Voedselverspilling

De Nederlandse consument gooit jaarlijks 600 kilo voedsel weg. In deze tijd van schaarste is dat misschien wel iets om je zorgen over te maken, en dus verschijnt met enige regelmaat een rapport of een oproep. De opstellers hiervan hebben een zeer lage dunk van hun publiek, dat door hen vaak wordt neergezet als niet in staat om de kosten van hun verspilling te overzien. Gelukkig is er een helpende hand:

Zo kunnen burgers op de website een voedseltest downloaden om over een periode van twee weken in te vullen wat er zoal wordt weggegooid. Deze gegevens kan men later op de site invullen, waardoor de burger inzage krijgt wat het op jaarbasis kost. “Gemiddeld zo’n zestig euro per persoon per jaar”.

Tjonge jonge. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de gemiddelde burger liever 60 euro misloopt dan twee weken lang zijn afval te administreren. Een keuze die, voor drukke mensen met een hoog uurloon, misschien niet eens zo gek is.

Het is al met al een typisch economisch probleem. Voedsel is schaars, tijd is schaars, winkelen gebeurt onder onvolledige informatie. De beste manier om deze problemen zo goed mogelijk op te lossen is door het prijsmechanisme zijn werk te laten doen. Hoe duurder het voedsel immers, hoe minder men ervan weg zal gooien. Dat leidt er ook toe dat soms wél voedsel wordt weggegooid, maar dat is dan een afruil: wie veel tegelijk inkoopt bespaart tijd (en benzine) maar moet soms iets weggooien. Het lijkt erop dat deze afruil door degenen die zich druk maken over voedselverspilling vaak niet gezien wordt. Weggooien is voor hen per definitie fout.

Met alles wat we weten over consumenten en prikkels kunnen we er een redelijk vertrouwen in hebben dat huidige situatie helemaal niet zo inefficiënt is, mits de prijzen van voedsel en van de consument z’n tijd niet verstoord worden. De kosten van het weggegooide voedsel zullen opwegen tegen de gewonnen tijd en brandstof.

Prijzen zijn onder meer verstoord als er een extern effect meespeelt. In dit stuk speelt de CO2-uitstoot die rol: wie een krop sla weggooit werkt mee aan het broeikaseffect, en dat zit niet verwerkt in de prijs van de sla. Doe daar dan iets aan, zou je dan zeggen. Maar verstoringen zitten er ook aan de andere kant: het netto uurloon van een consument is een stuk lager dan de maatschappelijke baten van een uur extra werken. Het is dus maar de vraag waar de werkelijke balans tussen tijd en afval ligt.

Kartels en quota

Vissers willen nog wel eens klagen over vangstbeperkingen. Net zo als boeren nog wel eens willen klagen over melkquota. Eigenlijk is dat vreemd. Stel dat alle vissers samen een kartel zouden vormen. Dan zou dat kartel de prijs kunstmatig hoog willen houden, en dus de totale afzet willen beperken. Maar dat is precies wat met vangstbeperkingen bereikt wordt.

Hetzelfde geldt voor melkquota. Volgens de laatste EU landbouwplannen moeten de melkquota omhoog. De reactie van de Nederlandse brancheorganisatie?

LTO Nederland spreekt van “een stap in de goede richting”. Vooral de verruiming van de melkproductie is volgens de landbouworganisatie goed nieuws voor de Nederlandse veehouders. 

Dat is nog maar de vraag. Verruiming van de melkquota betekent lagere prijzen, waardoor het maar de vraag is wat er gebeurt met de winsten van melkveehouders.

Afgelopen vrijdag stond in Science een onderzoek dat tot dezelfde conclusie komt: Vissers in Nieuw-Zeeland en Australie kunnen meer verdienen als ze minder gaan vissen, al zou dat volgens de berichtgeving van de BBC vooral komen omdat de kosten dan omlaag gaan.

Verwarmde terrassen, externe effecten

Is het erg dat alles in Nederland later gebeurt dan elders in de wereld? Soms wel, maar het heeft zijn voordelen. Dit initiatief van GroenLinks om verwarmde terrassen in Utrecht te verbieden (in verband met de uitstoot van broeikasgassen-nou ja) komt zo’n twee en een halve maand nadat hetzelfde geval in Engeland speelde.  Mooi, want dan hoef ik hier niet te verhalen over de inefficiëntie van een verbod vergeleken met een corrigerende Pigou-belasting: er is namelijk al een Engelsman die deze sterke argumenten in heeft zitten typen. Vertaalt u het zelf even?

Klimaatverandering en het aanbod van fossiele brandstoffen

Vorige week verscheen het paper al in de rechter kolom van interessante economie maar het is de moeite waard nog wat uitgebreider stil te staan bij het werk van de Duitse econoom Hans-Werner Sinn aan de economie van de klimaatverandering. Sinn schreef een prachtig verhaal dat de lezer de ogen opent en het klimaatprobleem in een compleet ander licht zet.

