De Nederlandse wortels van Joel Mokyr

In veel berichtgeving (onder andere bij de NOS) is al vermeld dat Joel Mokyr, een van de Nobelprijswinnaars van vandaag, Nederlandse wortels heeft: hij is geboren in Leiden.

Maar de wortels gaan nog veel dieper. In 1999 gaf Mokyr een workshop in Tilburg en volgens onze bronnen (bedankt Ben! via Pim!) vertelde hij daar dat hij is geboren als Joel Mok. Eenmaal in Israël werd die naam verbasterd tot Mokyr, iets dergelijks scheen wel vaker voor te komen onder Nederlandse Joden die naar Israël emigreerden. Zijn broer was, nog steeds met de achternaam Mok, lange tijd verbonden als hoogleraar aan de rechtenfaculteit aan de Universiteit van Groningen en jarenlang actief als advocaat-generaal van de Hoge Raad. Het valt niet mee om online bronnen te vinden voor deze familiebanden, maar uiteindelijk stuitten we op een aantal genealogische websites die de link bevestigen.

Volgens die info was ook vader Salomon prominent jurist: hij was gespecialiseerd in arbeidsrecht, zat in de Amsterdamse gemeenteraad en was voorzitter van de Raad van Arbeid in Leiden.

En mocht u zich afvragen waarom de industriële revolutie niet in Nederland plaatsvond, ook daar schreef Mokyr over.

Mokyr, Aghion en Howitt!

Nobelprijs gaat dit jaar naar economische groei en technologische vooruitgang. Op zich een mooie combinatie, met Mokyr enerzijds (helft van de prijs) die de geschiedenis beschrijft en Aghion en Howitt (andere helft), die een theoretisch model formuleerden.

Wie het politiek wil maken zou kunnen opmerken dat de prijs behoorlijk in het verlengde ligt van het Draghi-rapport, dat vorig jaar pleitte voor meer competitiveness in Europa. Aghion werkte overigens ook mee aan dat rapport.

Best verrassend, deze prijs, vooral omdat ze vergelijkbare thema’s bestuderen als de winnaars van vorig jaar. Actueel is ie zeker. In onze archieven werd de mogelijkheid Aghion/Howitt ooit genoemd, maar dat was in 2014, toen Thomson die combi tipte.

Tijdens de persconferentie nu zegt Aghion dat we vooral allemaal het Zweedse beleid moeten volgen.

(later meer)

Nobelprognose 2025

Daar is ie dan. Onze 20e Nobelprijsprognose. Voorwaar tijd voor een feestje. De prijs zelf valt aanstaande maandag, in de week na de reguliere prijzen, om 11:45. Inmiddels ook al een traditie.

Vorig jaar vielen Acemoglu, Johson en Robinson in de prijzen, wegens antwoorden op grote vragen over welvaartsverschillen tussen landen. Dat beperkt het veld van kanshebbers voor dit jaar aanzienlijk. Een prijs op het gebied van groei of macro (Barro!) lijkt dit jaar daarom uitgesloten, Maar ook eentje voor internationale handel (Dixit! Helpman! Grossman! Melitz!) ligt dan minder voor de hand, dat gaat immers ook over internationale dingen tussen landen en het Nobelcomité varieert graag een beetje van jaar tot jaar (hoewel zo’n prijs uiteraard wel actueel zou zijn, gezien de bijzondere inzichten van de huidige Amerikaanse president op dit terrein).

Maar wie dan wel!? Arbeidseconomie viel in 2023 nog in de prijzen (en een beetje in 2021), monetair en financiële markten in 2022 en econometrie in 2021. Daarvoor kwamen hardcore microtheorie (2020), ontwikkelingsexperimenten (2019) en milieu en groei (2018) al langs. Al deze vakgebieden liggen daarom minder voor de hand.

De Clarivate voorspellingen dan. Ooit begonnen als die van Thomson Scientific, maar die zijn inmiddels gefuseerd. Elk jaar worden deze voorspellingen uitgebracht door een bedrijf dat citaties turft en databases met wetenschappelijke publicaties verzorgt. Hun voorspellingen zijn dan ook gebaseerd op citaties en vooral een marketing gimmick. Maar dat doen ze inmiddels zo overtuigend dat sommige nieuwsorganisaties de Clarivate aankondigingen inmiddels met serieus nieuws verwarren. Voor economie tipt men dit jaar Autor en Katz; Bertrand en Mullainathan; en Bloom. Dat is twee keer arbeidseconomie en een keer technologie en productiviteit. Zeker dit jaar lijkt geen van deze drie opties me echt serieus te nemen, wegens te jong en/of te kort na andere prijzen op vergelijkbare onderwerpen.

