Best Europarlementslid,

Zeer tegen mijn gewoonte in schrijf ik u met een aanwijzing voor uw taak als mijn vertegenwoordiger in Brussel. Ik hoop eigenlijk dat dit overbodig is, maar je weet maar nooit.

De Europese Commissie lijkt van plan om de termijn van het copyright op geluidsopnames te verlengen van 50 naar 70 jaar, met terugwerkende kracht. Dit is een extreem slecht idee. Met copyright is niets mis, het is een manier om artiesten te compenseren voor hun werk, in verhouding tot de waarde van dat werk. Dat levert een prikkel om mooie dingen te maken. Achteraf de termijn verlengen is echter niet nuttig, want het levert geen extra werken op. Het is ook niet gratis, want alle inwoners van Europa wordt het recht ontnomen om, naar eigen inzicht, de oude opnames te beluisteren of te gebruiken.

In het voorstel van de Commissie wordt uitgebreid ingegaan op het lot van sessiemuzikanten, die slechter af zouden zijn met slechts 50 jaar copyright. Het is moeilijk voor te stellen dat iemand gelooft dat de huidige sessiemuzikanten iets zouden merken van het onder copyright houden van 50 jaar oude muziek. Het voorstel zorgt alleen voor een conditieloze overdracht aan de rechtenhouders, een “lump sum”.

Er schijnt een verzoek voor ‘renewed referral’ te liggen van Christian Engström van, nota bene, de Piratenpartij. Ik kan er ook niets aan doen, maar deze man heeft gelijk. Kunt u overwegen het voorstel te steunen?

[maak gerust een kopie voor eigen gebruik]

Economen

Economen, wat moet je ermee? Er woedt, met name in de Volkskrant, een discussie over de meningen die economen verspreiden en de vraag of die enig wetenschappelijk gehalte hebben. Deze meneer vindt van niet, deze meneer ook niet, en deze meneer verdedigt de economen.

Het eerste probleem is natuurlijk dat er veel mensen zijn die zich econoom mogen noemen, maar dat de kwalificaties nogal uiteen lopen. Op deze lijst van Nederlandse economen staan Johan Witteveen en Mabel Wisse Smit gewoon naast elkaar. De titel econoom alleen zou niet heel veel vertrouwen in moeten boezemen. Er studeren er jaarlijks duizenden af.

De diepere vraag is of er in de economie wel inzichten bestaan die algemeen toepasbaar zijn. Als de economie een echte wetenschap was, dan zouden al die economen elkaar niet tegen moeten spreken, is de gedachte. Ik sta in deze kwestie, niet geheel verrassend, aan de kant van de economie als wetenschap. Het probleem is alleen dat onderwerp van de economie (en dan met name dat stuk dat de kranten haalt) zo complex is dat enig inzicht alleen kan bestaan als de econoom de zaak versimpelt. De goede econoom weet de kwestie zo te versimpelen dat de essentie behouden blijft. Maar die kunst verstaat niet iedereen, en dus woedt het debat. Deze situatie is trouwens niet uniek aan de economie. Natuurkundigen, een beroepsgroep met een veel betere reputatie, merken hoe vervelend een complexe situatie kan zijn als er een kerncentrale op springen staat. Dan spelen opeens veel zaken door elkaar en ontbreekt informatie over de stand van zaken binnenin de fabriek. Welke risico’s zijn op dat moment belangrijk, en welke doen er niet toe?

Ook natuurkundigen nemen op dat moment geen afscheid van hun theorie. Op eenzelfde manier ben ik een groot voorstander van de disciplinerende werking van de economische wetenschap. Wie zijn argumenten niet in economische termen, of nog liever, in een model kan opschrijven heeft waarschijnlijk een denkfout gemaakt. Klopt de argumentatie wel, dan wordt snel duidelijk welke afruil er in dat argument toe doet. Zo komt het debat weer een stukje verder.

Bij ons valt niet te bezuinigen

Nu de overheid aan het snoeien slaat is aan elke manager in publieke dienst de taak zich zo onmisbaar mogelijk voor te doen. Een mooi voorbeeld is deze uitlating van het hoofd van de staats-popradio.