Kern van zijn betoog is de markt voor fossiele brandstoffen: olie, gas en kolen. Zolang de brandstoffen in de grond zitten dragen ze niet bij aan klimaatverandering, maar worden ze opgestookt dan stijgt de concentratie CO2 en begint de ellende. Het beleid in Westerse landen is op dit moment om de vraag naar fossiele brandstoffen terug te dringen door zuiniger productie, andere energiebronnen, belastingen, etcetera. De doelstelling van het kabinet is dan ook geformuleerd in termen van het terugdringen van de Nederlandse CO2-uitstoot. Het belangrijke punt in de analyse van Sinn is dat hij duidelijk maakt hoeveel dit beleid oplevert voor de wereldwijde uitstoot van CO2. Zijn schatting houdt het midden tussen

  • Helemaal niets. Olie kan voor ongeveer $10 per vat gewonnen worden. Zolang er meer voor een vat wordt betaald zullen de eigenaren van de ondergrondse olie het oppompen. De aanbodcurve loopt bijna verticaal: als Europa minder vraagt verlagen we de prijs voor andere gebruikers. One country’s green policies just help the other country buy energy at lower prices, and the speed of global warming is unchanged.

en

  • De uitstoot gaat omhoog. U leest het goed: als we morgen overstappen op windenergie en biomassa gaat het verbruik van fossiele brandstoffen omhoog. Dat heeft te maken met het optimale extractiepad, druk op meer onder dit bericht voor een korte uitleg.

Zo, die zit. En het gekke is, hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik Sinn gelijk moet geven. Lees vooral zijn paper, of de korte samenvatting en probeer maar eens tot een andere conclusie te komen. Wat kunnen we dan wel doen aan het klimaat? Sinn zet in op het opslaan van CO2 onder de grond, bijvoorbeeld in de lege Nederlandse gasvelden, en in herbebossing.

Ik zie nog wel enige rol voor de vermindering van de vraag naar fossiele brandstoffen: het levert ook een directe besparing van lokale vervuiling (fijnstof, lawaai) en het overschakelen op duurzame energie is een proof of concept: als wij het kunnen, kan iedereen het. Daarmee bereiden we de weg naar een oplossing waarbij een groot gedeelte van de fossiele brandstoffen onder de grond blijft. Hoe dat afgedwongen kan worden is dan nog steeds de vraag.

Lees verder “Klimaatverandering en het aanbod van fossiele brandstoffen”

Met twee maten meten

Volgens staatssecretaris Jan Kees de Jager van Financiën leidt de belasting op vliegtickets die het kabinet volgend jaar wil invoeren, niet tot een verlies van werkgelegenheid op de Nederlandse luchthavens:

De staatssecretaris noemde het een misverstand dat het aantal passagiers door de vliegbelasting met 5 tot 10 procent afneemt. Er is alleen sprake van een lagere groei van de hoeveelheid reizigers tot 2011.

Maar, wacht eens even, die heffing was toch goed voor het milieu? Volgens onderzoek daalt door de belasting de uitstoot van schadelijke gassen rond 2011 immers tussen de 3 en 9 procent.

Wie goed leest, ziet dat het strikt genomen allemaal klopt. Maar tegelijkertijd is het een wel heel flauwe truc. De heffing leidt tot minder milieuvervuiling. Immers: zonder de belasting zou er meer vervuild worden. Maar de heffing leidt niet tot minder werkgelegenheid. Immers: er zijn na de invoering van de heffing niet minder banen dan daarvoor. Zo lusten wij er nog wel een paar.

Parkeertarieven

Ze lijken er nog te komen ook, die hogere parkeertarieven voor vervuilende auto’s (zie ook een eerdere post). Economisch gezien is het niet echt slim, zo’n belasting. Immers: het milieu wordt verpest door de uitstoot van CO2, niet door het parkeren van vervuilende auto’s. Het is daarom logischer om de uitstoot van CO2 extra te belasten, niet het parkeren van vervuilende auto’s.

In het algemeen geldt overigens wel dat hogere parkeertarieven goed zijn voor het milieu, zoals de Economist vandaag terecht opmerkt. Wie bijvoorbeeld wel eens geprobeerd heeft om in het centrum van Amsterdam zijn auto te parkeren, die weet dat het vinden van een plekje niet meevalt. De parkeertarieven zijn dus nog steeds te laag: de vraag is blijkbaar groter dan het aanbod. Uiteindelijk zullen de tarieven zo hoog moeten worden dat het vinden van een parkeerplaats een fluitje van een cent is. Dat betekent minder doelloos rondrijden op zoek naar een plek, en dus minder uitstoot en minder opstoppingen. Uiteraard moeten die hogere tarieven dan wel gelden voor alle auto’s.

Mr. Tang goes to Den Haag

Bij de verkiezingen vorig jaar schreven we over economen die kandidaat waren voor de Tweede Kamer. Het werd geen groot succes: van de drie genoemde economen kwamen er twee niet in de kamer.

