Elasticiteit (vervolg)

Weet u het nog? Het Ministerie van Landbouw stelde in april een miljoen beschikbaar om de vraagelasticiteit van biologische landbouwproducten (mbt. de eigen prijs en het prijsverschil met niet-biologische producten) te meten. Het resultaat is nu binnen.

Het blijkt dat consumenten voor een product dat biologisch geproduceerd is een kwart meer willen betalen. Tenminste, zoveel valt op te maken uit het persbericht, waarin staat:

Consumenten zijn naar eigen zeggen bereid 20 tot 25 procent meer te betalen voor biologische producten.

De mysterieuze woorden zijn hier `naar eigen zeggen’. Ik had de indruk dat er gemeten werd aan het daadwerkelijke gedrag, en niet naar wat mensen zeggen te doen. Want om Gregory House te parafraseren: consumers always lie. In dit geval kun je ervan uitgaan dat mensen meer biologisch zeggen te willen kopen, maar het in de winkel niet doen. Toch maar even wachten tot Landbouw het rapport vrijgeeft.

Ondertussen bij de oosterburen

Mensen reageren op economische prikkels, zelfs al dat niet politiek correct is. In Duitsland kunnen we begin volgend jaar dan ook een piek in het geboortecijfer verwachten, na een flinke dip aan het einde van dit jaar. Hoezo? Per 1 januari wordt daar het Elterngeld ingevoerd. Dat betekent dat ouders die voor hun pasgeboren kind willen zorgen en daardoor niet volledig kunnen werken, gedurende maximaal 14 maanden van de overheid een maandelijkse bijdrage krijgen van tussen de 300 en 1800 euro. Als ik het allemaal goed begrijp. Hoe dan ook, het AD meldt vandaag dat degene wiens kind wordt geboren op 1 januari in plaats van op 31 december, daardoor een voordeel heeft dat kan oplopen tot zo’n 20.000 euro. Je vraagt je dan toch af of die regeling niet had kunnen worden ingevoerd op een manier die iets minder perverse prikkels zou opleveren.

Hogere belastingen, harder zuigen

Intrigerend onderzoek in de laatste American Economic Review: hogere belastingen op sigaretten blijken nog minder effect op nicotineconsumptie te hebben dan tot nu toe werd aangenomen. Het aantal aangeschafte sigaretten mag dan wel dalen, maar de hoeveelheid nicotine die door de roker aan een sigaret wordt onttrokken, stijgt. Bijvoorbeeld omdat een roker zijn peuk minder snel weggooit, of meer gaat inhaleren. Op die manier slaagt de roker er in om die belastingverhoging middels zijn gedrag deels te compenseren. Dat blijkt uit een analyse van de hoeveelheid nicotine dat in het lichaam van rokers wordt aangetroffen, al moet ik toegeven dat de exacte medische details mij niet geheel duidelijk zijn. Hoe dan ook, de onderzoekers vinden een belastinginhaleerelasticiteit van 0,4: als de belasting op sigaretten met 1% stijgt, dan stijgt de nicotineconsumptie per sigaret met 0,4%.

(Dank aan Bastiaan)

Binnenstadklonen

Probeer eens het volgende voor een beeld van ons land eind 2006: Kijk goed rond in je eigen binnenstad, stap op de trein, reis naar het volgende intercitystation en kijk opnieuw. Vaak is het een kwestie van zoek de 10 verschillen: tussen dezelfde HEMA, Bakker Bart, Etos en Blokker als thuis staat misschien nog een lokale snackbar, maar dat is het dan wel.

Is dat erg? Sommige mensen vinden van wel: al reizend door Nederland is er nooit iets nieuws te zien, allemaal dezelfde grauwe middenmaat. Maar dit artikel over hetzelfde fenomeen in de VS bevat een aardige gedachte: hoe vervelend ook voor mensen die veel reizen, voor mensen die nooit de stad verlaten zijn winkelketens geweldig! Je kunt de keten namelijk ook zien als een manier om winkelconcepten die goed werken (en waar consumenten dus tevreden over zijn) snel landelijk door te voeren. Want stel je voor dat de HEMA alleen in Amsterdam zat en Bakker Bart alleen in Nijmegen. Slechts een kleine groep mensen zou kunnen profiteren van datgene dat duizenden klanten nu naar die winkels drijft.

Het artikel over de VS lezend vraag ik me af hoe we er in Europa aan toe zijn. Zijn Europeanen zo verschillend dat we inderdaad verschillende typen winkels willen? Of is het wachten tot de Franse hypermarche hier zijn intrede doet? Het enige succesvolle pan-Europese concept dat ik zo kan bedenken is de Ierse pub, die in werkelijk elk gat te vinden is.

