Gezinseconomie

TinaEconomie is overal. Nou ja, bijna overal dan. Er zijn nog steeds gebieden waar niet alles wordt bepaald door het marktmechanisme. Neem de opvoeding. Als uw kind nog een uurtje TV wil kijken, dan leidt dat vaak tot conflicten. Eindeloze discussies. Ruzie. Helemaal niet nodig, als je het nuchter bekijkt. Zulke conflicten zijn eenvoudig te voorkomen door het marktmechanisme. Inderdaad, laat het kind gewoon betalen. Als de betalingsbereidheid hoger is dan de prijs die de ouder vaststelt, dan wordt er TV gekeken, en anders niet. Makkelijk zat. Geen reden voor ruzie of conflicten.

Een absurd idee? Vergeet het maar. Afkomstig uit Duitsland: de Tina Taler Gezinsvaluta. De afgelopen week te zien bij Editie NL, en al eerder bij Twee Vandaag en Teleac. Hoe het werkt? Aan het begin van de week geeft u uw kind een paar geinige plastic muntjes. Zo’n muntje kan goed zijn voor een uurtje TV kijken, een uurtje computeren, of snoep, afhankelijk van de kleur. Elke keer als kindlief bijvoorbeeld TV wil kijken, dan levert het bij u een TV-muntje in, en mag de TV een uur aan. Totdat het weekbudget op is. Alle conflicten binnen het gezin zijn voorgoed de wereld uit, belooft de producent. In Duitsland is het al een groot succes, zo wordt beweerd.

Het is een interessante gedachte. Misschien wel wat fraudegevoelig. Een beetje ondernemende koter stapt natuurlijk zelf naar de speelgoedwinkel om wat TV-muntjes bij te kopen als hij door zijn weekbudget heen is. Gelukkig heeft de fabrikant daar rekening mee gehouden door de muntjes slechts tegen woekerprijzen aan te bieden. Een andere interessante mogelijkheid is een soort van internationale handel. Mochten de muntjes aanslaan dan zit het er dik in dat er op menig schoolplein straks een levendige markt gaat ontstaan. Benieuwd wat de wisselkoers tussen TV-muntjes en computermuntjes gaat worden.

SP-ers beleggen beter

Een intrigerend bericht eerder deze week. Volgens een onderzoek van SNS Fundcoach halen beleggers die stemmen op de SP gemiddeld de hoogste rendementen. Na de SP’ers volgen de PvdA-stemmers. De meest rechtse kiezers, die van Christenunie en SGP, scoren het slechtst. Dat lijkt verrassend. Mensen die voortdurend bezig zijn om zo veel mogelijk geld op de beurs te verdienen, die stemmen overwegend rechts, zo zou je denken.

Economen weten al lang dat het een illusie is om te denken dat je systematisch een hoger rendement kunt halen dan de beursindex. Alle relevante informatie is immers al in de beurskoersen verwerkt. Om als individuele belegger te denken dat je beter weet wat er met de koers van een bedrijf gaat gebeuren dan al die andere beleggers bij elkaar, dat is op zijn zachtst gezegd wat naief. Toch blijven veel beleggers dat stug volhouden. Ze beleggen actief en zijn voortdurend bezig aandelen te kopen en te verkopen. Op die manier denken ze te kunnen inspelen op allerlei nieuwe winstmogelijkheden. Onverstandig, niet alleen omdat zulke winstmogelijkheden er simpelweg niet zijn, maar ook omdat je met dat voortdurende aan- en verkopen een enorm bedrag aan transactiekosten kwijt bent.

En inderdaad, rechtse stemmers zijn veel actievere beleggers, zo blijkt uit hetzelfde onderzoek. De SGP-ers besteden met 132 minuten per week het meeste tijd aan hun beleggingen, de SP-beleggers met 84 minuten per week het minst. Dat kan geen toeval zijn. De belangrijkste reden dat linkse beleggers het beter doen dan rechtse beleggers, lijkt dan ook dat linkse beleggers niet zo eigenwijs zijn om te denken dat ze het beter weten dan al die andere beleggers.

