Nog niet helemaal wakker

Werd u vanochtend ook wakker met op uw wekkerradio het verontrustende nieuwsbericht dat u torenhoge kosten zou betalen voor “het simpelweg afbreken en beëindigen van een telefoongesprek”? Dan kan ik u gerust stellen. Er is hier slechts sprake van een Telegraaf-journalist die geen flauw benul heeft van waar hij het over heeft.

Wat is er wel aan de hand? Als ik met mijn KPN-mobieltje bel naar iemand met een Telfort-mobieltje dan maakt Telfort kosten, terwijl KPN mijn gesprekstarief opstrijkt. Dat is niet eerlijk. Daarom brengt Telfort aan KPN een ’termination tariff’ in rekening, een bedrag om het gesprek af te handelen. Iemand zonder enige kennis van zaken zou inderdaad geneigd kunnen zijn dat te vertalen als een ’tarief om het gesprek te beëindigen’.

Telecombedrijven zullen gesprekstarieven baseren op hun kosten. Ze kunnen die gesprekstarieven dus kunstmatig hoog houden door onderling hoge afhandeltarieven af te spreken, en dat is wat hier aan de orde is. U kunt dus met een gerust hart weer ophangen. Dat kost helemaal niets.

Nullen

Het valt niet mee, die grote getallen. Een paar dagen geleden werd bekend dat volgens het IMF de kosten van de economische crisis gaan oplopen tot zo’n 4000 miljard dollar. Als zo’n bedrag bekend wordt, hou je je hart alweer vast. In het verleden ging dat immers vaker mis.

Het bericht bereikte de redactie van RTL-Z. Daar hebben ze verstand van grote getallen, zou je denken. En inderdaad, in de mondelinge verslaglegging ging het allemaal goed. Maar kijk nu eens wat de ondertitelaar er van gemaakt heeft:

groot

Tja. En dat is een 4 met 21 nullen.

Nu is het leuke dat dit fragment gisteravond De Wereld Draait Door haalde. Had de VARA het overschot aan nullen in de gaten dan? Eh, nee. Daar ging het er om dat toen de ene presentator zich afvroeg wat je voor dat bedrag kunt kopen, de andere antwoordde met “4000 miljard dingen van een dollar”, wat ik persoonlijk nu juist een vrij briljant antwoord vond.

Benzineprijzen her en der

Gisteren op bezoek bij familie in het Noorden. Meteen maar even getankt, want de brandstof kost daar een stuk minder. Waarom eigenlijk?

het prijsverschil [is] deels te verklaren door de hogere bevolkingsdichtheid in de duurdere provincies. Hier is dus meer vraag naar brandstof en kunnen tankstations meer rekenen. In de dunbevolkte gebieden moeten ze scherper concurreren

aldus ene Bart Koppens, die onderzoek deed naar prijsverschillen in het land.

Natuurlijk niet. Als de concurrentie het verschil moet verklaren dan zou in gebieden met meer pompstations de prijs lager moeten zijn. Maar de meeste pompstations staan daar, waar de meeste mensen wonen. En dat is precies waar de prijs het hoogst is.

Een alternatieve verklaring. Wie veel achter het stuur zit weet dat de benzineprijs langs de snelweg een stuk hoger is dan elders. (Waarom? Misschien dat tanken langs de snelweg minder prijselastisch is, men tankt niet bij een vaste pomp en op de snelweg zijn meer leaserijders.) In het Noorden liggen minder snelwegen, waardoor relatief meer pompen langs een gewone weg staan.

FNV weet oplossing voor economische crisis

Soms kom je economische logica tegen die dermate absurd is dat je even niet weet waar je moet beginnen om uit te leggen dat het nergens op slaat.

De FNV vindt dat er helemaal geen loonmatiging moet komen nu het economisch slecht gaat. Integendeel zelfs. Immers:

Als mensen meer te besteden hebben, kopen ze meer en is dat goed voor de economie, stelt de bond.

Laat ik het maar eens met wat ironie proberen.

Goed plan! Als we gewoon alle lonen vertienvoudigen, dan is de economische groei helemaal niet meer bij te houden!

Wisselkoersen

Vaste lezer Enno wijst op een hilarische misser gisteren in de Telegraaf. De krant wil graag berichten over de groeiende weerstand in Groot-Brittannië tegen de EU. Volgens tegenstanders zou het verlaten van de unie de Britse burger een belastingbesparing opleveren van zes pence per betaald pond.

Dan gaat het op de Telegraaf-redactie helemaal mis. Eens even rekenen, denkt de dienstdoende redacteur, de wisselkoers staat momenteel op 1 euro 18 per Brits pond, zes pence is dan net zo’n beetje vijf eurocent. Jammer. Het is net andersom, vijf pence is dan zes eurocent.

