Net als de bejaarde, wiens bestaan gemarkeerd wordt door af en toe een begrafenis, log ik maar weer in op deze site om stil te staan bij de dood van een econoom.
Na het overlijden van Stanley Fischer een week geleden is op veel plaatsen verteld over zijn bijdragen aan de economie, onder meer door zijn eigen universiteit, in the Economist en de Wall Street Journal. Journalist Marcel de Boer van het FD memoreert deze aardige anekdote, waaruit blijkt dat Fischer vooral de econoom was waarvan andere economen het vak geleerd hebben. Niet in het minst vanwege het legendarische Lectures on Macroeconomics, dat hij samen schreef met Olivier Blanchard.
Op deze site deed ik tien jaar geleden verslag van een lezing door Fischer in zijn tijd als Fed-beleidsmaker, over de invloed van de Fed op economieën elders. Die lezingen die Fischer in zijn latere jaren gaf, vormen een mooie samenvatting van de wijsheid die hij opdeed als wetenschapper, bankdirecteur en crisismanager. Twee kunnen we er aanbevelen: deze uit 2011 over de lessen voor beleidsmakers van de Grote Financiële Crisis, op dat moment nog maar nauwelijks voorbij. En dan deze uit 2016 over ontwikkelingen in de macro-economie tijdens de 55 jaar dat hij er actief in was. Zoals de WSJ schrijft, dat stuk bevat alles om je staande te houden in een economische discussie tijdens een borrel.
Ik word ruw gewekt uit mijn winterslaap door het bericht dat Robert Solow (99) is overleden. Solow was de grootvader van de economische groeitheorie, en een toonbeeld van de praktische MIT-stijl van economie zoals die in de vorige eeuw populair werd. In plaats van hoogdravende filosofie draaide het erom een zo simpel mogelijk model te maken, maar wel nét voldoende om belangrijke inzichten naar boven te halen.
Het Solow-groeimodel is een prachtig voorbeeld van deze aanpak. Met een minimaal aantal, redelijke, aannames kom je tot het verbluffende inzicht dat het permanent verhogen van de investeringen in een land op termijn niet kan leiden tot een permanent hogere groei.
Zoals altijd lijkt dat volkomen logisch als het aan je wordt uitgelegd, maar ik heb als middelbaar scholier nog mee mogen maken dat de verschrikkelijke conclusies van het Harrod-Domar groeimodel moesten worden geleerd: permanente massawerkloosheid was zomaar mogelijk als de parameters nét even verkeerd uitpakten.
Wie iets wil meekrijgen van de beknopte en humoristische stijl van Solow kan vandaag deze 9 pagina’s in de JEP (1994) lezen, waarin de meester, ook toen al gepensioneerd, terugkijkt op de oude en – destijds – nieuwe groeimodellen en tussen neus en lippen door nog even wat mankementen aan de kaak stelt. Zijn opmerking over ingewikkelde modellen die maar weinig licht schijnen op de essentie blijft nog wel even nodig.
De media melden dat Harry Markowitz (95 jaar) afgelopen donderdag is overleden. Zie onder meer dit in memoriam in de New York Times.
Markowitz staat bekend als de vader van de Moderne Portefeuilletheorie. Die vertelt hoe een belegger een portefeuille van aandelen en andere financiële stukken kan samenstellen die zo goed mogelijk gebruik maakt van de mogelijkheden die de markt biedt. De “beste” portefeuille (er zijn er meerdere) bestaat niet slechts uit het “beste” aandeel, maar uit een mix van beleggingen die naast rendement ook zorgt voor diversificatie. Daarmee kan de belegger het risico dat nodig is om een verwacht rendement te behalen, verlagen. Voor ieder niveau van risico is er een maximaal verwacht rendement te berekenen, met een portefeuille die daarbij hoort.
Die afruil tussen rendement en risico was vóór Markowitz zijn artikel uit 1952 slechts impliciet bekend. Sindsdien is het het fundament waarop alle andere beleggingstheorieën zijn gebouwd.
De innovatie van Markowitz lag niet zozeer in zijn briljante analyse, als wel in het feit dat hij de juiste vraag stelde. Als eerste bekeek hij de rendementen op verschillende beleggingen als uitkomsten van een statistisch proces, met een verwachting en een onzekerheid (in dit geval, de standaarddeviatie). Alleen al door het probleem zo op te schrijven, wordt duidelijk wat je moet weten voordat je een portefeuille kunt samenstellen: de verwachte rendementen, het verwachte risico en, cruciaal, de correlaties tussen al die rendementen. Een aandeel dat omhoog gaat als de markt daalt is veel waardevoller dan eentje die met de rest meebeweegt.
