De AOW-leeftijd

Vandaag stond ik even te kijken naar Agnes Jongerius en Sweder van Wijnbergen die in discussie waren op de UvA. Het ging over de AOW-leeftijd en beiden waren het erover eens dat die eigenlijk variabel moet zijn. Voor zware beroepen, vond met name de vakbondsbestuurder, moet de pensioenleeftijd dan lager uitvallen.

De discussie ging er vervolgens over of er een systeem bestaat dat bijhoudt wie er lang genoeg in een zwaar beroep heeft gediend om voor de vroege pensionering in aanmerking te komen. En hoe lastig dat juridisch was. En de eindeloze discussies die er gevoerd moesten worden met mensen wiens beroep net niet zwaar genoeg was.

Twee opmerkingen (die ik natuurlijk ter plekke had moeten maken maar die altijd te laat komen). Wie zo’n systeem invoert maakt zware beroepen aantrekkelijker. Dat leidt er onmiddelijk toe dat de (relatieve) beloning voor zware beroepen afneemt. Het is de vraag of stratenmakers wel beter af zijn met een lager loon in ruil voor een eerder pensioen.

Verder valt het op hoe ingewikkeld de wereld wordt als je geen vertrouwen hebt in het vermogen van mensen om dit soort afwegingen zelf te maken. De compensatie voor een zwaar beroep is het loon dat je ervoor krijgt. Als je voorziet dat je in zo’n beroep de 65 (of de 67) niet haalt, dan moet je het niet doen tenzij je er extra voor betaald krijgt. Met dat extra geld overbrug je de jaren voor de AOW. Het financiële vermogen van iemand is het systeem dat bijhoudt hoe hard er in het verleden gewerkt is.

Overigens steunde precies één iemand in het jonge en hoog opgeleide publiek Jongerius’ strijd om de AOW-leeftijd toch op 65 te houden.

De pensioenen

Het kon natuurlijk niet uitblijven: door de alsmaar dalende beurzen zijn nu ook de pensioenfondsen, eigenaars van een groot gedeelte van het aandelenvermogen, in moeilijkheden gekomen. Doordat hun financiële vermogen daalt en de rente laag is loopt de dekkingsgraad omlaag (dat is de verhouding tussen vermogen en pensioentoezeggingen). Dit had kunnen leiden tot een verdere verslechtering van de crisis, want een lage dekkingsgraad betekent doorgaans hogere premies en lagere uitkeringen. De lagere inkomens en het lagere nettoloon die daaruit volgen, dragen nog eens extra bij aan een conjuncturele neergang die toch al hevig is.

Had kunnen leiden, want een wijziging die een paar jaar geleden in de meeste pensioenen is doorgevoerd komt nu goed van pas. De NRC merkt het nogal achteloos op.

Ook werknemers worden getroffen door het niet verhogen van de pensioenen: hun opgebouwde pensioen groeit niet mee met de loonontwikkeling.

Dit komt omdat de meeste werknemers tegenwoordig een middelloonpensioen hebben en geen pensioen gekoppeld aan hun eindloon. Praktisch gezien betekent dit dat een gedeelte van de huidige tekorten wordt weggeboekt door de pensioenaanspraken van werknemers die nog lang niet met pensioen gaan, lager vast te stellen. Daar hebben die werknemers op dit moment veel minder last van dan bijvoorbeeld een premieverhoging. Een verdere stagnatie van de economie wordt daarmee voorkomen. Bovendien is de kans groot dat in de komende jaren het verlies weer wordt goedgemaakt als het op de beurs weer eens meezit.

De paternalistische vakbond

‘Afkoop pensioen dupeert tienduizenden Nederlanders’ roept FNV Bondgenoten. Dat klinkt alarmerend. En de pensioenfondsen hebben het gedaan:

Tienduizenden Nederlanders dreigen na hun pensionering tot 2000 euro per jaar mis te lopen als gevolg van plannen van pensioenfondsen om op grote schaal kleine pensioenen af te kopen. Dat stelt vakbond FNV Bondgenoten donderdag.