Maar het wordt nog veel erger. De arme ziel vergeet ook nog eens dat hij dat “per pond” volgens precies dezelfde wisselkoers moet omzetten in “per euro”, en dat het dan uiteindelijk natuurlijk geen ene fluit uitmaakt of je het nu over pence per pond of cent per euro hebt. En dus schrijft de krant doodleuk:

De tegenstanders hebben doorgerekend dat het verlaten van de EU een verlaging van de belasting voor burgers zou betekenen van 6 pence per pond, ofwel van ongeveer 5 eurocent per verdiende euro.

Reclame

Goed. Ik begrijp dat reclames doorgaans geneigd zijn een ietwat te rooskleurig beeld van de werkelijkheid te schetsen. Maar soms vraag je je af of het niet verstandiger zou zijn om een bepaalde reclame in het licht van actuele ontwikkelingen een tijdje niet uit te zenden. Zo heb ik mij er persoonlijk behoorlijk aan gestoord dat, toen bleek dat honderdduizenden Nederlanders opnieuw aangifte moesten doen, de Belastingdienst vrolijk bleef adverteren met "Leuker kunnen we het niet maken. Wel makkelijker."

Maar Fortis spant absoluut de kroon. Gisteren zag ik hem weer, de commercial. In een tijd waarin de president van de Nederlandsche Bank het nodig vindt om op TV te verschijnen en het ganse volk gerust te stellen dat Fortis niet failliet zal gaan, blijven ze hem doodleuk uitzenden. "Here today. Where tomorrow? Fortis."

Inderdaad.

Opzadelen

Vaste lezer Enno wijst ons op het rapport van de Deltaplancommissie vorige week.  U weet wel, er moet nu iets gaan gebeuren, anders staat straks de hele boel onder water en moet ons nageslacht alles weer opdweilen. Voorkomen is beter dan genezen, dat werk.

VVD-Kamerlid Helma Neppérus hikt echter toch nog wat aan tegen de kosten en maakt tegenover de Volkskrant de volgende in deze context ietwat ongelukkige opmerking:

Zoveel lenen lijkt mij niet verstandig. Dat doet de staatsschuld oplopen en laat onze kinderen achter met de rekening.

Kamerbemiddelaars

Het collegejaar begint weer en dus het bijkomende gehannes over kamernood. Zoals ieder jaar besteden we er maar weer even aandacht aan (eerder: maximumhuren, de uitwonendenbeurs).

Vanochtend in de Volkskrant deze ingezonden brief. Een aanklacht tegen

bemiddelingsbureaus: organisaties die vraag en aanbod op de kamermarkt bij elkaar brengen en daar geld voor vragen. Daar is niks mis mee, zolang de prijzen redelijk zijn. Daar ligt echter een groot probleem. Door de kamernood die in veel studentensteden heerst en het onoverzichtelijke kameraanbod, kunnen bemiddelaars vragen wat ze willen. […] Vaak zijn deze kosten onterecht.

In het artikel wordt indirect uitgelegd wat een “terechte”, “redelijke”, prijs is, namelijk een bedrag dat gelijk is aan de door deze organisaties gemaakte kosten voor het opstellen van een huurcontract. Dat is helemaal niet duur, argumenteert men, en dus ligt de bemiddelingsprijs te hoog en “moet de politiek hier iets aan doen”.

Alsjeblieft niet. Het laatste dat de woningmarkt nodig heeft is nog meer regels en inmenging. De bureaus vervullen een nuttige rol waarvoor eerstejaars kennelijk bereid zijn te betalen. Het enige dat verder nodig is, is voldoende concurrentie tussen de bemiddelaars.

Zoals zo vaak wordt gevraagd om een maximum prijs, zonder dat men zich realiseert dat een lagere prijs leidt tot een lager aanbod. De laatste zin van het betoog is wat dat betreft een klassieke tegenspraak:

Het is dus tijd dat de prijzen die bemiddelaars kunnen vragen, worden ingeperkt en er voldoende woonruimte wordt gerealiseerd.

Mensen sparen voor later

Onder de kop “onderzoek toont aan” worden veel waarheden als koeien de wereld ingestuurd. Maar dit artikel slaat toch wel alles. Let goed op, ik citeer zometeen de hoogtepunten. De onderzoeksvraag is: waarom sparen mensen? U weet natuurlijk dat sparen per definitie het niet uitgeven van vermogen is. Maar waarom, inderdaad? Misschien om het later alsnog uit te geven?

Daar hoeven we niet naar te raden want hier zijn de resultaten:

  • Ruim een kwart (27 procent) geeft aan dat zij sparen voor later.
  • Ruim een vijfde (22 procent) spaart om te sparen.

En dat is toch al snel de helft. De rest spaart voor een grote uitgave in de toekomst.