt de verzekering te duur. Ze moeten meebetalen aan de boetes van notoire hardrijders en zijn goedkoper uit als ze zichzelf verzekeren. Die houden er dus mee op, en daarmee stijgen de gemiddelde kosten. Opnieuw moet de premie omhoog, en zo voort totdat uiteindelijk niemand meer mee wil doen. Het is een omgekeerde Market for lemons, waarmee Akerlof de Nobelprijs won (eigenlijk zouden Zweden dat moeten weten). De beste reactie voor bezorgde politici is dus: even wachten, het lost zichzelf op.

De prijs voor de domste opmerking over dit onderwerp gaat overigens naar kamerlid Van der Ham, D66:

Het kan niet zo zijn dat mensen met een dikkere portemonnee op zo’n manier onder boetes uitkomen.

Hah! Niet alleen heeft inkomen hier natuurlijk helemaal niks mee te maken, de verzekering biedt juist arme mensen de kans om ook eens lekker te scheuren op kosten van een ander.

Deflatie!

Inflatie is de vijand van het volk. Ga een willekeurige bar binnen, vraag wat de clientèle vindt van de prijsontwikkeling en u hoort het zelf. Maar hoe zou men het vinden als de prijzen alsmaar zouden dalen? Geen in-, maar deflatie. Klinkt goed, niet?

Vreemd genoeg blijkt deflatie één grote ellende. Wetende dat prijzen constant dalen, zien slimme mensen in dat ze beter kunnen wachten met de aanschaf van allerlei goederen. Daardoor loopt de omzet van winkels terug, waardoor die moeten besluiten de prijzen nog verder te verlagen. Het proces houdt zichzelf dus in stand. Ondertussen zijn mensen met schulden de klos, want het wordt steeds moeilijker genoeg te verdienen om die af te betalen. Na een tijdje komt de economie in een depressie. De ECB heeft aangegeven alles te doen om deflatie te voorkomen.

Af en toe kom je een mini-deflatie tegen in de praktijk. De onderstaande foto maakte ik vandaag in de supermarkt. U leest het goed: men kondigt een toekomstige prijsdaling aan. De onderliggende tafel mandarijnen was nog helemaal vol.

dalende prijzen

Leegstand

Er staat in Nederland 6,3 miljoen m2 kantoorruimte leeg, 8% meer dan eind vorig jaar. Volgens een rapport uit de koker van een makelaar is loopt de vraag naar kantoorruimte echter ook op, zodat de toename van de leegstand binnenkort voorbij is. Goed nieuws!

Het zijn berichten als deze die mij ‘s nachts wakker houden. Wat is er toch mis met die vastgoed-types? Hun dure kantoren staan leeg, brengen helemaal niets op, en ondertussen vertellen ze aan iedereen die het horen wil dat het prima gaat. Waarom niet de huurprijs wat verlaagd, totdat zich een klant meldt? Het is toch altijd beter om je kantoor voor iets minder te verhuren dan het twee jaar leeg te laten staan, zoals al voor de helft van het aanbod geldt? Een nachtje woelen bracht mij niet echt verder; ik kom tot de volgende mogelijke verklaringen:

  • Collusie. Er is een type aanbieder dat met opzet de prijs (te) hoog houdt en toch de maximale winst behaalt: monopolisten. Als er genoeg kantooroppervlakte in handen van een paar aanbieders is, kan het voor die groep optimaal zijn om afspraken over de prijs te maken. Dat zou tot leegstand kunnen leiden. Niet erg waarschijnlijk, gezien de aantallen marktpartijen. Ook strafbaar.
  • Optiewaarde. Een kantoor verhuren voor een lagere prijs betekent ook dat je waarschijnlijk afziet van de optie om het volgend jaar te verhuren voor een hogere prijs. Huurverhogingen of uitzetting zijn lastig en duur, en als je verwacht dat de vraag binnenkort toeneemt kan het optimaal zijn om daarop te wachten. Resultaat: leegstand. Dit lijkt mij de meest waarschijnlijke verklaring. Daarbij geldt ook:
  • Loss aversion. De kantorenbezitter die de huurprijs halveert moet aan zichzelf (of zijn baas) toegeven dat eerdere verwachtingen niet uitgekomen zijn. Het is bekend dat mensen een hekel hebben aan dit soort verliezen, en liever irrationeel wachten dan dat ze hun ongelijk toegeven. Vergelijkbaar geval: bezitters van gekelderde aandelen die geloven dat ze geen verlies hebben, zolang ze de aandelen maar niet verkopen.

Het is wat mager, maar verder kom ik niet. Commentaar is welkom.