Wat is er precies aan de hand? Pensioenfondsen hebben meer dan 5 miljoen pensioenen in de boeken staan die stuk voor stuk minder dan 400 euro per jaar waard zijn. Om dat decennia lang te administreren en bij te houden, dat gaat flink in de papieren lopen. Daarom mogen ze die pensioenen nu in een klap afkopen, door het geld nu al op de rekening van de pensioengerechtigde te storten. Dat lijkt me een zinnig plan dat de totale maatschappelijke welvaart flink verhoogt. Pensioengerechtigden krijgen gewoon waar ze recht op hebben, pensioenfondsen hebben een aanzienlijke besparing. Waarom is de bond dan zo opgewonden?

Hoofdbestuurder Willem Noordman van de vakbond waarschuwt voor de gevolgen van afkoopplannen. ?žMet name jonge mensen hebben de neiging om die paar honderd of duizend euro te incasseren en er iets leuks van te kopen. Verstandig is dat niet, want het gaat ten koste van de hoogte van je pensioen.”

Aha. De bond slaat dus niet alarm omdat de pensioenfondsen de zaak zouden flessen, maar omdat ze er geen vertrouwen in heeft dat de burger het uitgekeerde geld daadwerkelijk spaart voor het pensioen. Die tienduizenden Nederlanders worden dus niet de dupe van de afkoop, maar van het feit dat ze volgens de bond zelf niet verstandig genoeg zijn om het uitgekeerde geld te sparen. Dat is op zijn zachtst gezegd nogal vreemd.

Sparen voor het prepensioen

Werknemers jonger dan 58 jaar kunnen hun vroegpensioen wel vergeten, schrijft de Volkskrant. Financiën maakt bijsparen via pensioenfondsen onmogelijk door een strikte interpretatie van de belastingregels.

  • Waar gaat het over? Laten we eerst duidelijk stellen: iedereen is vrij om met pensioen te gaan wanneer hij of zij wil. Gewoon je baan opzeggen en lekker thuis gaan zitten. Het gebrek aan inkomen vang je op door van tevoren flink te sparen. Maar daar zit ‘m de kneep: als je via een pensioenfonds spaart, levert dat twee belastingvoordelen op: er wordt pas bij uitbetaling inkomstenbelasting geheven, vaak in een lagere schaal (scheelt zo’n 10 procent-punt) en tot die tijd is er geen vermogens-rendementheffing (scheelt 1,2% per jaar). Wie op z’n 55e een zelf een bedrag spaart houdt een kwart [xls] minder over dan wie via een pensioenfonds spaart. De hoeveelheid die via een pensioenfonds bijgespaard mag worden is nu beperkt.
  • Waarom? Twee goede redenen: ten eerste haalt de staat zo meer belastingen binnen. Ten tweede moedigt dit mensen aan langer door te werken, waarmee een tekort aan arbeid de komende jaren bestreden wordt. Dat is hard nodig.
  • Protest! Inderdaad, 4 jaar geleden was er massaal protest tegen ingrepen in de vervroegde uittreding. Met het akkoord dat daarna gesloten werd dacht men de prepensioenen nog tijden te kunnen aanbieden. Dat valt nu tegen en dus maken de uitvoerders zich boos. Maar destijds ging het om een grote beleidsoperatie; het is een stuk moeilijker om massa’s op de been te krijgen omdat de staatssecretaris een strikte interpretatie aan de fiscale ouderdomspensioenruimte geeft.
  • Wie wint? Als de belastingvoordelen gewoon zouden blijven, krijgt de overheid minder geld binnen. Dat betekent dat er minder uitgegeven kan worden, of dat iemand anders meer moet betalen. Iedereen die niet met vroegpensioen wil maar wel belastingen betaalt, heeft hier dus voordeel bij. Dat zijn met name de jongere generaties.

Zo ongeveer. Om 11:35, op Radio 1, probeer ik deze subtiele zaken helder aan het volk door te geven. Commentaar? Graag voor die tijd! Te laat. Hier de hele uitzending, hier uw blogger, [2.6Mb MP3] hees en via de telefoon.

De tweede pijler

Wie werkt krijgt een gedeelte van zijn of haar loon pas veel later, in de vorm van een pensioen. Dat is een verplichte manier van sparen die behoorlijk omvangrijk is: bij het grootste pensioenfonds, het ABP, gaat het om 20% van het brutoloon boven de €10,100 en dat is veel geld. Het kan zomaar zijn dat je twee van de twaalf maanden per jaar niet betaald wordt maar voor je pensioen werkt.

