X

Meer dan 9 maanden geleden schreef ik op deze site een stukje over de service die toen nog gewoon Twitter heette. De teneur van destijds: het netwerkeffect is zo sterk dat er wel heel wat wanbeheer nodig zal zijn om Twitter kapot te maken.

Dat klopte wel, denk ik. Er is sindsdien behoorlijk wat wanbeheer geweest: daaronder valt in ieder geval het omkeren van de Verified categorie, het (opnieuw) toelaten van twijfelachtige lieden, het foeilelijke nieuwe logo en de bizarre beslissing om niet-leden het lezen te belemmeren. Naar verluidt staat nu ook nog de block-functie op de helling.

Tegelijkertijd is het platform maar moeilijk stuk te krijgen. Gebruikers klagen en klagen, maar blijven gewoon actief. Alternatieven duiken links en rechts op (zie Mastodon, Threads, Bluesky) maar weten de centrale functie niet over te nemen. Het lekke schip X vaart nog altijd.

Volgens de schrijver Cory Doctorow hangt de ellende op Twitter onder meer samen met het feit dat alle platforms sympathiek beginnen, maar over tijd steeds meer geld uit hun netwerk proberen te persen. Hij verzon daarvoor een Engelse term die je zou kunnen vertalen als “fecalificatie” (sorry).

Dat kan zo zijn, wat mij steeds meer begint te storen is dat ik het eigendomsrecht van mijn invallen weer eens achteloos heb weggegeven aan een andere partij. Ik zou beter moeten weten: in 2016 moesten we al concluderen het gratis hosten van andermans content een beperkt businessmodel is. En dat terwijl de waarde van stukjes op het internet nou juist in het archief zit. Zelf merk dat ik voor vrijwel elke vraag die de redactie van de website van mijn werkgever verzint, ik een oud artikel op deze site op kan vissen. Maar dan moet ik er wel bij kunnen, iets wat niet altijd zeker is als je de data uit handen hebt gegeven.

Dus toch maar mijn archief van Twitter opgevraagd en zelf opgeslagen, net zoals ik dat bij deze site doe. De waarde van die gedownloade gegevens is minder groot dan tweets met een geverifieerde tijdstempel, maar ik zou de inhoud niet graag kwijt zijn. En opnieuw weer voorgenomen om minder op X, meer op deze site te schrijven. We zullen zien of het lukt.

Twitter

Ik ben enthousiast gebruiker van Twitter, ik geef het gewoon toe. Het is een prachtig medium om actuele discussies te volgen. Ook met dit weblog maakten we meer dan 11 jaar geleden een account aan, en twee jaar later concludeerden we al dat het zwaartepunt van de discussie onder economen van weblogs naar Twitter was verschoven. Daar ligt het nog steeds.

Netwerkeffecten: als een grote groep op Twitter zit, is het voor ieder individu rationeel om zich daarbij aan te sluiten. Is het netwerk eenmaal gecreëerd, dan kan het bijna niet meer stukgemaakt.

Dat wil zeggen. De paniek slaat nu wel echt toe onder Twittergebruikers. Het nieuwe bewind van Elon Musk hanteert de botte bijl zodanig dat de ondergang van het netwerk, door technische mankementen, al aanstaande lijkt. Apocalyptische tweets vliegen je om de oren:

Berg u voor de ondergang.

Dat is een fikse onderschatting van de kracht van het netwerkeffect. Want laten we wel wezen: het is best mogelijk dat Elon Musk, door wanbeheer, het bedrijf Twitter de grond in boort. Het is best mogelijk dat hij daarbij een groot financieel verlies lijdt, en met hem de banken die de overname van Twitter mede gefinancierd hebben. Het is ook mogelijk dat de site enige dagen niet functioneert omdat Musk de netwerkbeheerder, het kantinepersoneel en de man die de sleutels bewaart per ongeluk heeft ontslagen.