Ook de derde leek buiten de boot te vallen, maar na de kabinetsformatie mocht dr. Paul Tang toch het parlement in. Je hoopt dat daarmee het Nederlandse beleid wat meer uitgaat de economische denkwijze: marginale effecten, prikkels, etcetera. En kijk, deze econoom stelt vooralsnog niet teleur: zijn laatste plan is om het inkomen van de Schipholdirectie direct te koppelen aan de geluidsproductie van de luchthaven. Een negatief verband, nemen we aan. Daarmee wordt een externaliteit geïnternaliseerd bij degene die hem veroorzaakt. Dat moet wel goed gaan.

Slim Uitstoot Verminderen?

Het kabinet wil iets aan het milieu doen en gaat daarom de aanschaf van ‘benzineslurpende SUV’s’  (we hadden het er al eens eerder over) zwaarder belasten en de aanschaf van zuinige auto’s stimuleren.

Goed plan? Niet echt. Allereerst: het milieu vervuil je als je in een auto rondrijdt, niet als je hem aanschaft. Als we iets voor het milieu willen doen, dan ligt het dus veel meer voor de hand om een hoger prijskaartje te hangen aan elke uitgestote kilo CO2 en dus de prijs van benzine te verhogen. Iemand die heel veel in zijn zuinige auto rondrijdt stoot immers nog steeds meer CO2 uit dan iemand die weinig in zijn SUV rondrijdt.

Ten tweede. Door een hogere belasting op SUVs zullen er inderdaad mensen zijn die  hun keus op een iets zuinigere auto laten vallen. Maar er zullen ook mensen zijn die op dit moment een auto te duur vinden, maar vanwege een extra subsidie op zuinige auto’s er wel eentje gaan aanschaffen. Per saldo zal door deze maatregel het aantal auto’s dus toenemen. Dat kan niet de bedoeling zijn. En nog erger: daardoor zou uiteindelijk de CO2-uitstoot zelfs kunnen toenemen.

Aorist rod

Vandaag is het handdoekendag, het jaarlijkse gebeuren waarbij fans van de in 2001 overleden schrijver Douglas Adams rondgaan met een handdoek om hun nek. Een tijdlang reed ik dagelijks naar mijn werk in Rotterdam. Ik had een grote collectie MP3’s van de schrijver die zijn eigen oevre voorlas, iets dat de rit aanmerkelijk leuker maakte. Rondklikkend naar aanleiding van handdoekendag kwam ik dit korte verhaal tegen, dat ik nog niet kende.

Er zit een grappige economische vondst in. In twee paragrafen wordt de Aorist rod beschreven, een instrument om energie te winnen uit een onwaarschijnlijke plek: het verleden. Dat is natuurlijk wel een beetje vervelend voor de mensen aldaar, maar die moeten niet zeuren; energie is nu eenmaal nodig. Dan komt de briljante omkering als men merkt dat de opbrengst nogal tegenvalt:

[…] the present really was being impoverished, and the reason for it was that those selfish plundering wastrel bastards up in the future were doing exactly the same thing.

Door de Aorist rod wordt het heden misbruikt door de toekomst en daarmee is het dus de omkering van het opgebruiken van fossiele brandstoffen, maar ook van zaken als het opbouwen van de staatsschuld en het introduceren van de AOW. Zie bijvoorbeeld het gewik en geweeg in een recente Planbureaustudie over pensioenen, waarin de schrijvers zich afvragen hoeveel ze de toekomstige generaties mogen belasten:

[…] de risicodeling met toekomstige generaties. Op financiële markten is het niet mogelijk om contracten af te sluiten met toekomstige generaties om de eenvoudige reden dat zij nog niet geboren zijn. Pensioenfondsen doen dit feitelijk wel door schokken via tijdelijke vermogenstekorten of -overschotten door te schuiven naar de toekomst. […] Bij meevallers is er geen probleem, maar bij tegenvallers kunnen pensioenfondsen — vanwege het ontwijkgedrag van toekomstige deelnemers − maar beperkt lasten doorschuiven naar de toekomst.

Lampje

Wat is er toch gevaren in de minister van VROM? Gisteren kwam al naar buiten dat zij de gloeilamp in de ban wil doen. En nu een tweede plan: huishoudens die meer dan gemiddeld energie gebruiken gaan een hogere energieprijs betalen.

De econoom krapt zich achter de oren biij zoveel sociaal gesleutel en zo weinig vertrouwen in het vermogen van de burger om zelf keuzes te maken. Als er externe milieueffecten zitten aan het opwekken van energie, dan is er maar één passende maatregel: verhoog de prijs van stroom met een bedrag dat gelijk is aan de veroorzaakte schade, en gebruik dat geld om de schade te herstellen. Wie dan nog een gloeilamp op wil steken of meer dan gemiddeld energie wil verbruiken, mag dat doen; de hogere kosten betaalt hij of zij zelf. Dure controle op de lampenvloot of het maandelijks verbruik kan achterwege blijven.