Hou de hotspots gescheiden!

Vanaf deze week kunnen abonnees van KPN gebruik maken van hotspots van T-Mobile, en andersom. Via een hotspot kun je tegen betaling draadloos internetten. “Abonnees van de twee aanbieders kunnen daardoor in één klap op ongeveer het dubbele aantal plaatsen in Nederland terecht voor snelle draadloze toegang tot internet.” ronkt de Telegraaf. Misschien is het mijn cynische geest, maar van zulke berichten word ik altijd achterdochtig. Twee concurrenten die gaan samenwerken ten gunste van de klant, daar moet een addertje onder het gras zitten. In dit geval zitten er zeker twee.

Het eerste addertje. Stel dat er in Amsterdam twee plaatsen zijn waar veel geinternet wordt, een Grand Cafe en het Centraal Station. Stel ook dat op dit moment T-Mobile al een hotspot heeft in het Grand Cafe, terwijl KPN er eentje uitbaat op het Centraal Station. Beide bedrijven moeten nu een afweging maken. Om aantrekkelijk te zijn voor vaste klanten die een langdurig abonnement nemen, is het voor KPN van belang om ook internet te kunnen aanbieden in het Grand Cafe. Maar als KPN zelf een hotspot gaat aanleggen bij dat Grand Cafe, dan kan dat nadelig zijn. Er zijn immers ook gelegenheidsklanten, die slechts af en toe een uurtje draadloos internetten. Zo’n gelegenheidsklant zal gewoon zijn laptop openklappen en op dat moment beslissen bij welke aanbieder hij een uurtje internet aanschaft. Uiteraard kiest hij dan voor de goedkoopste aanbieder. Voor beide bedrijven is het daarom van belang dat ze niet op dezelfde lokatie allebei een hotspot hebben. Dat zou immers leiden tot scherpere concurrentie. Voor de aanbieders is het samenwerkingsverband dus ideaal: KPN kan haar vaste klanten internettoegang aanbieden in het Grand Cafe, zonder dat dat tot scherpere concurrentie leidt voor gelegenheidsklanten. Voor T-Mobile en het Centraal Station geldt uiteraard hetzelfde. Op die manier leidt het gezamenlijk aanbieden van hotspots tot minder concurrentie en dat is nadelig voor de klant.

Het tweede addertje. Ik weet niet hoe KPN en T-Mobile een en ander gaan verrekenen, maar waarschijnlijk zal dat gaan via wat in de telefoniewereld bekend staat als interconnectietarieven: KPN betaalt T-Mobile voor elke minuut dat een KPN-klant gebruik maakt van een T-Mobile hotspot, en andersom. Interconnectietarieven zijn een ideale manier om prijzen kunstmatig hoog te houden. Ga maar na: het tarief dat KPN aan de eindgebruiker vraagt, zal nooit lager zijn dan het tarief dat het aan T-Mobile betaalt. Door een kunstmatig hoog interconnectietarief af te spreken, kunnen beide bedrijven er zeker van zijn dat ze allebei een hoge prijs aan de eindgebruiker in rekening zullen brengen. En ook dat is nadelig voor de klant. Het is precies wat de mobiele telefonieaanbieders in Europa doen en waar de Europese Commissie nu een stokje voor gaat steken. Ironisch genoeg werd dat bekend op dezelfde dag dat KPN en T-Mobile aankondigden samen hun hotspots aan te gaan bieden.

G14 eist schadevergoeding

De 18 machtigste Europese voetbalclubs, de G14, eisen 860 miljoen euro aan schadevergoeding van de FIFA als compensatie voor de afwezigheid van hun topspelers de laatste tien jaar vanwege opgelopen blessures bij nationale elftallen. Wat een onzin! Opportunistische geldkloppers, dat zijn het! Salarissen en transferbedragen voor topspelers worden immers bepaald op een vrije markt. En op die markt wordt al rekening gehouden met op te lopen blessureleed.