Vrijwel alle opties die we jaarlijks noemen hebben dus óf de prijs al gekregen, óf zijn voor dit jaar geen realistische optie. Het wordt dus tijd om het over een heel andere boeg te gooien.

De Sveriges Riksbank Prize in Economic Sciences in Memory of Alfred Nobel gaat dit jaar naar Steven Berry en Ariel Pakes voor

their contributions to the structural estimation of industrial organization models and their applications to competition policy and regulation.

In het verlengde dus van de prijs in 2014. Jean Tirole kreeg hem toen voor zijn theoretisch werk op het gebied van concurrentie en regulering: Berry en Pakes gaan hem nu krijgen voor het mogelijk maken van empirisch werk op dat gebied. Ze ontwikkelden methoden om vraag en aanbod in markten met gedifferentieerde producten te schatten, en die inmiddels standaard zijn om de effecten van fusies, nieuwe producten en beleid te voorspellen. Dat begon met het inmiddels klassieke Berry, Levinsohn en Pakes (1995). Maar waar Levinsohn weer andere dingen ging doen, bouwden Berry en Pakes de benadering verder uit.

Misschien gaat het Nobelcomité er nog een derde naam aan toevoegen, anders is het helemaal zo sneu voor Levinsohn. Het maximale aantal laureaten is nu eenmaal drie. John Rust is dan een optie. Overigens heeft deze liefhebber alvast de complete wetenschappelijke achtergrond voor het Nobelcomité geschreven, mocht u meer willen weten. Hij noemt Hausman als derde, maar dat lijkt me niet waarschijnlijk.

Aanstaande maandag om 11:45 weten we het zeker.

Nobelprognose 2024

Hij komt er weer aan. Maandag, de 56e toekenning van de Nobelprijs Economie. Tijd dus voor onze 19e Nobelprognose, een traditie die we, inderdaad, al sinds 2006 in stand houden. Vorig jaar ging de prijs naar Claudia Goldin, een naam die we tipten in 2021, samen met Card en Angrist. De laatste twee vielen toen wel in de prijzen, Goldin moest nog twee jaar wachten.

Al even traditioneel als onze prognose is de jaarlijkse constatering dat het nu toch echt tijd wordt voor Avinash Dixit, waarvan akte. Dixit was (en is nog steeds) actief op veel terreinen, dus het Nobelcomité heeft de motivatie voor het uitkiezen. Hier trouwens een mooi interview met de man. De combinatie met bijvoorbeeld Helpman en Grossman noemden we al vaker, de prijs zou dan kunnen gaan naar internationale handel. Misschien best aardig in een tijd dat er in de VS een presidentskandidaat rondloopt die claimt dat fiks hogere importtarieven betaald worden door het buitenland en uiteindelijk zelfs leiden tot lagere voedselprijzen, en er sowieso steeds meer weerstand lijkt te ontstaan tegen alles wat internationaal is.

Trouwens, voor iedereen die nu weer begint te foeteren dat deze Prijs Geen Echte Nobelprijs Is: dit is een aardig artikel dat betoogt dat de EconomieNobel juist veel passender is dan al die andere: “The whole point of the awards is to reward, and therefore encourage, efforts to improve the lot of humankind. It so happens that this is the point of economics too.

Tegenwoordig is er een optie die we in 2006 nog niet hadden. We kunnen het gewoon ChatGPT vragen. Op Twitter deed iemand dat. De suggesties? Woodford, Athey, Barro, Acemoglu, Jackson, Kreps. Nu heeft AI nog vaak last van hallucinaties, maar dit lijstje is bepaald niet onzinnig. Met name Barro en Acemoglu noemden we al veel vaker. Athey lijkt ook kanshebber voor de langere termijn. Misschien is Acemoglu nog steeds te jong, hoewel inmiddels 57 en wel onze prognose van 2022. Barro wordt veel vaker genoemd, dit jaar ook bij Marginal Revolution. Anderzijds: wie Barro googlet vindt vooral verwijzingen naar het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening. Ik betwijfel of dat een goed teken is.

