Van de directeur van Energy Australia mogen landgenoten niet meer onder de douche zingen en dagdromen, zo leerden wij dit weekend. Dat leidt maar tot verspilling. De gemiddelde Australische douche duurt zeven minuten en dat kan best wat korter.
Het is een klassieke fout: een kosten-baten-analyse doen, en dan maar naar een van beide kanten kijken. Natuurlijk kost het je wat, zeven minuten onder de douche staan, maar daar staan ook baten tegenover. Als Australiers zeven minuten onder de douche willen staan, dan doen ze dat blijkbaar omdat ze bereid zijn de kosten die daarmee gepaard gaan, te betalen. De enige reden om te pleiten voor een beperking van douchetijd zou dan zijn een situatie waarbij er negatieve externe effecten zijn van lang douchen: negatieve effecten die niet door de individuele doucher worden meegenomen in zijn of haar douchetijdafweging.
Maar het tegendeel lijkt het geval. Er zijn juist positieve externe effecten. Al dat dagdromen onder de douche, zo is mijn ervaring, leidt vaak juist tot uitstekende ideeen. Ideeen die niet alleen positief zijn voor de doucher in kwestie, maar soms zelfs voor de ganse mensheid. Stel dat deze meneer O’Brien een slordige 2500 jaar geleden directeur was geweest van Energy Hellas. Als het aan hem had gelegen was Archimedes dan al binnen zeven minuten uit zijn bad gestapt, nooit tot zijn Eureka-inzichten gekomen, en was daarmee de ontwikkeling van de westerse beschaving nodeloos vertraagd. Ik bedoel maar. Lang douchen moet juist gesubsidieerd worden.