Meer Jean Tirole

Eigenlijk kent het Nobelcomite de prijs altijd toe aan één concrete bijdrage en niet aan verzameld werk. Bij Tirole ligt dat anders; hij krijgt de prijs in feite omdat hij zo ontzaglijk veel bijdragen heeft geleverd. De wetenschappelijke verantwoording van het Nobelcomite heeft 52 pagina’s nodig om al die bijdragen op te sommen. De draai die daar aan wordt gegeven? Zijn belangrijkste bijdrage is nu juist om aan te tonen dat waar het regulering en mededingingsbeleid geldt, er geen algemene regels zijn en dat de details van de specifieke industrie er toe doen. Slim. (Zie bijvoorbeeld Wolfers in de NYT).

In de NYT ook een mooi artikel over de relevantie van Tirole voor de internetecon0mie, met overzicht van ’s mans werk over  two-sided markets, plus een kort maar lezenswaardig interview. De man blijft bescheiden:

I should pay attention to what I know and not talk more just because I won a Nobel Prize [?¦] I’m worried that my new state might mean that people take everything I say seriously.

In het Nederlands valt er weer weinig zinvols te vinden over de prijs. Het bericht van het ANP is nogal pijnlijk. De persdienst haalt de onvermijdelijke Sylvester Eijffinger aan:

,,De grote verdienste van Tirole is het monumentale werk ‘Industrial Organisation’ dat hij schreef samen met Jean-Jacques Laffont”, zegt Eijffinger. ,,Dat gaat over een vakgebied dat daarvoor niet bestond.”

Tja. Ten eerste heet het boek net even anders, ten tweede is het niet geschreven met Laffont, want dat was dit boek, ten derde is het boek in feite een enorm literatuuroverzicht, dus nogal curieus om te beweren dat “het vakgebied daarvoor niet bestond”. Laten we maar hopen dat hij verkeerd geciteerd is. Het FD doet een poging maar lijkt te suggereren dat Tirole zou vinden dat “het verbieden van kartels vaak meer slecht doet dan goed”. Quote van de dag:

Dat klinkt allemaal misschien wat vaag, te meer omdat Tirole niet altijd even gemakkelijk te lezen valt. ‘Ik snap zelfs zijn dankwoord niet’, bekent een krantencollega die ‘The Theory of Corporate Finance’ in zijn boekenkast heeft staan.

Overigens kwam de berichtgeving op deze site over de Nobelprijs wat trager op gang dan u van ons gewend bent, waarvoor excuus. Uw reporter-van-dienst zat ten tijde van de bekendmaking namelijk middenin een promotie die ging over, nou ja, marktmacht en regulering (gefeliciteerd, Peter!)

Het is Jean Tirole!

Inderdaad, zoals (nou ja, toch deels) voorspeld, gaat de Nobelprijs dit jaar naar Jean Tirole, onwaarschijnlijk productief en invloedrijk, de allerbelangrijkste exponent van het vakgebied Industrial Organization, en auteur van minstens drie standaardwerken, over industriele organisatie, speltheorie en regulering. Dat hij de prijs krijgt is geen verrassing. dat hij hem nu al krijgt, op de ongewoon jonge leeftijd van 61, misschien meer. Officieel krijgt hij de prijs voor “market power and regulation”. Dat laastste suggereert dat Jean Jacques Laffont zou hebben meegedeeld als hij nog geleefd had.

Het schijnt dat Tirole meer dan 100 academische papers heeft (en bepaald niet in kinderachtige bladen), en meer dan 80.000(!) citaties (zie hier). Uiteraard heeft het Nobelcomite zelf weer uitstekende informatie (hier) en kan de geinteresseerde lezer ook prima terecht bij Marginal Revolution (hier).

(meer volgt)

Nobelprognose 2014

Het is weer oktober en ze beginnen te vallen: de Nobelprijzen. Traditiegetrouw is Economie de laatste in het rijtje (want geen echte Nobelprijs maar strikt genomen een Nobel Memorial Prize) en al even traditiegetrouw maken wij ons schuldig aan eindeloos speculeren over wie de prijs zal gaan winnen (hier bijvoorbeeld, hier, maar ook hier, hier, hier, hier, hier, en hier).

Vorig jaar wist ondergetekende nog met grote stelligheid te voorspellen dat Barro zou winnen. Helaas. Al beweren boze tongen dat Paul Krugman persoonlijk verantwoordelijk zou zijn voor het voorkomen van die prijs, en wel door dit strategisch getimede artikel. Al is dat misschien wat veel eer. Veel meer over die kwestie, en waarom de groeijongens wellicht toch de prijs zijn misgelopen in dit zeer lezenswaardige artikel.