Maar zelfs als dat allemaal gebeurt is het netwerk (de gebruikers, hun onderlinge verbindingen, het archief) nog in stand. Dat netwerk vertegenwoordigt een enorme waarde voor de gebruikers, mits het enigszins capabel bestuurd wordt. Dat er tegen deze waarde een astronomisch bedrag geleend is, doet daar niet aan af: dat is vervelend voor de schuldeisers maar ook voor hen is het uiteindelijk beter om Twitter in goede staat weer te verkopen, dan om de rokende puinhopen helemaal af te schrijven. Een min of meer vergelijkbaar geval is de James Bond-franchise, waarover we in 2010 schreven toen die op sterven na dood leek. Sindsdien verschenen er drie nieuwe films.

Dus: migreer gerust naar Mastodon, maar kom ook gerust terug op het nieuwe Twitter als over een paar maanden de orde hersteld is.

update 25 nov: Tim Harford beschrijft in de Financial Times hetzelfde probleem en komt met een ideaal alternatief: netwerken zouden, net als bij telefoons, op de achtergrond moeten opereren en elkaars berichten doorgeven. Je kunt dan verhuizen naar een andere provider zonder dat je je contacten kwijtraakt. Good luck! Hij verwijst daarbij ook naar dit boek van Giblin en Doctorow dat, naar het lijkt, vooral pleit voor beleid als oplossing.

Marsmonopolie

Over een jaar of tien is de ruimtevloot van SpaceX zover dat een vakantie naar Mars er eindelijk in zit. Althans, dat is de conclusie van dit enerverende stuk over de plannen van Elon Musk en zijn rakettenfabriek. Misschien nog wel opwindender is het geplande prijskaartje: voor een kleine 2 ton (USD) or less kunt u naar de rode planeet.

Ik trapte er zelf ook even in, door uit te rekenen of ik op tijd het kapitaal bij elkaar kon hebben. Maar de ingenieur Musk geeft hier waarschijnlijk zijn mening over de verwachte de kostprijs van een ritje naar Mars. Nog afgezien van de onvermijdelijke tegenvallers de komende 10 jaar lijkt het erop dat SpaceX in 2027 de enige aanbieder van reizen naar Mars zal zijn. Een ruimtemonopolist, dus, die zich goed op de hoogte zal stellen van de vraagcurve naar zijn product. Reken er maar op dat die 2 ton een paar keer over de kop gaat.

Gratis boeken

Binnen de nieuwe groeitheorie (nou ja, nieuw in de jaren ’90 van de vorige eeuw) wordt veel nadruk gelegd op het feit dat sommige geproduceerde diensten nonrival zijn: als ik de dienst gebruik, kan iemand anders hem tegelijkertijd gebruiken. De dienst die de Nederlandse dijken ons leveren is bijvoorbeeld nonrival, maar vrijwel altijd gaat het in de groeitheorie over kennis. Want als ik een idee gebruik, is het niet verdwenen voor de andere geïnteresseerden.

Het zusterbegrip dat snel opduikt als het over rivaliteit gaat, is excludability. Netflix is een voorbeeld van een nonrival dienst waar de eigenaar wel degelijk geld voor kan vragen aan iedere gebruiker. Sommige nonrival diensten zijn niet op die manier te beheersen: de goede mop die ik heb bedacht is niet geheim te houden, nadat ik hem in het café verteld heb. De mop is non-excludable.

Opnieuw gaat het al snel over kennis. Patenten en copyrights maken nieuwe kennis enigszins excludable, maar de kopieermachine, en later het internet, ondergraven de praktische uitvoerbaarheid van die juridische middelen. Bovendien is de vraag of het wenselijk is om diensten, die in principe gratis geleverd kunnen worden, aan het publiek te onthouden. Ja, gaat dan het argument, want als degene die de kennis creëert er niets aan kan verdienen, dan komt er ook geen nieuwe kennis bij.