“De kosten van het technische uitzendproces bedragen omgerekend zo’n 30 euro per uur”, zegt Mutsaers. “Als er beparingen bij de publieke omroep moeten worden doorgevoerd, is er bij 3FM dus weinig te halen.”

In zijn plaats zou ik misschien hetzelfde hebben gezegd, maar Mutsaers ziet hier wel even over het hoofd dat zijn station een frequentie gebruikt die je voor zeker een miljoen of 40 zou kunnen verkopen aan een commerciële partij.

Meer in het algemeen geldt dat bij bezuinigingen de eerste vraag zou moeten zijn: “moet de overheid deze taak nog wel uitvoeren?” Als dat niet het geval is, kan er pas echt geld worden bespaard.

Opiniepeiling

Verkiezingen! Dat geeft ons opnieuw de gelegenheid om de mening van het Nederlandse volk over economische problemen te peilen via de stemwijzer-methode. Twee jaar geleden gebruikten we hetzelfde principe: stemmers vullen de stemwijzer in om hun politieke voorkeur te bepalen, maar laten tegelijkertijd hun mening over tal van kwesties achter. Als de gemiddelde invuller overeenkomt met de gemiddelde stemmer dan hebben we een schitterende opiniepeiling.

Na de klik de stand van hedenochtend (na 292.688 stemmers) op de duidelijk economische items. We kunnen, evenals twee jaar geleden, concluderen dat de Nederlandse stemmer houdt van zekerheden en verworven rechten, en zeker niet van flexibiliteit. Nivellering is favoriet. Anders dan in 2009 worden economische onderwerpen in deze stemwijzer veruit het belangrijkst gevonden.

Lees verder “Opiniepeiling”

Benzineprijzen

Om nogal onduidelijke redenen maken volksvertegenwoordigers zich regelmatig druk over benzineprijzen. Benzine is namelijk best wel duur, en dat schijnt te komen door een gebrek aan marktwerking. Gisteren is er een motie aangenomen van PVV en PvdA die pleit voor een  onafhankelijk onderzoek naar de benzineprijzen. Het is immers “onbegrijpelijk dat de olieprijzen zijn gedaald maar de brandstof voor de consument duurder is geworden”.

Moment. Die olieprijs was toch juist flink aan het stijgen!? Kijk bijvoorbeeld eens naar deze plaatjes. Toch eens kijken naar wat er precies in de motie staat:

[?¦] constaterende dat de brandstofprijs vanaf 2008 met bijna 60% is gestegen bij een gelijkblijvende dollarkoers en een 33% gedaalde olieprijs’ [?¦]

Dat klinkt inderdaad schokkend. Als het waar zou zijn.

Eerst maar eens die olieprijs. Laten we voor het gemak eens uitgaan van de absolute piek in 2008. Op 11 juli van dat jaar kostte een vat olie 143.68 dollar, tegen een eurokoers van 0.632 komt dat neer op 90.81 euro. Afgelopen dinsdag kwam een vat uit op 75.91 euro (USD 102.48 maal 0.741 EUR/USD). Dat is een daling van 16%, niet van 30%. Zelfs als we uitgaan van de hoogst waargenomen prijs in 2008. De daling van 30% in de dollarprijs klopt dan namelijk wel, maar de gelijkblijvende dollarkoers zeker niet.

Dan de benzineprijs. Kijken we hier ook naar de piek van 2008 en gaan we uit van de gemiddelde landelijke adviesprijs, dan komen we op een prijs [klik op “GLA historie grafiek”] van 1.692 voor Euro 95. Op dit moment is die prijs 1.653. Dat is een daling van 2%, geen stijging van 60%.

Goed, als je het op een andere manier uitrekent (jaargemiddelden of iets dergelijks) zullen de precieze cijfers ook veranderen, maar een stijging van de brandstofprijs met 60% bij een 33% gedaalde olieprijs is sowieso volstrekte kolder.

Waarschijnlijk is een onafhankelijk onderzoek naar het economisch benul van kamerleden op dit moment dan ook meer op zijn plaats.

Forza Draghi!

