WK Beleggen

Terwijl mijn vrouw naar een krimi op Talpa kijkt houd ik de stand van de WK-wedstrijd Duitsland-Polen via internet in de gaten. Niet dat ik veel geef om één van de twee elftallen per se, maar ik heb een aardig fortuin geïnvesteerd in een Pools succes. Als de Polen het vandaag verprutsen, is mijn WK voorbij.

Het WK beleggen, natuurlijk. Het principe is eerder door Marco uitgelegd: een aandeel in een land betaalt alleen uit (zeg €100) als het land kampioen wordt, en dus is de waarde op ieder moment gelijk aan 100*p, met p de kans dat het land de cup wint. Wie een goede schatting van p kan maken, koopt de ondergewaardeerde aandelen en wacht tot ze stijgen. Ook kun je arbitrage plegen door gebruik te maken van de zekerheid dat een mandje met een aandeel in elk land een zekere waarde van €100 heeft.

Bij de vorige editie van deze markt ging het mis: de arbitrage bleef uit, waardoor er een echte bubble ontstond (via). De reden: het geld op deze markt is niet echt, en alleen de top-3 beleggers krijgt een prijsje uitgekeerd. Dat maakt dat het niet de moeite is om kleine arbitrage-klusjes op te knappen, omdat daarmee de top 3 nooit binnen bereik komt. Ook kan je op deze markt niet short gaan, zodat het afstraffen van overwaarderingen lastig is. (Waarom is niet duidelijk, maar volgens mij gaat de helft van de informatie zo verloren.)

Hoe dan ook, dit jaar gaat het beter: ik vermoed dat de organisatie zelf actief handelt om het prijsniveau in toom te houden. Maar omdat alleen de buitensporig goede beleggers iets verdienen en de brokkenpiloten niet echt failliet gaan, blijft de handel een stuk wilder dan op het Damrak. Dat speelde mij een tijd lang in de kaart, maar door het verlies van Ghana en Togo ben ik helaas uit de top 50 (user:thijsco) gekelderd. Maar het kan nog: Hup, Polen!

Marktpsychologie

Wat doen financiële markten? Die bepalen de waarde van aandelen, obligaties, valuta en nog een hoop ander papier. Wat ligt er ten grondslag aan die waarde? Toekomstige gebeurtenissen.

Het is waar: de waarde van een bedrijf (en dus van aandelen in dat bedrijf) is de som van alle toekomstige winsten, verdisconteerd met een bepaald percentage. En de huidige waarde van een munt hangt in grote mate samen met de toekomstige waarde van die munt. Wie dus op de financiële markten handelt, moet iets weten over de toekomst. Dat maakt het vak bijzonder lastig.

Wanneer verandert de waarde van een stuk? Als de informatie over de toekomst verandert. Daarom is bijvoorbeeld het effect van een renteverhoging niet altijd hetzelfde: het maakt uit of de verhoging groter of kleiner is dan werd verwacht.

Dit alles maakt het verklaren van marktbewegingen tot een bijzonder lastige zaak, omdat je niet alleen iets moet weten over de feitelijke gebeurtenissen, maar ook over de voorafgaande verwachtingen daaromtrent. Een marktanalist moet, behalve econoom, ook psycholoog zijn. Dat gaat niet altijd goed: zie bijvoorbeeld deze korte analyse in de Volkskrant van de gebeurtenissen gisteren.

De feiten: de ECB verhoogt de rente met 0,25%, waarop de beurzen fors zakken. Logisch, volgens het artikel, want een renteverhoging is op alle fronten slecht voor de aandelenkoersen: de winsten van bedrijven lijden eronder en de alternatieve belegging in vaste waarden wordt aantrekkelijker (of: de discontovoet van de winsten stijgt). Maar wacht: een verandering in de prijzen wordt veroorzaakt door een onverwachte gebeurtenis. Dus was de rentestijging hoger dan verwacht. Maar dat is niet het geval, blijkt, als de koersval van de Euro verderop ter sprake komt: “De daling kwam doordat een deel van de handelaren had gerekend op een renteverhoging van een half procent in plaats van een kwart.” Ah. Maar zouden de aandelenkoersen dan niet omhoog moeten?

Nou ja, ik geef het je te doen: dagelijks verwerken de markten meer informatie dan de hele krant van de volgende ochtend. Het samenvatten daarvan in een kort berichtje is als het sturen van een SMS op vakantie: je laat 95% achterwege. Maar enige consistentie in het bericht, dat is toch niet teveel gevraagd?

Marktplaats en het milieu

Uit de categorie twijfelachtige verbanden: de tweedehands handelsite Marktplaats heeft haar invloed op het milieu laten doorrekenen. Bijvoorbeeld: de productie van een nieuw audio- of videoapparaat kost 3600 MJ aan energie; er werden 297,000 van die apparaten via Marktplaats verpatst, ergo, er is 3600 keer 297,000 MJ energie bespaard.