Nadat duidelijk was welke kenmerken van beleggingen noodzakelijk waren voor de analyse, deed Markowitz wat elke goede econoom in zo’n geval doet: hij veronderstelde de cijfers bekend en loste het probleem op. Het resultaat was de lijn van efficiënte portefeuilles, die de best mogelijke combinaties van risico en rendement aangeeft.
De lijn van efficiënte portefeuilles, in het Engels: de Efficient Frontier (Wikipedia)
Als beleggers op deze manier naar de markt kijken, ligt het voor de hand dat verwachte rendementen zich aanpassen aan de risicokarakteristieken van de belegging. Een aandeel dat tegen de markt in beweegt heeft dan een lager verwacht rendement, waardoor het uiteindelijk net zo aantrekkelijk is als een aandeel dat meebeweegt. Dat leidt tot het CAPM model van onder meer Sharpe en Miller, die met Markowitz in 1990 de Nobelprijs kregen.
Markowitz leeft voort in de manier waarop beleggers naar financiële markten kijken, al doen ze niet precies wat zijn theorie zou voorspellen. Zoals dit stuk in de FT uitlegt zijn ze vooral druk met het bepalen van de getallen die Markowitz bekend veronderstelde: het risico en de correlatie tussen verschillende assets.
Hij was misschien wel de econoom die we over de jaren het vaakst aangehaald hebben, omdat zijn inzichten van pas komen in de meest uiteenlopende situaties. Of gewoon omdat zijn boeken zo goed geschreven waren.
Wie nog nooit een Schelling las, begint het beste hier. En (her)lees ook nog eens dit bericht, één van mijn favoriete stukken op deze site.
Selten kennen we vooral van het subgame perfect equilibrium, een verfijning van het Nash evenwicht dat het gebruik van loze dreigingen uitsluit, en de chain store paradox. Later legde hij zich vooral toe op experimenten.
Gary Becker is overleden. Onverwacht kennelijk, hij zou dinsdag nog college geven in Chicago. Becker werd met name bekend om zijn toepassing van economisch rationalisme op (voor zijn tijd) onverwachte onderwerpen als criminaliteit en het gezinsleven. Uit dat laatste onderzoek volgt ook het beroemde Rotten Kid Theorem. Zijn universiteit heeft al een overzichtsartikel geplaatst. Op deze site verwezen we graag naar Becker als het om criminelen ging, maar ook vanwege zijn stukken op het Becker-Posner-blog. Uit het archief:
Terwijl we wachten op de Nobelprijs van dit jaar, komt het bericht dat Maurice Allais, de winnaar van 1988, op 99-jarige leeftijd is overleden. Allais is vooral bekend van de Allais Paradox, en dus eigenlijk een voorloper van de huidige stroom aan behavioral economics. Verder blijkt de man onder meer ook grondlegger van het overlapping generations model, en houder van een eredoctoraat van de Rijksuniversiteit Groningen.
Vanuit Groningen en Parijs bereikt ons het bericht dat Angus Maddison is overleden. De Brit, die vanaf 1978 professor aan de RuG was, speelde een grote rol in het verzamelen en standaardiseren van productie- en productiviteitsstatistieken. In zijn werk stelde hij vast hoe economieën er in het verleden uitzagen. Dat soort gegevens is onontbeerlijk voor economen die proberen te begrijpen wat er sindsdien is gebeurd. Een direct resultaat van zijn aanstelling in Groningen was het ontstaan van het GGDC, een internationaal vermaard centrum dat Maddison’s werk voortzet.
Maar iedereen die ik vandaag over Maddison sprak begon over hetzelfde detail: de enorme, futuristische, witte gymschoenen waarop de professor zich door de gangen van het WSN gebouw verplaatste. Zoals wel vaker storen de echt invloedrijke mensen zich niet al teveel aan hun voorkomen. Collega’s in een strak pak keken hem benijdend na.
Maddison’s laatste boek verscheen een dikke twee jaar geleden en heeft de karakteristieke titel Chinese Economic Performance in the Long Run, 960-2030 AD.
En weer is een belangwekkend Nederlands econoom overleden. Jacques Polak, monetair econoom en grondlegger van het IMF overleed afgelopen vrijdag op 95-jarige leeftijd. Zoals altijd heeft Wikipedia een uitstekende biografie. De man promoveerde in 1937 aan de UvA en publiceerde in bladen als Econometrica en de American Economic Review, in die laatste met een belangwekkende analyse van Scrabble die eerder nog onze kolommen haalde.
Nu echt, in tegenstelling tot eerdere berichtgeving. Jammer dat in de necrologieen vooral wordt ingegaan op die eerdere foutieve melding. Thijs schreef al eens een in memoriam.