De president van de Europese Centrale Bank, Jean-Claude Trichet, houdt er eind oktober mee op. De race om zijn opvolging is, volgens de beste Europese traditie, een ondoorzichtig spel waarbij nationaliteit een hoofdrol speelt. Het nieuws van de afgelopen dagen is dat de Duitse ijzervreter Axel Weber niet meer meedoet. Dat geeft de Italianen nieuwe hoop: hun man, Mario Draghi, zou de ideale bankpresident zijn. Opgeleid aan MIT, veel internationale ervaring, al vijf jaar president van de Italiaanse centrale bank. Maar ja, Italiaan, en dus voorzien van een zuidelijk stempel. De Noordelijke landen zien de geldpers al draaien als Mario de ECB overneemt.

De nationaliteit van Draghi kan echter ook in zijn voordeel werken. In een artikel uit 1998 (dat misschien wel bij de beste uit de AER hoort; hier is een gratis versie uit Tilburg) laten Cukierman en Tommasi het volgende sterke staaltje zien: stel, politici hebben informatie over de wereld die beter is dan die van hun kiezers. Maar kiezers weten dat politici zelf ook voorkeuren hebben, en dus mogelijk liegen over hun informatie. Wanneer kun je er dus van op aan dat de politicus echt de waarheid spreekt? Als hij iets doet dat tegen zijn gebruikelijke overtuiging ingaat. Het artikel heet dan ook When does it take a Nixon to go to China?

Vertaal dit naar de ECB en ontdek dat het juist voor een Italiaan, met het stigma van een losse monetaire moraal, makkelijk is om een streng anti-inflatiebeleid te voeren.* Wie de steun van Zuid Europa wil hebben als de rente omhoog moet, krijgt die makkelijker met Draghi aan het roer.

(*) De ECB is dan wel geen democratie maar de steun van de bevolking is wel handig, zie mijn eigen werk uit een grijs verleden.

De Balkenendenorm

Wat krijgt een leidinggevende in de publieke sector in ruil voor zijn of haar inspanningen? Strikt genomen kun je die vraag beantwoorden met een blik op de salarisstrook, maar ik zou willen stellen dat we dan twee belangrijke elementen over het hoofd zien. Ten eerste zijn sommige baantjes nu eenmaal leuker dan andere. Hoewel je soms hoort dat minister zijn zwaar en ondankbaar werk is, moet er ook een zekere mate van plezier gepaard gaan met de continue media-aandacht, in de houding springende bedienden en andere emolumenten. Ten tweede is het huidige salaris niet altijd de enige vorm van compensatie voor een baan. Het is goed mogelijk dat een ministerschap op het cv het salaris bij de vólgende baan flink verhoogt. Denk Wim Kok als commissaris van ING, Wouter Bos als consultant.

Deze overwegingen zijn van belang omdat het (kale) salaris van publieke leidinggevenden steeds vaker wordt gehanteerd als maximum voor alle baantjes die onder de leidinggevende ressorteren, met het argument dat die baantjes onmogelijk zwaarder kunnen zijn dan die van de eindverantwoordelijke. Niet alleen miskent die redenatie de praktijk van vraag en aanbod van verschillende types arbeid, maar dit soort Balkenendenormen schat het inkomen van de bestuurder ook nog eens te laag in.

Minister van wat?

Er mag in Nederland dan wel geklaagd worden dat de nieuwe minister van Economische zaken een historicus is, in Frankrijk kunnen ze er ook wat van. Lees mee.

Door de stokkende aanvoer van benzine is de situatie bij veel tankstations chaotisch: er is geen brandstof, óf er staat een lange rij wachtenden. Typische situatie van vraag groter dan aanbod. De manier van verdelen is nu weinig efficiënt: wie het langst wil wachten en goed tegen onzekerheid kan, heeft de meeste kans op een volle tank. Dat kan natuurlijk beter. Met een hogere benzineprijs die de huidige schaarste weerspiegelt wordt er geen tijd verspild, gooit niet iedereen de tank helemaal vol en verdwijnt de paniek die lange rijen oproepen.