Midden in deze discussie staan de uitgevers van wetenschappelijke literatuur. Hun bedrijfsmodel stamt uit het excludable houden van kennis, maar dat is bijna niet vol te houden als die kennis met publieke middelen wordt opgebouwd. Het nieuwe model lijkt te worden dat de onderzoeker vooraf betaalt voor publicatie, waarna de kennis vrij beschikbaar wordt. Het is nog onduidelijk of er in dit systeem een werkelijke taak voor de uitgevers overblijft.

Maar wat doen we dan met de grote berg kennis die nog onder het oude systeem is gepubliceerd? Dat verschilt vooralsnog per uitgever. De meesten lijken tot in lengte van dagen voor de kennis betaald te willen worden, maar er is hoop: uitgeverij Springer heeft onlangs haar collectie van boeken ouder dan 10 jaar open op de website gezet. Hier staat de lijst met 3,539 economieboeken van voor 2006, met onder meer een Engels-Frans-Duits-Nederlands economiewoordenboek.

Een fijn kerstcadeau. Hoewel. Nu kennis weer wat minder schaars geworden is, neemt jammer genoeg de schaarse factor tijd weer in belang toe. 3,539 boeken! [Gevonden via Hacker news]

Apple en het e-bookkartel

Vorige week startte de Amerikaanse overheid een zaak [pdf] tegen Apple en een aantal uitgevers wegens het vormen van een kartel op de markt voor e-books. Dat belooft een langdurige zaak te worden die veel economische tongen los gaat maken.

Wat is er aan de hand? De markt voor e-books in de VS werd gedomineerd door Amazon en zijn Kindle e-reader. Effectief koopt Amazon e-books in bij de uitgever en verkoopt ze door aan de consument, een model dat in de literatuur bekent staat als wholesale pricing.

Toen Amazon er een gewoonte van maakt e-books voor slechts 9.99 dollar van de hand te doen waren uitgevers daar niet blij mee. Apple bood aan om ook e-books via Apple apparaten aan te bieden, maar dan via het agency model. In zo’n model bepaalt de uitgever de prijs die de consument betaalt, en krijgt de distributeur, Apple, een vast percentage, in dit geval 30%. Dat riekt naar verticale prijsbinding, in de VS niet per se illegaal.

Maar Apple wilde ook de zekerheid dat boeken die via Apple worden aangeboden kunnen concurreren met die bij Amazon. In het contract werd daarom een "most favored nation" clausule bedongen: als via een andere distributeur (lees: Amazon) hetzelfde boek goedkoper wordt aangeboden, verplicht de uitgever zich er toe dat boek ook voor diezelfde prijs via Apple aan te bieden. Het effect ligt voor de hand: niet dat alle boeken bij Apple even goedkoop worden als bij Amazon, maar juist dat alle boeken bij Amazon even duur worden als bij Apple. En dat is volgens de Amerikaanse overheid precies wat er gebeurde. Op deze manier worden prijzen van e-books kunstmatig hoog gehouden.

Het feit dat alle uitgevers die afspraak samen met Apple maken duidt bovendien op verboden horizontale afspraken: misschien niet direct prijsafspraken, maar dan toch op z’n minst afspraken over hoe de prijs wordt gezet.

Er zijn nog veel meer aspecten die in deze zaak een rol spelen: ten eerste de concurrentie tussen het Amazon-platform Kindle, en het Apple platform iPad. Een typisch gevalletje van tweezijdige markten dus. Ten tweede dat Amazon op de markt voor e-books min of meer monopolist was, en Apple dat monopolie juist probeerde te doorbreken. Ten derde treden uitgevers ook alleen maar op als agent van auteurs, hier een mening van een van hen. Tenslotte heeft ook de EU een onderzoek aangekondigd, al zijn details daarvan nog niet bekend. Uiteraard geldt in de EU de dominantie van Amazon niet.

Hoe dan ook, een en ander wordt ongetwijfeld vervolgd. Meer achtergrond en commentaar hier, hier, hier en hier, veelal sceptisch. Hier staat een modelletje dat laat zien dat agency pricing niet noodzakelijk slechter is dan wholesale pricing. Dit artikel [pdf] geeft ook een aardige achtergrond.