Een simpel voorbeeldje. Stel, een topclub heeft een topspeler op het oog. In principe, en in gezonde staat, zou de club 10 miljoen euro voor deze speler over hebben, in transferbedragen en salarissen. Maar de club weet ook dat de speler zo goed is dat hij geselecteerd zal worden voor zijn nationaal elftal. Dat impliceert een kans van zeg 10% dat deze speler blessures oploopt waardoor hij voor zijn club waardeloos is. Hoeveel zal de club dus op de arbeidsmarkt voor deze speler willen betalen? Inderdaad, 9 miljoen: de kans op een gezonde speler (90%) keer de waarde van een gezonde speler (10 miljoen).

En nu wil deze topclub via G14 nog eens 1 miljoen euro voor deze speler vangen! Als ‘schadevergoeding’! Dat is niet eerlijk, want die 1 miljoen hadden ze al minder betaald voor deze speler, juist omdat ze bij het inkoopbeleid rekening hebben gehouden met de kans dat hij wel eens geblesseerd zou kunnen raken bij een interland. Als er iemand recht heeft op zo’n schadevergoeding, dan is het dus wel de speler zelf.

Taxi!

De Nederlandse taxibedrijven, verenigd in KNV taxi, willen een verbod op het weigeren van korte taxiritten op taxistandplaatsen. Een chauffeur die zo’n kort ritje maakt, verdient maar een relatief klein bedrag, en moet vervolgens weer achteraan in de rij bij een standplaats aansluiten. Dat is blijkbaar niet aantrekkelijk. Liever wacht hij nog een tijdje tot zich een vette klant aandient.

Hier is duidelijk sprake van een inefficientie. Als een klant bereid is om voor een kort ritje te betalen, dan zou in een ideale wereld elke taxichauffeur daar dankbaar op moeten inspringen. De opbrengst van zo’n ritje is immers vele malen hoger dan de direkte kosten. Los je die inefficientie op door werkweigering te verbieden? Niet helemaal. Goed, het korte ritje wordt nu wel uitgevoerd. Maar een producent dwingen om tegen zijn wil zijn produkt te leveren, dat kan ook niet de ideale oplossing zijn. Bovendien is het maar de vraag of zo’n verbod wel gehandhaafd kan worden.

In een wereld waarin taxiritten efficient geprijst zijn, zal het een chauffeur geen snars uitmaken of hij nu een korte of een lange rit maakt. Beide ritten zijn dan even aantrekkelijk. Als dat nu niet het geval is, dan duidt dat er op dat er iets mis is met de tariefstructuur. Korte ritten zijn relatief te goedkoop, en lange ritten te duur. Als het starttarief van een taxirit wordt verhoogd en het kilometertarief wordt verlaagd, dan is iedereen gelukkig. Geen chauffeur zal nog een rit weigeren. Niemand hoeft zich druk te maken over het handhaven van een verbod. De taximarkt is weer keurig in evenwicht. Een verbod op ritweigering is niets meer dan symptoombestrijding.

Koop niet bij mij!

Sinds een paar maanden woedt er een hevige strijd tussen de NVM en website zoekallehuizen.nl De laatste wil het aanbod van alle makelaarssites in Nederland samenbrengen. Dat impliceert ook het doorlinken naar huizen die op NVM-site Funda worden aangeboden. De NVM stelt dat niet op prijs en heeft inmiddels zeven pogingen gedaan haar site te beveiligen tegen dit vermaledijde deeplinken. De zaak ligt nu bij de rechter. Zoekallehuizen beschuldigt NVM van misbruik van monopoliemacht. NVM beschuldigt zoekallehuizen van inbreuk op het auteursrecht.

Op zijn zachtst gezegd is het nogal vreemd dat de NVM haar aanbod op deze manier van de buitenwereld probeert af te schermen. Een NVM-makelaar verkoopt immers helemaal niets. Een NVM-makelaar fungeert als tussenpersoon die probeert de huizen van haar klanten aan de man te brengen. En die, zo mag je hopen, dat zo goed mogelijk probeert te doen. Niet dus. Wanneer u uw huis te koop aanbiedt via een NVM-makelaar, dan blijkt die makelaar er alles aan te doen om te voorkomen dat bepaalde aspirant-kopers er achter komen dat uw huis te koop staat. Dat is niet alleen misbruik van monopoliemacht, maar ook nog eens het duperen van je eigen opdrachtgevers.