Vorig jaar voorspelden we nog Glaeser. Misschien toch teveel een long shot.
De top drie lijkt dan: Barro, Dixit en Acemoglu. Na met name Bernanke in 2022 is het misschien nog te vroeg voor weer een macroprijs. Blijft alleen Dixit over, en gaan we er van uit dat de prijs naar internationale handel gaat.

Wie mag dan meedelen? Volgens de regels kan de prijs aan maximaal drie mensen worden toegekend. Grossman en Helpman noemden we al. Melitz deed deze eeuw baanbrekend werk over heterogene bedrijven, ook het onderwerp van een Nobel symposium volgend jaar. Misschien zelfs Bhagwati of Obstfeld. Een lokale deskundige tipte al eens de combi Dixit/Helpman/Melitz. Worst-case scenario: Helpman/Grossman/Melitz, want dan kan Dixit het definitief vergeten.

De prijs gaat dit jaar dus naar Dixit, Grossman en Helpman. Aanstaande maandag, om 11:45 weten we het zeker.

Claudia Goldin wint!

Het is inderdaad Claudia Goldin geworden. Dat voorspelden we al in 2021, maar toen nog in combinatie met Angrist en Card. Waar we toen Claudia Goldin zeiden werd het Guido Imbens (geen jokers), maar dit jaar krijgt Goldin hem dan dus toch. In haar eentje zelfs, voor het eerst sinds Richard Thaler in 2017.

Goldin krijgt de prijs “for having advanced our understanding of women’s labour market outcomes”: ze heeft onderzoek gedaan naar de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen en de gender wage gap, het inkomensverschil tussen mannen en vrouwen die hetzelfde werk doen. Dat onderzoek heeft vaak ook een sterke historische component.

Het Nobelcomité heeft weer uitstekende achtergrondinformatie zowel voor het algemeen publiek als voor vakgenoten.

Ironisch genoeg verscheen vier dagen geleden een nieuwe paper van haar in de NBER reeks met de welhaast voorspellende titel “Why Women Won“.

Nobelprognose 2023

Het is de vrijdag voor de bekendmaking van de Nobelprijs Economie. Echte liefhebbers weten dan al hoe laat het is: tijd voor onze jaarlijkse Nobelprognose. Voor de 18e keer al weer. En ze zijn nog allemaal terug te vinden. Hier die van vorig jaar, en dan is het een kwestie van nog 16 keer terugklikken.

Vorig jaar won Acemoglu niet, ondanks onze voorspelling, maar ging de prijs naar Diamond, Dybvig, en Bernanke. Het was alweer de tweede Diamond die de prijs won (de eerste hadden we wel voorspeld trouwens). Toch evenveel als het aantal vrouwen. Het jaar daarvoor schoten we natuurlijk wel in de roos, met Card en Angrist. Ironisch genoeg misten we alleen landgenoot Imbens, wegens een soort misplaatst calimerocomplex.

Maar goed. Dit jaar dan maar Acemoglu? Niet onmogelijk, maar dat zou dan toch wel weer vrij macro zijn, net als vorig jaar. Het Nobelcomité houdt van variatie. Om dezelfde reden gaat ook Barro het opnieuw niet worden. Econometristen vielen twee jaar geleden nog in de prijzen, micro-theoretici het jaar daarvoor.

Lees verder “Nobelprognose 2023”

Nobelprognose 2022

U kan het nauwelijks gemist hebben. Nobelprijzen vallen dagelijks en aanstaande maandag volgt de apotheose: de bekendmaking van de Sveriges Riksbank Prize in Economic Sciences in Memory of Alfred Nobel. Om 11:45. Op zijn vroegst.

Als trouwe lezer verwacht u elk jaar van ons een prognose. En weet u ook dat we daarin best succesvol zijn. Vorig jaar bijvoorbeeld, hadden we twee van de drie goed. Op onze oorspronkelijke longlist met 18 namen zijn al 11 prijzen gevallen.

De lat ligt dus hoog. Wie de prijs dit jaar krijgt? Traditiegetrouw spreken we voor de inmiddels 17e keer de hoop uit dat Dixit hem nu toch eens gaat krijgen. Maar dat zal er wel weer niet in zitten.