Maar dat is buiten de minister van Economie (!) gerekend. Christine Lagarde

constateert dat sommige pomphouders misbruik maken van de dreigende schaarste en hun prijzen opvoeren. ?žIk zal er persoonlijk op toezien dat pomphouders die zich niet aan de regels houden, op hun vingers worden getikt”, dreigde ze.

(Liefhebbers verbazen zich hier in het Frans. Deze Franse blogger heeft het goed door.)

Demonstreren tegen jezelf

De eerste reactie is natuurlijk een glimlach: middelbare scholieren die protesteren tegen de pensioenhervorming in Frankrijk. Wie de foto bekijkt ziet al snel waar het deze scholieren om gaat: klimmen op een vrachtwagen is veel leuker dan een proefwerk. Toch schijnen er honderdduizenden te zijn, in Frankrijk, die serieus menen dat de pensioenleeftijd niet omhoog mag. En ik herinner mij onze eigen Museumplein-protesten ook niet als uitsluitend bezocht door baby-boomers. En dat is vreemd, want feitelijk vragen de jonge demonstranten om niets anders dan een forse belastingverhoging, te betalen door henzelf.

In dit verhelderende artikel (voor abonnee’s ) werpt de VK-correspondent in Frankrijk enig licht op de zaak. Franse jongeren zijn ontevreden over het leven, de discipline op school,

En, laatste argument, het feit dat het voor jongeren sowieso bijna ondoenlijk is een baan te vinden, maakt een verhoging van de pensioenenleeftijd onredelijk.

Met dit soort argumenten kunnen we toch alleen maar constateren dat de Franse regering nodig eens een econoom op de PR-afdeling moet zetten. Eentje die uit kan leggen hoe hogere premies en werkloosheid samenhangen. En dan maar hopen dat de Franse jeugd één en ander nog kan bevatten.

(update quote verbeterd, met dank aan Enno.)

De begroting

Prinsjesdag. De demissionaire regering schreef de rijksbegroting en stuurt ‘m naar het parlement. Over een paar weken krijgen we een nieuwe regering. Wat is de huidige begroting dan nog waard? Wat overwegingen.

  • Een begroting maken is best veel werk. Kijk hier en hier voor het productieschema. Het proces kent vaste beslismomenten en veel dingen kunnen maar moeilijk worden teruggedraaid.
    • Vooral aan de uitgavenkant. Met de ministeries is al afgesproken hoeveel er volgend jaar gespendeerd mag worden, en er zijn fikse kortingen gerealiseerd. Na Prinsjesdag moeten de departementen aan de hand van die afspraken beslissingen nemen, contracten afsluiten. Het wordt moeilijk om achteraf nog eens extra te korten.
    • Het contract met de burgers is veel makkelijker te wijzigen. De nieuwe regering kan rustig per 1 januari tarieven bij gaan stellen of regels gaan veranderen, waardoor onderdelen van de begroting anders uitpakken.

    Voor veel uitgaven van de overheid is deze begroting dus waarschijnlijk een goede indicatie. De nieuwe regering kan wel invloed hebben op de inkomsten, en door de regels te wijzigen op sommige uitgaven.

  • Helemaal “van de oude regering” is deze begroting natuurlijk niet. Al sinds zeven maanden is de regering grotendeels in handen van het CDA, en zit er een CDA’er op Financiën. Tenminste één van de onderhandelende partijen heeft dus allang zijn invloed uit kunnen oefenen op de begroting. Geen wonder dat er nu al zoveel bezuinigd wordt op zaken die straks vastliggen.
  • De enkele lastenverhogingen die nu al uitgelekt zijn, vallen onder de vice taxes: hogere boetes en meer accijns op tabak. Pigou-belastingen waar we van harte voor zijn, maar de vraag is of we bij deze taksen niet het Laffer-punt benaderen waarbij er, ondanks de verhoging, toch minder binnenkomt. Er is natuurlijk wel een extra winst als er in de toekomst minder ongelukken en tabaksziekten zullen zijn.

Uw gedachten, ze zijn welkom, liefst voor 11:00 morgen want dan praat ik erover op Radio 1 alweer gebeurd. Liefhebbers kijken hier naar het beeld (!) van de radiouitzending.