Voor wat het waard is

Verheugend nieuws eind vorige week. Het onderzoeksbureau Global Market Insite heeft becijferd dat als de naam van ons land een merk zou zijn, de waarde van dat merk 792 miljard dollar zou bedragen. De implicatie lijkt me duidelijk: verkopen die hap! Dat is zo’n 50.000 dollar per inwoner! Altijd nog een dikke 40.000 euro! En dat is, zo valt op de site van het CBS na te zoeken, ruim 6 keer zo veel als de totale geldhoeveelheid die uberhaupt in Nederland in omloop was voordat we met de euro begonnnen!

Naast de waarde van het merk hebben de onderzoekers ook een ranking gemaakt van landen. Merkwaardig genoeg is die ranking niet de ranking van de merkenwaarde van die landen. Dat stelt het adviesbureau in staat om een persbericht voor de Amerikaanse markt uit te geven waarin staat dat de VS het meest waardevolle landenmerk ter wereld is, en tegelijkertijd voor de Britse markt een persbericht te schrijven dat beweert dat “Britain is the world’s top nation brand.” Slim.

Hoe dan ook. Die 792 miljard dollar, dat kan uiteraard niet anders zijn dan volstrekt uit de lucht gegrepen flauwekul. De waarde is bepaald, zo beweren de onderzoekers, door te veronderstellen dat de merkrechten van een landsnaam in handen zijn van een derde partij, en vervolgens te bepalen hoeveel royalties het land totaal aan die derde partij zou moeten betalen om haar eigen naam te mogen voeren. Maar de merknaam die het bureau voor ons heeft onderzocht, is ‘Holland’. Dat ons land al sinds jaar en dag ‘Netherlands’ heet, dat is de onderzoekers blijkbaar ontgaan.

Nogmaals: Polen

Soms betalen verschillende consumenten verschillende prijzen voor hetzelfde produkt. Prijsdiscriminatie noemen economen dat. Neem de NS-Voordeelurenkaart. Heb je zo’n kaart, dan betaal je na 9 uur 40% minder voor je treinreis dan iemand zonder zo’n kaart. Ook betalen senioren minder voor hun strippenkaart dan niet-senioren. Een ander voorbeeld zijn de prijzen voor wetenschappelijke tijdschriften. De prijs die een bibliotheek betaalt voor een abonnement op zo’n tijdschrift is een veelvoud van de prijs die een individu betaalt.

Maar stel nu dat een producent niet meer mag prijsdiscrimineren. Hij moet in het vervolg een prijs zetten die voor alle consumenten geldt. Zo’n producent zal dan een prijs kiezen die ergens tussen zijn oude prijsdiscriminerende prijzen ligt. Stel bijvoorbeeld dat de NS na 9 uur geen 40% korting meer mag geven aan houders van een voordeelurenkaart. Het ligt niet voor de hand dat iedereen dan de volle 100% van de (oude) prijs moet gaan betalen. Waarschijnlijk zal de NS er voor kiezen om iedereen pakweg 80% van de oorspronkelijke prijs in rekening te brengen. Zij die vroeger zonder korting reisden gaan er dus op vooruit. Zij die met korting reisden gaan er op achteruit.

De FNV voert op dit moment actie tegen Polen op de arbeidsmarkt. Polen zijn welkom, zo betoogt de bond, maar alleen als ze hetzelfde salaris krijgen als Nederlandse werknemers. Op dit moment is dat niet het geval: Polen krijgen vaak minder betaald. Dat is ook een vorm van prijsdiscriminatie, maar nu aan de inputkant in plaats van de outputkant. Loondiscriminatie dus eigenlijk.

En daar schuilt meteen het risico voor vakbondsleden met een baan. Want wat zal er gebeuren als de FNV haar zin krijgt? Hetzelfde als in het voorbeeld van de voordeelurenkaart. Loondiscriminatie mag niet meer. Werkgevers zullen dan een loon zetten dat ergens tussen de oude loondiscriminerende lonen ligt. Vergeleken met een situatie met loondiscriminatie zullen Polen meer betaald krijgen, maar Nederlanders minder.