Zoek de fout. Slimmeriken merken op dat de computers van koper, verkoper en Marktplaats ook energie verbruiken, maar economisch klopt het ook niet. De berekening veronderstelt dat iedereen die voor een paar tientjes een stereo op Marktplaats aanschaft, bij het ontbreken van die mogelijkheid meteen naar de winkel zou zijn gestapt om een nieuwe geluidstoren te kopen. Dat er een verschil in prijs bestaat tussen tweedehands en nieuw, en dat daarom niet alle aankopen op Marktplaats in plaats van aankopen van nieuwe spullen komen, maakt nogal iets uit. (Eerder bespraken we de manier waarop de schade van illegale CD’s berekend wordt: zelfde fout.)

Een belangrijker gevolg van Marktplaats, als je het mij vraagt, is het volgende: gegeven dat er een liquide tweedehands markt voor duurzame consumptiegoederen bestaat, zijn consumenten eerder geneigd dit soort goederen aan te schaffen (analogie: zou u een dure auto kopen als er geen tweedehands automarkt was?). Dit stimuleert de handel in dure nieuwe duurzame consumptiegoederen. En is, uiteraard, slecht voor het milieu.

Kaartjes

Al eerder hadden we het over het verdeelmechanisme voor WK-kaartjes, waarbij niet de hoogst biedende, maar degene wiens uurtarief het laagst is (dan wel wiens oranjeliefde het grootst) de kaarten krijgt. Maar wie de legale markt afsluit krijgt een zwarte markt terug, en dus zijn er inmiddels extra kaarten voor de rijken.

Nooit te beroerd om de markt tegen te werken, vaardigt de arbeiderspartij vandaag Gerdi Verbeet af naar de dagbladen, met de oproep om de vrije handel in kaartjes een halt toe te roepen. Met het, voor Gerdi ongetwijfeld nieuwe, argument “de Engelsen doen het ook zo” vraagt ze de minister de vrije handel zwaar te straffen.

De vergelijking met de drugsmarkt dringt zich op: een markt die verboden wordt en waar dus, voor de minder gezagsgetrouwen, aardig te verdienen valt. De risico’s voor de klant (verslaafde?) nemen toe, omdat de kwaliteit van het product niet meer gegarandeerd is als de handel niet onder overheidstoezicht valt. Een verslechtering van de situatie dus, en één die de overheid op grote kosten jaagt. Voor drugs is dat misschien de minst slechte oplossing (hoewel), maar voor voetbalkaartjes?

Iemand moet mij toch eens uitleggen wat er mis is met het verkopen van, zeg, het halve stadion op de openbare markt.

Onderschot

Hoera een overschot. De overheid ontvangt meer dan ze uitgeeft, en dat is mooi. Uitdelen dan maar? Nou nee, er zijn goede redenen om het omgekeerde te doen: het overschot verder op laten lopen.

Twee goede redenen: de eerste is dat onderwerp dat maar niet wil sterven, de vergrijzing. Sommige economen argumenteren dat je eigenlijk niet naar de balans van één jaar moet kijken, maar naar de totale uitstaande verplichtingen en opbrengsten. Als je de toekomstige kosten van de staat meerekent is er helemaal geen overschot en kun je maar beter beginnen met sparen; het CPB zegt dat een overschot van 3% eigenlijk gewenst is, bij ongewijzigd beleid.

De tweede reden heeft te maken met conjunctuurmanagement. Als je niets doet, stort de economie zich van euforie naar dal en weer terug: in goede tijden lopen de lonen ver op, in slechte tijden de werkloosheid. Dus moet er in goede tijden op de rem getrapt, in slechte tijden gestimuleerd worden. Dat kan op drie manieren; het traditionele instrument is het aanpassen van de rente. Omhoog als het goed gaat, omlaag als het moet. Dat kan, sinds de Euro, niet meer: de ECB kijkt naar de economie in de hele Eurozone, en het gaat op dit moment bij ons veel harder dan in Duitsland en Frankrijk. Geen nood, een tweede brenger van evenwicht is migratie: Duitsers en Fransen (of desnoods Polen) komen hier naartoe om te werken als we mankracht tekort komen. Helaas wil dat mechanisme nog niet erg op gang komen: Europeanen wonen liever thuis.

Blijft over het derde instrument: de overheidsbalans. Omdat de centrale bank niet meer meedoet moet de overheid, meer dan vroeger, het omgekeerde van de burgers doen. Dus sparen in tijden van voorspoed, spenderen in de recessie. Het laatste kan niet zonder het eerste, en dus mag het overschot nog wel een eindje oplopen.

Koorts

Hebt u het al gehoord? Dankzij het komende WK gaan consumenten €135 miljoen extra uitgeven. Een geweldige opkikker voor de Nederlandse economie! Naar verluidt heerst er bij de ondernemers al oranjekoorts.