Maar goed, wie wint dan wel? Thomson (eerder) geeft, net als elk jaar, 3 opties. Dit jaar zijn dat Aghion/Howitt (wel groei, maar niet voor de hand liggend, zeker niet zonder Romer) , Baumol/Kirzner (intrigerende optie) en Granovetter (moeilijk voostelbaar). Tyler Cowen houdt een warm pleidooi voor Baumol, hier een al even warm pleidooi voor Tony Atkinson. Grote namen die nog steeds met lege handen staan zijn wat mij betreft Dixit, Tirole en Milgrom.

Wie gaat dus winnen? Groei blijft een uitstekende kanshebber, met Barro en/of Romer. Ik hoop opnieuw op Tirole, Dixit en eigenlijk kunnen we Milgrom ook best aan dat rijtje toevoegen. En anders verdient Arrow best nog een Nobelprijs (dat kan!).

Maandag om 13:00 weten we meer.

Zijn Nobelprijswinnaars rabiaat rechts?

Op Twitter woede vorige week een korte maar hevige discussie naar aanleiding van een nogal curieuze column van Ewald Engelen waarin deze de Nobelprijs economie afdeed als een “effectieve witwasmachine voor rabiaat rechts economisch denken”, wat op Twitter leidde tot lijstjes van winnaars die toch best links zijn. Uiteindelijk bleek hij vooral de oorsprong van de prijs te bedoelen, niet de winnaars.

Hoe dan ook. Voor wie geinteresseerd is in de het gedachtengoed van Economieprijswinnaars is er nu het definitieve antwoord. Dit document geeft een gedegen analyse van 71 prijswinaars, hun politieke orientatie en, vooral, hoe die tijdens hun carriere opgeschoven is. Dat levert een erg mooi overzicht op voor iedereen met interesse in de recente geschiedenis van het economisch denken (via @economiewurm).

Ik moet toegeven dat ik nog niet de complete 467 pagina’s heb gelezen, maar figuur 2 op pagina 20 geeft al een aardige samenvatting, met Frisch, Leontief en Tinbergen als zeker uiterst links (of liever: least classical liberal) en Becker, Coase, Friedman, Hayek en Smith als zeker uiterst rechts (most classical liberal). Er staan zelfs meer economen aan de rechterkant van de tabel (en dus aan de linkerkant van het politieke spectrum, verwarrend genoeg) dan aan de linkerkant, maar dat kan een definitiekwestie zijn. Rabiaat rechts zijn ze gemiddeld dus zeker niet.

Meer Nobelprognose

De Wall Street Journal geeft een overzicht van alle, maar dan ook alle) mogelijke kandidaten. Knap werk als de winnaar daar niet tussen zit.

Op Twitter tipt Joshua Gans een prijs voor  Dixit, Sutton en Tirole, en dat zou helemaal geen gek idee zijn (al ben ik wat monder enthousiast over Sutton in dat rijtje). Iets richting econometrie zou ook niet gek zijn; Hanson, Angrist en Deaton zijn dan kansrijk.

Maar goed, dat zijn bespiegelingen voor volgend jaar. Uiteraard gaat de prijs dit jaar naar groeitheorie (en wel hierom). Thijs tipt Acemoglu, maar die lijkt me veel te jong. Eigenlijk is het volstrekt duidelijk. In huize Barro kan de champagne alvast koud worden gezet. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gaat de prijs dit jaar immers naar Robert Barro. Maandag om 13:00 uur weten we het zeker.

Wie nog terug wil kijken: deze website geeft een fraai panorama van het kantoor van Alvin Roth, een van de winnaars van vorig jaar. Wie goed rondkijkt ziet wat zijn geheim is: hij is eigenlijk met zijn drieën. En ik wil ook zo’n whiteboard.

Tot slot nog een aardige anekdote (via). Winnaars die bericht krijgen uit Stockholm geloven vaak niet dat ze echt hebben gewonnen. Dat geldt met name voor economen. Een van de eerste telefoontjes komt namelijk van de editor van de Nobel website, voor een interview. Zijn naam? Adam Smith.

Hier is het gesprek met mevrouw Phelps nog terug te luisteren.

Nobelprognose

Voor wie zich nog enige illusies maakt over de standing van het vakgebied economie, dit is hoe nu.nl de resterende Nobelprijzen aankondigt:

Vrijdag maakt het Nobelcomité in Oslo bekend naar wie de belangrijke Nobelprijs voor de Vrede gaat. Maandag staat dan nog de toekenning van de prijs voor Economie op het programma.

Juist. De gebruikelijke voorspelling van Thomson Reuters is hier te vinden, zij denken aan empirische micro, tijdreeks-econometrie of de theorie van de regulering. Allemaal fout natuurlijk, want vorig jaar meldde Marco op deze plek al dat we, op grond van het Nobelsymposium 2012, een prijs kunnen verwachten voor economische groei en ontwikkeling.