Voetbal is ook zo duur geworden

Stel, u verkoopt uw huis. U heeft geluk. Twee gegadigden zijn bereid de vraagprijs te betalen. U besluit uw huis te verkopen aan de hoogste bieder. De ene liefhebber biedt 2 ton. De ander biedt maar liefst 2,5 ton. Duidelijke zaak. Maar net als alles in kannen en kruiken is, krijgt u een telefoontje van de hoogste bieder. De prijs van uw huis is wel erg hoog geworden, laat hij weten. Daarom lijkt het hem redelijk als ook die hoognodige renovatie bij de koop is inbegrepen. Anders kan het immers niet uit. U reageert furieus. Hoezo, de prijs van het huis is wel erg hoog geworden!? Dat is nota bene de prijs die hij zelf geboden heeft! Niemand zal zo’n redering accepteren.

Toch is dat precies de redenering die vorige week door John de Mol werd opgehangen. Talpa wil dat de voetbalrechten per competitie gebundeld worden. Immers, “anders zijn de investeringen van tientallen miljoenen euro’s niet meer terug te verdienen”. Precies: de voetbalrechten zijn zo duur geworden, dat het niet meer uit kan. Dat die prijs precies het bedrag is dat Talpa zelf op een veiling heeft geboden, dat vergeet de zender voor het gemak even.

Splitsing

Wie tegenwoordig nietsvermoedend een reclameblokje meepikt, loopt zo maar de kans geconfronteerd te worden met een TV-spot waarin hel en verdoemenis wordt voorspeld als de energiebedrijven worden gesplitst. De website www.splitsingnee.nl geeft meer informatie. De campagne ageert tegen het voornemen van het kabinet om de verkoop en de distributie van elektriciteit onder te brengen in afzonderlijke bedrijven. Splitsing dus. Toegegeven, of splitsing verstandig is, is een lastige vraag. Er zijn genoeg weldenkende economen die vinden dat het geen goed idee zou zijn. Maar als je de opruiende en ronduit volksverlakkende teksten op www.splitsingnee.nl leest, dan zou je spontaan voorstander van splitsing worden.

Het belangrijkste argument? Op dit moment zijn de energiebedrijven in handen van vriendelijke landgenoten die absoluut het beste met u voor hebben. Maar als de splitsing doorgaat, zullen al die bedrijven in handen vallen van Boosaardige Buitenlanders. En “je moet er toch niet aan denken dat onze energievoorziening straks wordt aangestuurd vanuit Brussel, Parijs of Berlijn!”. En “als die buitenlanders [sic] te weinig investeren in centrales, kan er (af en toe) nog een tekort aan elektriciteit ontstaan ook”. Ze schrijven het echt. En “als grote buitenlandse ondernemingen energie leveren, hebben we zelf niks meer te zeggen over de prijs. Die wordt voortaan in Düsseldorf, Parijs of Londen bepaald. ” En dat terwijl we nu als Nederlands volk gewoon samen die energieprijs bepalen. Gelooft u het zelf? En dit is ook een hele fijne: “Wie wel eens in Frankrijk heeft gekampeerd, weet uit ondervinding dat daar de kans op stroomuitval groter is dan bij ons.” En bovendien: “Het is slecht voor de werkgelegenheid. Duizenden banen gaan verloren.” Dat is grappig, want er wordt ook beweerd dat de energiebedrijven “buitengewoon efficiënt werken”. Toch merkwaardig, dat splitsing dan tot banenverlies leidt. Blijkbaar kan het dus toch efficiënter.

Een belangrijk argument voor splitsing is dat een energiebedrijf nu haar eigendom van het distributienetwerk kan misbruiken om het concurrenten op de consumentenmarkt lastiger te maken. Concurrenten hebben immers toegang tot het distributienetwerk nodig hebben om ook elektriciteit te kunnen verkopen. De netwerkeigenaar kan bijvoorbeeld een kunstmatig hoge prijs zetten voor toegang tot het netwerk, of aansluitingen van de concurrent net even iets trager tot stand brengen. Elke verstandige onderneming zou dat proberen, al is het niet netjes. KPN deed het regelmatig op de telefoniemarkt. Maar de energiebedrijven, moderne Robin Hoods als ze zijn, zullen dat natuurlijk nooit doen. Dat zijn “verdachtmakingen” van “valse streken” waar de minister “nimmer ook maar enig bewijs voor [heeft] weten aan te dragen”. Waar die minister het lef vandaan haalt om te beweren dat die geprivatiseerde energiebedrijven straks hun winst gaan maximaliseren, je begrijpt het niet.