Mooi bericht, het zal ongetwijfeld alle journaals gaan halen. Maar wat stelt het helemaal voor? Worden we uit de malaise gesleept door de massale aanschaf van oranje hoedjes en bier? Welnee. De particuliere consumptie bedraagt dit jaar zo’n €243 miljard. Als alle oranje aankopen daar bovenop komen (en niet ten koste gaan van de reguliere consumptie) is dat een groei van maar liefst 0,056%. In druppel in een glas bier.

Is er dan helemaal geen nieuws? Ja hoor: er kwamen het afgelopen kwartaal 85.000 banen bij. Kijk, dat zet zoden aan de dijk.

Kamernood

De meimaand is hier, de eindexamens zijn in aantocht en dat betekent maar één ding: nog even en het is weer september, de tijd voor de jaarlijkse volksdans rondom de kamernood van studenten.

Het is allemaal voorspelbaar: items op tv, handenwringende eerstejaars, wethouders met zeecontainers. En dat allemaal omdat de vraag hoger is dan het aanbod. Is er dan niets aan te doen?

Volgens mij wel, en wel door een beleidsmatige misstand af te schaffen: de verschillende studiebeurzen voor uitwonende en thuiswonende studenten. Want laten we het eens in alle redelijkheid bezien: de overheid betaalt mee aan de opleiding van studenten om twee redenen: (1) niet alle opbrengsten van de opleiding komen ten goede aan de student zelf, en dus is er een subsidie om de positieve externe effecten te internaliseren. (2) jonge mensen zijn nog wel eens krediet-beperkt (het lenen voor een opleiding bij de bank is lastig in verband met het ontbreken van onderpand) waardoor ze te weinig human capital opbouwen. Vandaar de beurs.

En dus is het volstrekte onzin dat de hoogte van de studiebeurs afhangt van het uit- of thuiswonen van de student in kwestie. De gevolgde opleiding heeft een waarde voor de overheid die niet afhangt van het type onderdak, en dus moet ook de subsidie daar niet van afhankelijk zijn. Sterker nog, de strafkorting voor thuiswonenden verstoort de relatieve prijs van kamers geeft een prikkel om het huis uit te gaan. En dus is er kamernood.

Het afschaffen van de thuiswoonkorting kost geld, maar maakt ook de uitwonendencontrole overbodig. En lost, met een beetje geluk, de kamernood op.

Tegenpolen

We bespraken het al eerder, de Nederlandse regering durft werknemers uit Oost-Europa nog niet zomaar binnen te laten. Geef ze eens ongelijk, als zelfs de economen het onderling niet eens zijn over de effecten.

Waarom is het effect van immigratie op bijvoorbeeld lonen zo moeilijk te meten? Kun je niet gewoon het loon, of de werkloosheid, van laaggeschoolde arbeiders voor en na de het openen van de grenzen vergelijken? Dat kan, maar het probleem is dat er vaak veel tegelijk aan de hand is in de economie: de conjunctuur, technische ontwikkelingen, noem maar op. En dus is het niet eerlijk om alle veranderingen in het loon aan immigratie toe te schrijven. Het liefst zou je een aantal identieke landen verschillend immigratiebeleid laten voeren, en dan de effecten achteraf vergelijken.

En verhip, het lijkt wel of het daar nu van komt. Een aantal EU-landen heeft Oost-Europese immigranten de afgelopen twee jaar niet tegengehouden, een aantal heeft de grenzen sinds kort open en de rest houdt ze nog dicht. Voor maximale variatie in dit experiment zou het mooi zijn als Nederland daarom nog even wacht met het toelaten van de Oost-Europeanen, zeg tot eind 2007. Een aantal jaren daarna hoort u van ons wat, achteraf, het beste beleid zou zijn geweest.

Elasticiteit

Lees even mee:

Melk, gehakt en zes andere producten, die op dier- en natuurvriendelijke wijze zijn geproduceerd, gaan bij wijze van proef in de aanbieding. […] Het experiment moet uitwijzen of de prijs van invloed is op de verkoop van biologische producten. […] De minister [van Landbouw, TK] heeft voor het experiment 1 miljoen euro uitgetrokken.

Gôh, denk je, kost het in kaart brengen van een vraagcurve een miljoen? Nooit geweten. Sympathiek natuurlijk, allemaal voor de biologische boeren.

Maar wacht eens even; als je niet weet hoe de vraag op de prijs reageert, hoe stelt de winkelier dan überhaupt een optimale prijs vast? Doet hij maar wat? En hoe doen ze dat dan bij een artikel als wasmiddel, waarvoor Landbouw geen miljoen beschikbaar stelt?

Raadselachtig. Wat is er aan de hand met de dier- en natuurvriendelijke sector waardoor marktonderzoek op deze schaal nodig is? Misschien toch eens op cursus bij de wasmiddelensector.