Lees verder “Nobelprognose 2022”

Accijnsverlaging

Het kabinet wil het “koopkrachtverlies verzachten, met name voor de lage inkomens“. Naar verluidt onder meer door de accijns op brandstoffen te verlagen. Toch maar even op een rijtje waarom dat een spectaculair slecht plan is.

  1. Vestzak-broekzak. Belasting is iets wat wij als volk gezamenlijk opbrengen. Lagere belastinginkomsten betekenen een hogere overheidsschuld die later toch weer door ons zelf terugbetaald moet worden. Het is dus een beetje alsof je naar de bank gaat, daar geld leent en vervolgens juichend naar buiten komt omdat je nu meer te besteden hebt.
  2. Maar het wordt erger. Vooral de grootverbruikers van benzine zullen profiteren van die accijnsverlaging. En dat zijn niet de lage inkomens. Integendeel, de helft van de lage inkomens heeft niet eens een motorvoertuig. (via)
  3. Het wordt nog erger. Een belasting raakt alle spelers op een markt, niet alleen degene die de rekening betaalt, zie tax incidence. Uiteindelijk wordt die accijns dus deels opgebracht door consumenten, deels door producenten. Verlaging van de accijns zal dus deels ten goede komen van de Nederlandse consument, deels van de buitenlandse producent. Rusland bijvoorbeeld. Goed, Nederland is maar een kleine speler op de internationale markt dus groot zal dit effect niet zijn, maar toch.
  4. Het wordt nog erger. Benzineconsumptie leidt tot negatieve externe effecten; milieuvervuiling en files. Belastingen zijn een goede manier om de private kosten meer in lijn te brengen met de maatschappelijke kosten, zie Pigouviaanse belasting. Het verlagen van die accijnzen slaat de verhouding tussen beide kosten juist weer verder uit het lood. (Noot: daarbij ga ik er van uit dat de huidige accijnzen lager zijn dan de externe effecten, maar dat lijkt me het geval).

Ergo: verlaging van de benzine-accijns betekent vooral het subsidieren van rijken en olieproducenten, ten koste van het ganse Nederlandse volk en het milieu. Moesten we maar niet doen.

Card, Angrist, en Imbens dus

…voor hun “methodologische bijdragen aan de analyse van causale verbanden”.

De prijs ligt mooi in het verleden van die van twee jaar geleden. Toen kregen Duflo, Banerjee en Kremer de prijs voor veldexperimenten, waarbij iedereen wordt toegewezen aan een treatment of een controlegroep. Maar wat te doen als niet iedereen zich aan die indeling houdt? Als je bijvoorbeeld het effect van een bepaald scholingsprogramma op werkgelegenheid wil meten moet je er rekening mee houden dat je deelname aan dat programma niet willekeurig kan toewijzen. En wie er voor kiest aan dat scholingsprogramma mee te doen heeft misschien sowieso al meer kans hadden op een baan. Angrist en Imbens ontwikkelden methoden om daar rekening mee te houden.

Card hield zich ook bezig met dergelijke natuurlijke experimenten en werd met name bekend van een studie met Alan Krueger over het effect van een verhoging van het minimumloon. Dat deden ze door slim de ontwikkeling van de werkgelegenheid in New Jersey, waar het minimumloon verhoogd werd, te vergelijken met die in Pennsylvania, waar dat niet het geval was. Het verrassende resultaat: die verhoging van het minimumloon had geen noemenswaardig effect. Krueger zou ongetwijfeld meegedeeld hebben in de prijs, maar leed aan depressies en pleegde in 2019 zelfmoord.

Zoals altijd heeft het Nobelcomite weer uitstekende achtergrondinformatie, hier voor het algemeen publiek, hier meer wetenschappelijk. Een andere traditioneel goede bron is Marginal Revolution. Angrist heeft met Pischke een prachtig boekje geschreven waarin ze de moderne causale benadering van de econometrie uit de doeken doen. Dit is een wat geavanceerdere versie. Er staat ook een cursus van hem op YouTube, zeer de moeite waard.

En Guido Imbens, die schijnt vanavond bij Nieuwsuur te zitten. Eerder dit jaar was hij op bezoek bij het CPB. Zijn lezing is hier terug te kijken.

Tenslotte: wij hadden de prijs bijna goed voorspeld, Bas van der Klaauw in een reactie op onze voorspelling zat helemaal goed