De werkgevers hebben een nieuwe nota over pensioenen en Trouw schrijft erover:

Weliswaar is het Nederlands pensioenstelsel uniek en iets om trots op te zijn maar het is ook kwetsbaar, zo schrijven de werkgevers in een nota. Boosdoener is onder meer de langere levensverwachting. Versobering is hun remedie.

De vakbonden zien het, dat had u al verwacht, niet zitten. Geen nood, woensdag zal ik proberen een en ander nog eens uit te leggen op Radio 1 (u merkt, als deskundige ben ik zeer gevraagd. En deze keer weet ik er ook nog iets vanaf! Commentaar uiteraard welkom tot 11:00 morgenochtend bedankt; uitzending staat hier (28.1Mb MP3) en dit is alleen uw blogger (8.7Mb MP3).)

Lees verder “De tweede pijler”

Nederland spaart het meest!

Nederlanders sparen van alle Europeanen veruit het meeste voor hun pensioen, juicht het ANP op last van het CBS:

Eind vorig jaar beheerden pensioenfondsen en levensverzekeraars […] bijna 1,8 keer de waarde van het bruto binnenlandse product (bbp). Het Europees gemiddelde ligt op 55[%…]. Denemarken is met 102 procent van het bbp op afstand tweede […] In Letland, Litouwen en Roemenie komen de pensioenvoorzieningen niet boven de 2 procent van het bbp uit.

Ziezo. Alle burgers kunnen weer met een gerust hart gaan slapen, zo lijkt de suggestie. Die hele vergrijzing is geen enkel probleem. Nederland spaart immers verreweg het meeste van de hele EU.

De absurd grote verschillen suggereren al dat hier iets in de haak is. Het kan haast niet anders of ze worden vooral verklaard door institutionele verschillen. Bijvoorbeeld omdat in Nederland het pensioenstelstel in hoge mate is gebaseerd op het kapitaaldekkingsstelsel (iedere generatie spaart voor zijn eigen pensioen), terwijl in het buitenland vaak sprake is van een omslagstelsel (de huidige generatie jongeren betaalt direkt aan de huidige generatie ouderen). Met de exacte details ben ik helaas niet bekend, misschien wil een pensioendeskundige daar iets over kwijt in het commentaar (Ward?). Maar dat een kapitaaldekkingsstelsel leidt tot hogere pensioenvermogens dan een omslagstelsel, dat lijkt nogal wiedes. En dat heeft weinig te maken met spaargedrag.

Debat

Er zijn nogal wat regelingen in Nederland waarbij jongeren geld overdragen aan ouderen. De AOW, de doorsneepremie van pensioenfondsen, de WAO en de ziektekostenverzekering. Allemaal prima natuurlijk, want we zijn gek op onze ouders. Maar is het niet een beetje sneu dat de huidige jongeren de lasten van een enorme generatie ouderen moeten dragen? Ouderen die ook nog eens eigenaar zijn van een huizenvoorraad die zo in waarde gestegen is dat de jongere generatie geen huis meer kan betalen?

Voor wie zich hierover druk maakt is er zowel morgenavond als donderdagmiddag een debat in Utrecht. Morgenavond zelfs met een van uw eco.nomie gastheren (als ik tenminste voor die tijd van deze verschrikkelijke verkoudheid afkom). Dit [pdf] schreef ik eerder over het onderwerp.

Scheidingsprikkels

Economische prikkels hebben ook een effect op beslissingen die op het eerste gezicht weinig met economie te maken hebben, zoals geboorte en zelfs overlijden. De BBC meldt dat in Japan een explosie in het aantal echtscheidingen wordt verwacht. Per deze maand wordt het voor vrouwen namelijk veel makkelijker om de helft van het pensioen van haar ex-man te claimen.

Op de korte termijn ligt het inderdaad voor de hand dat het aantal scheidingen zal toenemen, maar het is maar de vraag of dat op de lange termijn ook geldt. Immers: de afweging om wel of niet te gaan trouwen gaat nu ook veranderen. Japanse mannen zullen in de toekomst wellicht minder snel in het huwelijksbootje stappen. Er zijn economen die beweren dat de exacte regels omtrent scheidingen geen effect zullen hebben op het aantal echtscheidingen. En dat is zelfs empirisch aangetoond.