Overigens bleek de Telegraaf er helemaal niets van begrepen te hebben. “Slimme beleggers stemmen SP”, kopte deze krant enthousiast. Alsof alleen SP stemmen al genoeg is om je beleggingsrendementen flink op te krikken.

Volgens plan

“Het kan nog veel harder. Als eind december de omstandigheden hier net zo goed zijn is het zeer goed mogelijk dat deze tijd nog wordt verbeterd.”

Aan het woord is schaatser Carl Verheijen, de nieuwe wereldrecordhouder op de 10,000 meter. En hij heeft gelijk: van zijn vandaag gereden 12.57,92 kan volgend jaar nog zo’n twee en een halve seconde af.

Dat weten we al sinds 2001, toen de Groninger economen Gerard Kuper en Elmer Sterken een voorspelling deden over de toekomst van diverse wereldrecords op de schaats. Ze gebruikten daarvoor een statistische methode die de snelheid van de schaatser ontleedt in een afstand-specifiek deel en een deel dat met uithoudingsvermogen te maken heeft. De trend in beiden voorspelt de toekomst van het record, en voorlopig lijkt het te werken. Knap, want toen de voorspelling werd gedaan stond het record nog op 13.03,40 en leken de 13 minuten een onslechtbare barrière.

Bubbel

Het is bekend, de prijzen van de Nederlandse huizen stijgen al jarenlang in een straf tempo. Onderhand is het peil bereikt waarop veel starters er niet meer in slagen een hypotheek bij elkaar te lenen. Wat nu? Zitten we dan werkelijk op de top? Is het moment bereikt dat de huizenprijzen niet verder omhoog kunnen gaan?

Vrees niet, het kan altijd gekker. Met behulp van de Vereniging Eigen Huis (grapje zeker, die naam) en de Rabobank vinden ook armlastige starters nieuwe manieren om zich in de schulden te steken. Zorgt dat voor extra huizen? Welnee. Maar het prijsniveau zal nog wel even omhoog blijven gaan.

Overstappen

De uitspraken van minister Veerman in de Volkskrant van vorige week hebben de discussie opnieuw doen oplaaien. Die liberalisering van de zorgverzekeraars, zo beweren sceptici, dat gaat voor geen meter werken. Consumenten gaan helemaal niet naar de goedkoopste aanbieder, dus die marktwerking, dat wordt een grote flop. Kijk maar naar de energiesector: daar is de afgelopen anderhalf jaar nog geen 10% van de burgers overgestapt naar een andere leverancier. Zelfs het Centraal Planbureau maakt zich in een recent rapport zorgen. Voor een betere marktwerking is het van belang dat de overstapbereidheid toeneemt, is de conclusie. Opnieuw wordt de energiesector als voorbeeld aangehaald. “Consumenten laten vrije markt links liggen”, kopte de Volkskrant naar aanleiding van dat rapport.

Soms gaat het wel goed. Er is een sector waar ook pas sinds kort concurrentie is, en waar dat wel grote gevolgen heeft gehad. Inderdaad: de wegenwacht. Sinds vorig jaar heeft de ANWB een concurrent: Route Mobiel. Een luis in de pels van de ANWB, en alom beschouwd als groot succes. “ANWB verliest veel leden aan concurrent” kopt Trouw bijvoorbeeld boven een recent bericht dat dit jaar ruim 61.000 leden van de ANWB zijn overgestapt naar Route Mobiel. Tekenend is ook een achtergrondartikel in de Volkskrant, een paar weken geleden. De krant citeerde Jan van Akkooi van Delta Lloyd, die praat over het nieuwe zorgstelsel. Er zijn twee scenario’s denkbaar, laat hij weten:

‘De ANWB of energie’. Pardon? Hij bedoelt: of de klant loopt massaal naar de concurrent, zoals de ANWB overkwam met concurrent Route Mobiel. Of dat nieuwe stelsel zal hem een zorg wezen, zoals hij ook gewoon bij zijn energiebedrijf bleef.