Pensioenrechten

Econoom Lans Bovenberg pleit ervoor om hoogopgeleiden langer te laten doorwerken dan lageropgeleiden.

‘Ik stel voor om iedereen in te delen in grote homogene groepen. Bijvoorbeeld een groep bouwvakkers en een groep hoogleraren. Degenen die naar verwachting het langste leven, moeten het langste doorwerken. Iedereen moet per tijdseenheid hetzelfde krijgen.’ Vrouwen worden ouder dan mannen. Moeten zij langer doorwerken? ‘Nee, vrouwen worden wel ouder, maar over het algemeen verkeren zij in die extra jaren niet in goede gezondheid. Als zij langer zouden doorwerken, zou de instroom in de WAO alleen maar groter worden.’

De doelstelling lijkt te zijn om iedereen hetzelfde aantal jaren van het pensioen te laten genieten, in verwachte waarde en gecorrigeerd voor gezondheid. Zo’n plan lijkt inderdaad iets van rechtvaardigheid in zich te hebben, maar tegelijkertijd is die rechtvaardigheid nogal willekeurig. Waarom zou iedereen even lang met pensioen moeten gaan? Waarom zouden we bijvoorbeeld niet iedereen even lang laten werken? Ook dat klinkt rechtvaardig, en ook die rechtvaardigheid is net zo willekeurig. Al zou de consequentie van dat laatste plan wel zijn dat iedereen die een paar jaar werkloos is, die tijd op zijn 65e weer moet inhalen, maar dit terzijde.

Hoe dan ook. Economisch efficient is het plan zeker niet. Misschien zijn er wel lageropgeleiden die graag nog even door willen werken terwijl er hoogopgeleiden zijn die graag eerder willen stoppen. Daarom stel ik voor: de Verhandelbare Pensioenrechten. Iedereen krijgt het recht om op een bepaald moment met pensioen te gaan (op z’n 67e, of volgens het plan Bovenberg, maakt niet uit). Iedereen die eerder wil stoppen, die mag, mits hij in staat is om iemand anders te vinden die bereid is om in zijn plaats door te werken, en wel op zo’n manier dat het voor de overheid budgettair neutraal uitpakt. Een hoogopgeleide die een jaar eerder wil stoppen zal dus al gauw een lageropgeleide moeten vinden die bereid is om pakweg anderhalf jaar langer te werken. En om zo’n ruil soepeltjes te laten verlopen zetten we een markt op waar gehandeld kan worden in Gestandaardiseerde Pensioenjaren.

Vegapolis

Het is weer tijd voor de stoelendans rondom ziektekostenverzekeringen (zie ook vorig jaar). Een nieuwtje was dit jaar de polis voor groepen bewuste consumenten, zoals vegetariërs en niet-rokers. Door hun geringere beroep op de verzekering kon de premie voor die groep omlaag. Nee, zei de toezichthouder al snel, dat mag niet, want alles wat riekt naar risicoselectie is wettelijk verboden.

Niet overal ter wereld zijn ze zo streng: rokende medewerkers van KLM-partner NorthWest betalen bijvoorbeeld meer voor hun ziektekostenverzekering, die in de VS via de werkgever loopt. Waarom zit de Nederlandse toezichthouder er zo bovenop? Omdat bij wet is vastgelegd dat er geen verschillende premie mag worden geheven voor mensen met verschillende gezondheidskenmerken. In het politieke debat sprak men destijds nogal beeldend over mensen met een vlekje. En dus bieden de vega-polis en de nietrokers-polis nu uitsluitend “interessante kortingen” en geen lagere premie.

Achter de wet ligt de grote vrees dat gezonde mensen zich af zullen zonderen in aparte verzekeringspools en minder gezonde mensen hun eigen, hoge, ziektekosten moeten dragen. Dat is niet solidair (zie ook de weerzin tegen de no-claim) en dus verboden. Maar hoe zit het als de gezondheid veroorzaakt wordt door zelfgekozen gedrag, zoals roken of het eten van vlees? Waarom moeten de kosten (of opbrengsten, voor de vroeg stervende rokers) ook in dat geval gedeeld worden? Dat is geen kwestie van solidariteit, en stimuleert in sommige gevallen slecht gedrag.