Anoniem solliciteren

De gemeente Nijmegen, zo werd afgelopen woensdag bekend, wil sollicitanten anoniem laten solliciteren om discriminatie van allochtonen te voorkomen. Een sympathiek plan. Maar werkt het ook?

Economen onderzoeken alles, en dus ook het effect van namen op de kans om opgeroepen te worden voor een sollicitatiegesprek. Bertrand en Mullainathan reageerden op een groot aantal personeelsadvertenties in Boston en Chicago. Ze verstuurden fictieve sollicitatiebrieven met fictieve CV’s. Voor de ene helft van hun ‘sollicitaties’ gebruikten ze een naam die vooral onder blanken voorkomt, voor de andere helft een naam die vooral onder zwarte Amerikanen populair is. Wat bleek? De blanke sollicitanten mochten zo’n 50% vaker op gesprek komen dan de zwarte sollicitanten. Dat lijkt te pleiten voor het Nijmeegs initiatief.

Maar goed, het opgeroepen worden voor een sollicitatiegesprek is slechts een eerste stap op weg naar een baan. Of op weg naar een succesvolle carriere. Wanneer zo’n anonieme sollicitant eenmaal op gesprek toch een allochtoon blijkt te zijn, dan zal een beetje discriminerende personeelschef immers alsnog iemand anders uitkiezen, zo zou je kunnen redeneren. Als het hebben van een minderhedennaam echt je kansen op de arbeidsmarkt verkleint, dan zouden mensen met zo’n naam uiteindelijk minder verdienen. En ook dat is onderzocht. Fryer en Levitt vinden dat, opnieuw in de VS, een zwarte met een zwarte naam gemiddeld hetzelfde verdient als een zwarte met een blanke naam. Namen hebben blijkbaar dus geen invloed op de arbeidsmarktpositie.

Conclusie. Als de situatie in Nederland vergelijkbaar is met die in de VS, dan zal anoniem solliciteren er inderdaad toe leiden dat meer allochtonen worden opgeroepen voor een sollicitatiegesprek. Maar of allochtonen daarmee ook een betere positie op de arbeidsmarkt krijgen, valt nog te bezien.

Topmannen krijgen opties

Bestuurders van Nederlandse ondernemingen verdienden vorig jaar 34 miljoen euro met het verzilveren van hun opties. Dat is bijna drie keer zo veel als een jaar eerder, zo meldt de Volkskrant afgelopen zaterdag. “Opties in het eigen bedrijf zijn helemaal terug als beloning voor topmannen”, concludeert de krant dan ook. En ook het ANP weet dat opties “weer vaker deel uit van het beloningspakket van bestuurders.”

Niet dus. Tenminste, uit de cijfers van de Volkskrant zijn die conclusies niet te trekken. De krant constateerde slechts dat topmannen vorig jaar 34 miljoen euro verdienden aan het verzilveren van opties, tegen ruim 13 miljoen euro in 2004. Maar dat gaat over de opties die topmannen verzilveren, niet over de opties die ze uitgekeerd krijgen.

Een optie is het recht om een aandeel tegen een bepaalde koers te kopen. Stel, een topman heeft een optie om een aandeel tegen 100 euro aan te kopen. Is de koers van het aandeel 110 euro, dan is zo’n optie dus 10 euro waard. Maar is de koers 130 euro, dan is zo’n optie al 30 euro waard. De waardeschommelingen van een optie zijn dus veel sterker dan de koersschommelingen van het aandeel. Nu zijn de koersen op de Amsterdamse beurs in 2005 ruim 25% gestegen. In 2004 bedroeg de stijging een schamele 3%. De waarde van een bepaald optiepakket in 2005 kan dus makkelijk een veelvoud zijn van de waarde in 2004.

Wat leren we dus van de verdrievoudiging van de waarde van verzilverde opties in 2005? Eigenlijk helemaal niets. En al helemaal niet dat opties weer vaker deel zouden uitmaken van het beloningspakket van bestuurders.