Ouder

Op zoek naar de prijselasticiteit van kermisattracties kwam ik vandaag terecht op de pagina die het CPB aan de doorrekening van het regeerakkoord heeft gewijd. Geen nieuws over de zweefmolen aldaar, maar in de vergrijzingsappendix van de notitie [pdf] staat een opmerkelijk feit:

In [de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS] groeit de gemiddelde levensverwachting aanmerkelijk harder dan in eerdere prognoses. De levensverwachting in 2050 is bijgesteld van 79,6 tot 81,5 jaar voor mannen en van 82,6 tot 84,2 jaar voor vrouwen. Een hogere levensverwachting betekent dat de kosten van vergrijzing sterker toenemen dan eerder verwacht.

En inderdaad, het tekort loopt met 1,25% op. Vervelend voor het nieuwe kabinet, maar geweldig voor de bevolking natuurlijk: zomaar anderhalf tot twee jaar langer leven! Je vraagt je af waarom dit niet eerder het nieuws gehaald heeft.

Misschien vanwege de notoire onbetrouwbaarheid van dit soort projecties. Ik sprak eens een demograaf die mij uitlegde dat we de medische vooruitgang continu onderschatten (hij zag deze herziening kennelijk al aankomen): volgens deze man heeft een meisje dat in 2005 in Nederland geboren werd, 50% kans de honderd te halen. Is dat slecht nieuws? Voor pensioenfondsen zeker; voor de rest van ons zeker niet.

Pensioenrechten

Econoom Lans Bovenberg pleit ervoor om hoogopgeleiden langer te laten doorwerken dan lageropgeleiden.

‘Ik stel voor om iedereen in te delen in grote homogene groepen. Bijvoorbeeld een groep bouwvakkers en een groep hoogleraren. Degenen die naar verwachting het langste leven, moeten het langste doorwerken. Iedereen moet per tijdseenheid hetzelfde krijgen.’ Vrouwen worden ouder dan mannen. Moeten zij langer doorwerken? ‘Nee, vrouwen worden wel ouder, maar over het algemeen verkeren zij in die extra jaren niet in goede gezondheid. Als zij langer zouden doorwerken, zou de instroom in de WAO alleen maar groter worden.’

De doelstelling lijkt te zijn om iedereen hetzelfde aantal jaren van het pensioen te laten genieten, in verwachte waarde en gecorrigeerd voor gezondheid. Zo’n plan lijkt inderdaad iets van rechtvaardigheid in zich te hebben, maar tegelijkertijd is die rechtvaardigheid nogal willekeurig. Waarom zou iedereen even lang met pensioen moeten gaan? Waarom zouden we bijvoorbeeld niet iedereen even lang laten werken? Ook dat klinkt rechtvaardig, en ook die rechtvaardigheid is net zo willekeurig. Al zou de consequentie van dat laatste plan wel zijn dat iedereen die een paar jaar werkloos is, die tijd op zijn 65e weer moet inhalen, maar dit terzijde.

Hoe dan ook. Economisch efficient is het plan zeker niet. Misschien zijn er wel lageropgeleiden die graag nog even door willen werken terwijl er hoogopgeleiden zijn die graag eerder willen stoppen. Daarom stel ik voor: de Verhandelbare Pensioenrechten. Iedereen krijgt het recht om op een bepaald moment met pensioen te gaan (op z’n 67e, of volgens het plan Bovenberg, maakt niet uit). Iedereen die eerder wil stoppen, die mag, mits hij in staat is om iemand anders te vinden die bereid is om in zijn plaats door te werken, en wel op zo’n manier dat het voor de overheid budgettair neutraal uitpakt. Een hoogopgeleide die een jaar eerder wil stoppen zal dus al gauw een lageropgeleide moeten vinden die bereid is om pakweg anderhalf jaar langer te werken. En om zo’n ruil soepeltjes te laten verlopen zetten we een markt op waar gehandeld kan worden in Gestandaardiseerde Pensioenjaren.