Het lijkt erop dat de zorgautoriteit vooral bang is voor een glijdende schaal en daarom alle vormen van selectie verbiedt. Dat kan relevant zijn als bepaalde vormen van gedrag minder vrijwillig zijn dan ze lijken: misschien kan de ene mens makkelijker zonder vlees en sigaret dan de andere. Het probleem is dat de overheid daar op andere momenten, zoals bij accijnsheffing en de wet op rookvrije arbeidsplaatsen, niet zo over denkt.

Verborgen kosten

Woekerpolissen zijn de afgelopen weken flink in het nieuws. Verborgen kosten komen niet alleen voor bij beleggingspolissen. In de New York Times van afgelopen weekend staat een stuk over David Laibson, die eerder dit jaar een theoretisch verhaal met Xavair Gabaix over het onderwerp publiceerde in de Quarterly Journal of Economics. Korte samenvatting (volgens de NYT): sommige mensen zijn zich bewust van verborgen kosten, anderen niet. Als producent heeft het dan weinig zin om consumenten er op te wijzen dat de concurrent hoge verborgen kosten heeft: de slimme consumenten hebben dat toch al door (en komen toch al naar jou toe als jouw verborgen kosten lager zijn), de naieve consumenten wil je liever niet informeren, want hoe meer mensen slim zijn, des te scherper moet je gaan concurreren. En dus blijven de verborgen kosten in stand. [via]
Het artikel is nauw verwant met een artikel van Glenn Ellison dat vorig jaar in hetzelfde tijdschrift verscheen, en dat gaat over de absurd hoge prijzen van extra service (zoals de minibar in een hotel). Ellison laat zien dat verborgen kosten ook leiden tot hogere prijzen voor het basisprodukt. Korte samenvatting: er zijn consumenten die erg prijsbewust zijn, en consumenten voor wie dat niet geldt. Als een producent zijn basisprijs verlaagt ten opzichte van een concurrent, dan trekt het juist die consumenten die prijsbewust zijn en dus ook niets uit de minibar halen. En dat wil je niet.

Alles is relatief

Iedereen maakt zich momenteel druk om de zwakke dollar. De dollar is weinig waard en wordt steeds minder waard. Een Amerikaanse economenweblog geeft verhelderende plaatjes. Kijk eens naar het volgende plaatje, dat de ontwikkeling van de trade weighted exchange index van de dollar geeft (de wisselkoers van de dollar ten opzichte van een mandje met andere valuta, gewogen met het belang van de onderlinge handelsstromen) sinds 2002:

exr1.png

Bent u inmiddels overtuigd dat de dollar historisch laag staat? Goed. Kijk dan eens naar het volgende plaatje met dezelfde reeks, maar dan sinds 1975:

exr.png

Weinig aan de hand dus.

Transitiviteit

Ik eet liever kaas dan worst en liever biefstuk dan kaas. Het ligt voor de hand dat ik dan ook liever biefstuk eet dan worst: is dat niet zo, dan zijn mijn voorkeuren niet transitief. En hoewel sommige mensen er inderdaad uren over doen om een keuze uit het menu te maken, is transitiviteit van voorkeuren een veelgebruikte economische aanname.

Ik sta dan ook nog steeds een beetje te kijken van deze drie niet-transitieve dobbelstenen. Toegegeven, als je met waarschijnlijkheid werkt is er veel mogelijk en niet alles even intuïtief, maar toch: groen verslaat rood, rood verslaat blauw, blauw verslaat groen. Eigenlijk kan het niet. [via]

(Het is verleidelijk, maar niet ter zake om nu te beginnen over schaar, papier, steen.)

Chinese cijfers

Soms lijken de media er vooral op uit om een bepaald beeld te bevestigen, al dan niet onbewust. Een beeld dat momenteel populair is, is dat van de Toenemende Chinese Economische Dreiging. Ons land wordt overspoeld door een, eh, tsunami van goedkope Chinese produkten, en die vloedgolf wordt steeds sterker, zo willen de media ons doen geloven. En die vloedgolf schijnt ook iets te zijn waar we bang van moeten worden.

Nu was dat beeld ook wel in overeenstemming met de cijfers: het handelsoverschot van China was voortdurend aan het stijgen. Maar in november is het gedaald. Wat moet je dan, als je toch graag dat beeld van die Toenemende Chinese Dreiging in stand wil houden? Het ANP kwam met een werkelijk briljante oplossing en kopte gisteren: “Handelsoverschot China blijft net onder record“, Bijna een record! Dat klinkt nog steeds alsof het heel erg is, en je hoeft er niet bij te zeggen dat het eigenlijk een daling was.