Kruispost van economie.nl

U mag weer prijsafspraken maken

Heel soms, als je heel goed oplet, kom je ze wel eens tegen. Van die geniepige berichtjes die nauwelijks tot niet de krant halen maar wel degelijk van groot belang zijn. Ergens vorige week moet het gebeurd zijn, toen we allemaal ademloos naar Griekenland keken. Trouwe lezer Peter lette wel op en wijst op het volgende alarmerende bericht uit de ministerraad:

Ondernemers met een relatief klein marktaandeel krijgen meer ruimte om onder andere prijsafspraken te maken.

Ja heus, het staat er echt. Prijsafspraken mogen straks gemaakt worden door ondernemers als ze samen een marktaandeel tot 10% hebben, dat is nu nog 5%, terwijl de omzeteis vervalt. Het persbericht ademt zo’n sfeer van dat het heel goed is, dat er “ruimte voor samenwerking” komt, want wie kan er nu tegen samenwerking zijn? Tja, afnemers bijvoorbeeld, zoals u en ik, die nu gedwongen worden een flink hogere prijs te betalen. De motivatie lijkt me ronduit achterbaks: “Kleine ondernemers krijgen zo meer ruimte om zich te wapenen tegen de inkoopmacht van grotere bedrijven.” Maar de verruiming beperkt zich geenszins tot zulke gevallen. Gevallen waarin ondernemers prijsafspraken willen maken om domweg de consument af te zetten zullen veel talrijker zijn.

Natuurlijk zouden we met deze versoepeling problemen met Europa kunnen krijgen, dat grosso modo wel een verstandig mededingingsbeleid voert. Maar daar heeft minister Verhagen iets op gevonden: de “samenwerking” mag alleen wanneer dit “de handel met het buitenland niet beinvloedt”. Inderdaad: Nederlandse ondernemers mogen wel de Nederlandse consument gecoordineerd woekerprijzen in rekening brengen, maar niet de Duitse en Belgische. Het lijkt me weer een eerste stap terug op weg naar het kartelparadijs dat Nederland ooit was.

Best Europarlementslid,

Zeer tegen mijn gewoonte in schrijf ik u met een aanwijzing voor uw taak als mijn vertegenwoordiger in Brussel. Ik hoop eigenlijk dat dit overbodig is, maar je weet maar nooit.

De Europese Commissie lijkt van plan om de termijn van het copyright op geluidsopnames te verlengen van 50 naar 70 jaar, met terugwerkende kracht. Dit is een extreem slecht idee. Met copyright is niets mis, het is een manier om artiesten te compenseren voor hun werk, in verhouding tot de waarde van dat werk. Dat levert een prikkel om mooie dingen te maken. Achteraf de termijn verlengen is echter niet nuttig, want het levert geen extra werken op. Het is ook niet gratis, want alle inwoners van Europa wordt het recht ontnomen om, naar eigen inzicht, de oude opnames te beluisteren of te gebruiken.

In het voorstel van de Commissie wordt uitgebreid ingegaan op het lot van sessiemuzikanten, die slechter af zouden zijn met slechts 50 jaar copyright. Het is moeilijk voor te stellen dat iemand gelooft dat de huidige sessiemuzikanten iets zouden merken van het onder copyright houden van 50 jaar oude muziek. Het voorstel zorgt alleen voor een conditieloze overdracht aan de rechtenhouders, een “lump sum”.

Er schijnt een verzoek voor ‘renewed referral’ te liggen van Christian Engström van, nota bene, de Piratenpartij. Ik kan er ook niets aan doen, maar deze man heeft gelijk. Kunt u overwegen het voorstel te steunen?

[maak gerust een kopie voor eigen gebruik]

Het materieel in Uruzgan

De regering verwacht het materieel van het Nederlandse leger voor een goede prijs over te kunnen doen aan de bondgenoten in Afghanistan. Onder meer onze voertuigen zijn in gebruikte staat en het is duur om ze terug te verschepen. De Australiërs en Amerikanen kunnen ze goed gebruiken.