Maar nu het leuke. Route Mobiel, zo laat RTL weten, heeft op dit moment meer dan 175.000 leden. De ANWB zit op 4,1 miljoen. Met andere woorden: in het tweede jaar van haar bestaan is Route Mobiel er in geslaagd in totaal slechts 4.5% van de klanten van de ANWB af te snoepen. Een enorm succes, zeker vergeleken met die karige 10% in de vermaledijde energiesector. Precies: hier klopt iets niet. Als de toegenomen concurrentie bij de wegenwacht al wordt beschouwd als een succes, dan zou de energiesector zo ongeveer het ultieme succesverhaal van marktliberalisering moeten zijn. Dat is het niet. En dat is vreemd. 10% van de Nederlandse bevolking, dat komt neer op meer dan 700.000 huishoudens. Daar kan Route Mobiel nog een puntje aan zuigen.

Paternalisme

Marktwerking, dat is mooi. Door de energiemarkt vrij te laten en burgers hun energiebedrijf te laten kiezen wordt stroom goedkoper. Maar helaas wordt de burger ook tijdens het eten gestoord door telemarketers van alle nieuwe energiebedrijven. En moet hij straks uitzoeken welke verzekeraar de ziektekosten het goedkoopst dekt. En welke taxichauffeur het minste vraagt. Weegt het voordeel van de lagere prijs wel op tegen het nadeel van al dat kiezen?

Nee, schreef Olav Veldhuis enkele weken geleden in een paginagroot artikel in de Volkskrant. Laat de overheid maar lekker kiezen, dan hoeft de burger al dat gezeur niet aan te horen. Paternalisme is zo slecht nog niet.

Ja, zegt nu Harvard-hoogleraar Edward Glaeser. Juist als kiezen vervelend en lastig is, moet je het niet aan de overheid laten. Immers, voor een ambtenaar is het net zo vervelend als voor een consument. Maar de juiste man omkopen is zo gebeurd, terwijl miljoenen consumenten permanent bij de neus nemen veel lastiger is. Bovendien zijn de belangen van een consument groter als hij of zij iets koopt dan wanneer er gestemd moet worden. En dus wordt aan dat eerste meer aandacht besteed. Logisch eigenlijk.

De dag dat de dollar valt

Gisteren maar eens gekeken naar die documentaire over de gevolgen van een crash van de dollar. De scenarioschrijver, Maarten Schinkel, had het goed voor elkaar: in Hong Kong en New York mocht hij dramatisch naar de horizon wijzen onder het uitspreken van wijsheden als “hier gebeurt het allemaal”. Ik moest meteen denken aan een oud NOVA-item over globalisering, waarin hoogleraar De Haan in de Groningse V&D op de uitgestalde koopwaar wees en uitriep “allemaal geïmporteerd!”. Nee, dat had Schinkel toch beter voor elkaar. Maar klopt zijn scenario?

De documentaire beschrijft de (toekomstige) dag waarop de Amerikaanse dollar een flinke val maakt. Dat is een waarschijnlijke gebeurtenis, omdat de dollar nu wordt gesteund door Aziatische centrale banken die hun land willen helpen bij de export naar de VS. Die centrale banken kunnen daar in principe elk moment mee ophouden, en dan is het feest voorbij. Maar ja, dat lijkt iets tussen Amerika en Azië; wat hebben wij daarmee te maken? “Van alles!” roepen de makers, en er volgt een rij onwaarschijnlijke gebeurtenissen. De bron van alle ellende is een zogenaamde bank run in Europa: onze banken maken een enorm verlies door de dalende dollarkoers, een faillisement dreigt, het vertrouwen loopt terug en men begint en masse zijn geld van de bank te halen. Chaos is het gevolg. Maar loopt het zo’n vaart? Waarschijnlijk niet. Uw tegoed bij de bank is verzekerd tegen dit soort gebeurtenissen, juist om paniek tegen te gaan. Wat gebeurt er dan wel?