Een belangrijk, maar ook groot vakgebied, dus qua namen nog keuze genoeg. We noemden al Barro en Romer (de groei-Romer, niet de macro-Romer of die met drie handen). Maar als we in de richting van instituties en groei gaan, toch een belangrijk gebied, kan het comité haast niet om Daron Acemoglu heen. En dat zou weer een interessante keuze zijn, vanwege zijn prille 46 jaar. Een prijs voor Acemoglu zou betekenen dat de Nobelprijs economie niet langer een oeuvre-prijs zou zijn, maar een echte prijs voor een wetenschappelijke doorbraak. Daarmee schuiven we van de categorie Literatuur een beetje richting Natuur- en Scheikunde, iets waar elke econoom stiekem van droomt. Maandag meer!

Nobel in de pers

Eindelijk weer eens een Nobelprijs die uit te leggen valt, en gelukkig springt de pers er flink op in:

Pieter Gautier en Mathijs Bouman bij de Wereld Draait Door.

Hans Peters bij Met Het Oog op Morgen (start op 33:20).

Thijs ten Raa op Radio 2.

Pieter Gautier op BNR. Sylvester Eijffinger op BNR.

En natuurlijk ondergetekende op Radio 1 en op Radio 2.

In het Engels staat  hier een leeslijstje.

Lloyd Shapley and Alvin Roth!

De Nobelprijs gaat naar “stable matchings”, eigenlijk zijn dat marktachtige omgevingen waarbij er geen markt is.

Beschouw het volgende probleem: er zijn n mannen en n vrouwen. Ieder heeft het andere geslacht gerangschikt op basis van voorkeur. Kunnen we dan n huwelijken verzinnen zodanig dat er geen man en vrouw zijn die liever met elkaar trouwen dan met hun huidige partner? Zo niet, dan is er sprake van een stable matching. Gale and Shapley ontwikkelden een algoritme dat aantoont dat er altijd zo’n stable matching is. David Gale overleed in 2008, dus gaat de prijs naar Shapley.

Roth heeft veel gedaan aan het in de praktijk brengen van dergelijke mechanismen, bijvoorbeeld bij het uitwisselen van nieren, zie hier. Andere voorbeelden zijn het matchen van stagiairs met bedrijven, en het matchen van nieuwe dokters met ziekenhuizen. Bij dat soort problemen kunnen natuurlijk ook nog allerlei andere complicaties optreden, bijvoorbeeld dat de verse dokter een echtgenoot heeft die graag bij hetzelfde ziekenhuis wil werken. Roth introduceerde hij en passant een nieuw vakgebied dat bekend staat als market design: het ontwerpen van markten.

Uitleg van het Nobelcomite voor deskundigen en leken. Meer in het Nederlands hier.

Voor de auditief ingestelden; luister naar het commentaar van uw trouwe blogger op radio 1 hier.

Nobelprognose 2012 en 2013

Nog drie nachtjes slapen en hij is er weer: de Nobelprijs Economie. Trouwe lezers weten inmiddels dat we elk jaar een poging doen (ook hier, hier, hier, hier, en hier) de winnaar te voorspellen. Soms zelfs succesvol.

Voor een lijstje met favorieten kunnen we eenvoudig verwijzen naar voorgaande prognoses. Fama is nog steeds goed mogelijk. Tirole noemen we ook al jaren, het argument was vaak dat hij nog te jong was, maar zo langzamerhand begint het misschien eens tijd te worden. Thomson (eerder) noemt dit jaar Stephen Ross, Atkinson en Deaton, en Shiller. Geen van drieen lijkt me heel waarschijnlijk, hoewel met name Atkinson/Deaton een aardige suggestie is. Pieter Gautier hoopt op Tirole en Holmstrom en dat lijkt me een uitstekende keuze. Naast Tirole hoop ik zelf ook nog steeds op Dixit.

De afgelopen jaren is de prijs akelig vaak richting macroeconomen gegaan. Maar toch. Binnenkort kon dat wel eens opnieuw gebeuren. Belangrijke aanwijzing: ruim een maand geleden is er een Nobel symposium georganiseerd over economische groei en ontwikkeling. In het verleden gebeurde het nogal eens dat het Nobelcomite zo’n symposium gebruikte om te evalueren wie in een bepaald vakgebied de prijs zou verdienen, leg het lijstje van symposia en winnaars maar eens naast elkaar: de symposia van 1990, 1991, 1993, 2001 en 2008 leidde steeds tot een winnaar op het vakgebied van dat symposium een jaar later. Alleen in 1995 en 1999 werden de Nobelwatchers op het verkeerde been gezet.

Volgend jaar gaat de prijs dus naar groei. Topfavoriet lijkt dan Barro, ook al onze tip in 2008, met Romer als gevaarlijke outsider. Laten we dit jaar dan maar de wens de vader van de gedachte laten zijn. Sowieso is het de hoogste tijd dat microeconomen de prijs weer mee naar huis nemen.  Tirole en/of Dixit gaan maandag dus winnen. Waarvoor precies, dat is nog onduidelijk, beide hebben te veel bijdragen om op te noemen. Maar daar vindt het Nobelcomite vast wel iets op.