Die goede prijs is in feite een cadeautje voor de Nederlandse regering, want als de bondgenoten gezamelijk inkopen vormen ze een monopsonie.  Er zijn meerdere leveranciers van materieel en eigenlijk maar één kopende partij. Die partij kan de prijs laten zakken tot het niveau waarop nog net genoeg wordt aangeboden. Het is niet moeilijk om in te schatten hoe laag wij zullen gaan: de restwaarde van het materieel min de kosten om het terug te halen.

Nederland zou in een betere positie verkeren als er meer dan één vragende partij was. In deze tijden van bezuinigingen zou dat goed nieuws zijn voor de begroting van defensie. Maar om de wagens nou aan te bieden aan de Taliban…

Mesjesmarkup

In het spoor van de Engelse Daily Mail maakt de Telegraaf zich druk over de prijs van scheermesjes. Die van Gillette kosten 5 pence om te maken maar gaan voor 2,43 pond over de toonbank. De Telegraaf vertaalt 5 pence met 6 cent en de verkoopprijs met “bijna 3 euro” maar had beter even kunnen kijken wat de mesjes hier echt kosten: het blijkt dat de Nederlandse man zelfs 4 euro betaalt. De markup loopt hoe dan ook in de duizenden procenten.

Schande!, roept de krant, maar dat is natuurlijk onzin. De situatie laat zich het best vergelijken met de verkoop van bijvoorbeeld software of muziek. Bij dit soort producten is het eerste exemplaar enorm duur en zijn alle andere gratis. De winstmarge op een exemplaar van Windows is wat dat betreft oneindig hoog. Toch begrijpt iedereen dat het niet vanzelfsprekend is om die producten dan maar voor een paar cent te verkopen.

Waarom is een scheermesje hetzelfde als een computerprogramma? Vanwege de vaste kosten, in dit geval de marketing. Wat je er ook van vindt, het laten opdraven van beroemdheden kost nou eenmaal geld. De Telegraaf heeft de causaliteit dan ook precies verkeerd om. Waar ze schrijft dat de “cijfers verklaren […] hoe Gillette supersterren als Roger Federer, Tiger Woods en David Beckham kan betalen om in reclames te verschijnen” vormen de sterren juist de verklaring voor de winstmarge.

Auteursrecht op geluid

Het is bekend dat vrije markten en eigendomsrechten leiden tot een efficiënte allocatie, tenzij er iets misgaat. Marktfalen treedt bijvoorbeeld op bij externaliteiten, of als er een informatieprobleem is. Een ander bekend geval betreft producenten die iets maken dat makkelijk te kopiëren is, zoals uitvinders, schrijvers, programmeurs en muzikanten. In dat geval wordt het eigendomsrecht door de overheid extra bekrachtigd door middel van een patent of een auteursrecht, middelen die kopiërende partijen strafbaar stellen. De producent krijgt een tijdelijk monopolie in ruil voor zijn inspanning.

Hoe lang die bescherming moet duren, dat is een afweging tussen enerzijds het belang van het publiek en anderzijds de prikkel voor de producent. In het optimale geval wordt er veel gecreëerd en vervalt alles na verloop van tijd aan het publieke domein.

Je kunt je dus voorstellen dat het optimaal is om bepaalde beschermingen verlengen, om zo de prikkel voor de producenten te verhogen. Maar zoiets is alleen reëel als het gaat om rechten op  nieuwe werken. Met het verlengen van het monopolie op oude werken is alleen de houder van de rechten gediend, en zeker niet het publiek.

Kortom. Dat plan om het copyright op muziek in de hele EU zo’n beetje te verdubbelen vanaf de huidige 50 jaar, en wel op alle bestaande opnames, dat plan is onzalig, een ernstige vorm van diefstal. Het Europees Parlement vergadert er binnenkort over. U kunt uw vertegenwoordiger vertellen dat hij of zij tegen moet stemmen, of een petitie tekenen. Wie weet helpt het.