Lees verder “De dag dat de dollar valt”

Schuld en boete

Stel, u runt een winkeltje en uw buurman komt elke dag een mandje boodschappen halen. Bij de kassa aangekomen vraagt hij steevast of hij de boodschappen op rekening mee mag nemen, om aan het eind van de maand af te rekenen. Aan het eind van de maand vraagt hij of het misschien ook een maandje later mag. In een moment van zwakte geeft u toe.

Nu wordt het lastig: als de buurman de volgende dag weer komt shoppen kunt u een verder krediet eigenlijk niet weigeren. Immers, als zijn geloofwaardigheid verdwenen is, hoe zit dat dan met het geld van de vorige maand, dat u ook nog zou krijgen? Zo loopt het probleem steeds verder uit de hand.

Het beste is om gewoon niet aan dit soort kredietverlening te beginnen. Dat verklaart misschien al die bordjes over de afwezigheid van Piet Krediet, die de Nederlandse café’s opsieren. Maar ja, door uw tegemoedkoming had u er wel een klant bij.

Het lijkt misschien vreemd, maar bovenstaand verhaal is in het kort de situatie zoals die op dit moment is tussen de China (de winkelier) en de Verenigde Staten (de niet-betalende klant). Inmiddels is de vordering van de Chinezen op de Amerikaanse staat zo groot, dat het opzeggen van verder krediet de Chinese centrale bank in ernstige problemen zou brengen. Een situatie die niet eeuwig voort kan duren. Het is dus wachten op de crisis, iets waar je eigenlijk weinig over hoort. Aanstaande zondag 20 november is er echter een zeldzaamheid te verwachten: een televisiedocumentaire over dit onderwerp, mede geproduceerd door de economieredactie van het NRC. We zijn benieuwd. (Herhaling zaterdag 26 november, 11:00 ’s ochtends.)

Werkloosheid en kinderopvang

Volgens het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) zijn er nu meer vrouwen werkloos dan mannen. Volgens FNV-voorzitter Jongerius komt dat door de hoge kosten van kinderopvang. Dat lijkt wat merkwaardig. Stel dat een baanloze vrouw overweegt of ze wel of niet aan het werk wil. Jongerius suggereert dat steeds meer van die vrouwen besluiten om niet aan het werk te gaan, vanwege de hoge kosten van kinderopvang. Maar het CWI telt het aantal “niet-werkende werkzoekenden”. Met andere woorden, het aantal personen dat nu geen baan heeft, maar wel een baan wil. Als de werkloosheid onder vrouwen stijgt, betekent dat dus dat er juist meer baanloze vrouwen op zoek zijn naar een baan. Niet minder, zoals Jongerius suggereert.

Het CBS laat in een recent persbericht ook nog eens weten dat er ten opzichte van een jaar geleden 10.000 vrouwen meer aan het werk zijn, en 52.000 mannen minder. Het gaat dus goed met de arbeidsparticipatie van vrouwen: meer vrouwen zijn aan het werk, en meer baanloze vrouwen willen werk. En dat allemaal ondanks de hoge kosten van kinderopvang.

Chinezen

Het NOS Journaal van vanochtend meldt dat vandaag in Leiden een informatiebeurs plaatsvindt waar 18 Chinese universiteiten zich presenteren in een poging Nederlandse studenten te werven. Waarom? De NOS volgt keurig haar bron, het NUFFIC, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs, dat meldt in haar persbericht:

Aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen studeren momenteel meer dan 8000 Chinese studenten. Een kleine honderd Nederlandse studenten heeft nog maar de weg weten te vinden naar de China.

Dat zijn inderdaad enorme verschillen. Meer dan 8000 Chinezen in Nederland, en slechts 100 Nederlanders in China. Dat is 80 keer zo veel! Daar moet inderdaad iets aan gedaan worden. Nu is het u misschien wel eens opgevallen dat China ook een slagje groter is dan Nederland. Het CIA World Factbook schat het aantal inwoners van Nederland per juli 2005 op 16,407,491. De bevolking van China bestaat op die datum uit 1,306,313,812 zielen. Dat zijn er, rekent u even mee, precies 80 keer zoveel! Anders dan het NUFFIC suggereert, zijn de studentenstromen tussen Nederland en China dus keurig in evenwicht.