Complexe econometrie

De beste inzichten komen op latere leeftijd, en dus is het verstandig om even naar deze presentatie van Paul Krugman [pdf] te kijken. De econoom en columnist, die binnenkort 63 wordt, doet een opmerkelijk levensinzicht aan de hand: complexe econometrie overtuigt niemand. En complexe econometrie begint voor Krugman bij lineaire regressie met meerdere variabelen, een methode die op de middelbare school onderwezen wordt.

Dat is slecht nieuws, niet in het minst voor mensen die jaren van hun leven hebben besteed aan het onder de knie krijgen van complexe econometrie (ahem). Maar klopt het ook?

In ieder geval is het doel van econometrie niet altijd overtuigen. Soms werkt een complex model gewoon, zoals een handelsalgoritme of een model dat beslissingen neemt voor een verzekeraar. Dat de meeste mensen niet begrijpen hóe het werkt, laat staan overtuigd zijn, dat maakt niet uit – het model draait, net zoals de motor in mijn auto, zonder dat ik helemaal begrijp waarom.

Krugman probeert wél te overtuigen, vooral op het specifieke terrein van de macro-economie. Daar is de scepsis wellicht groter dan elders, omdat de data niet altijd heel goed is, en er veel afhangt van de keuzes die de econometrist maakt. Toch is het nogal onbevredigend dat zelfs zijn slimme collega’s een model niet overtuigend vinden als dat ingewikkelder is dan een simpel lineair verband.

Maar het raakt wel een snaar. Ook in Nederland zien we dat de tijd van “het model zegt nu eenmaal” voorbij is, en het CPB op de knieën moet uitleggen waar bepaalde inzichten vandaan komen. Het respect voor de onderzoeker, die het wel zal weten, is verdwenen. Dat is jammer, voor de onderzoeker, maar niet helemaal onterecht.

Wat is eraan te doen? Krugman zoekt de oplossing in “natuurlijke experimenten”, wat in zijn slides een verzameling puntenwolken, tijdreeksen en verdelingen is, en in “verrassende voorspellingen die uitkomen”. Dat laatste is een echo van Milton Friedman, die theorieën ook al beoordeelde op het vermogen om voorspellingen te genereren. Dat biedt enige hoop, want ook een complex model kan simpele voorspellingen doen. Alleen lijkt het nogal inefficiënt, omdat er altijd tijd zal zitten tussen de voorspelling en het resultaat. Krugman hoopt nu eindelijk zijn gelijk te halen over een analyse van 7 jaar geleden.

Ik heb zelf mijn hoop gevestigd op een betere oplossing. Aangenomen dat complexe econometrie soms nuttige inzichten oplevert, is er een voordeel te behalen voor degene die de moeite neemt om de resultaten te begrijpen. Nu het makkelijk is om datasets en computercode te delen, kan dat ook.  Het feit dat “niemand” overtuigd wordt door een complexe analyse biedt een voordeel aan degene die wél kan doorgronden of de econometrist een punt heeft. Een goede reden om een eigen econometrist in huis te halen.

Unanimiteit misleidt

Stel iemand wordt verdacht van moord en u moet bepalen of hij daarvoor gestraft gaat worden. Gelukkig heeft u de beschikking over een panel van onafhankelijke en uitstekende rechters. Om precies te zijn, elke rechter doet met een kans van 70% de juiste uitspraak. Toegegeven, ze zitten er nog wel eens naast, maar u heeft de beschikking over een flink aantal en in het kader van de wisdom of the crowd moet u dus eenvoudig tot een uitstekende beslissing kunnen komen.

Stel dat 3 rechters unaniem tot de conclusie komen dat verdachte schuldig is. Dat lijkt al voldoende voor een veroordeling. En bij 5 unanieme rechters weet u het helemaal zeker.

Maar bij 10 unanieme rechters begint u zich toch een beetje ongemakkelijk te voelen. Zelfs als verdachte schuldig, dan is de kans dat alle 10 rechters unaniem en onafhankelijk van elkaar tot die conclusie komen slechts 0.7 tot de macht 10, dus 2.8%. En bij 20 unanieme rechters weet u het zeker. Hier is iets niet in de haak. De kans daarop, zelfs bij schuld, is immers minder dan 0.1%.

Gunn et al.  (via) introduceren de mogelijkheid van een systeemfout. In dit geval betekent een systeemfout dat iemand die onschuldig is zonder meer door iedereen schuldig wordt verklaard. Dat kan veel oorzaken hebben. Misschien is er met het bewijsmateriaal geknoeid. Of zijn de rechters een corrupt zootje. Of is er iets anders mis gegaan. Veronderstel voor het gemak eens dat de kans op een systeemfout 1% is.

Ineens ziet de wereld er heel anders uit. Bij 10 unanieme rechters weten we dat de kans dat dat toevallig gebeurt 2.8% is. Maar we kennen ook de kans op een systeemfout: 1%. Middels Bayesian updating vinden we dan een kans van ongeveer  1/(1+2.8)=26% dat de verdachte onschuldig is. En bij 20 unanieme rechters is die kans zelfs 93%. Paradoxaal genoeg geldt dat hoe meer unanieme rechters er zijn, des te groter de kans is dat verdachte onschuldig is. Immers: hoe meer unanieme rechters, hoe kleiner de kans dat dat op toeval berust, en hoe groter de kans dat er iets echt niet in de haak is. Maar als er een rechter is die verdachte onschuldig  vindt, maakt dat de kans dat hij schuldig is juist veel groter. Er kan nu immers geen sprake meer zijn van een systeemfout.

Wanneer in Israel een panel van 23 rechters unaniem vond dat de doodstraf gerechtvaardigd was, moest de verdachte volgens de Talmud worden vrijgesproken. Waarschijnlijk was die regel helemaal niet zo gek. Volgens sommige beleggers geldt dat wanneer alle beuranalisten roepen dat de beurs nog veel verder gaat stijgen, het tijd wordt om uit te stappen. En andersom. Bij unanimiteit wordt het tijd je zorgen te gaan maken.

Overigens houdt het artikel geen rekening met de mogelijkheid van strategisch gedrag.

Was de euro te goedkoop?

Nu de inflatie in de eurozone (December: 0.2%) zo rond nul schommelt, denk ik wel eens terug aan een stukje dat ik vlak voor de introductie van de euro in ESB las. Daarin sprak een (oud?) medewerker van DNB zich uit voor een hogere aanvangswaarde van de munt.

Ik vond dat destijds een goed idee. Jaarlijkse inflatie maakt geld steeds minder waard. Als je begint met een situatie waarin de kleinste muntjes eigenlijk al snel waardeloos zijn en afgeschaft worden, duurt het niet lang of je bent voor elke transactie aangewezen op uitsluitend bankbiljetten (of je moet een herdenominatie doen). Waarom met de euro niet beginnen op 10 gulden, in plaats van 2,20? De introductie van een nieuwe munt was een unieke kans om eens lekker hoog te beginnen.

Tenzij, tenzij – de inflatie uiteindelijk uitkomt rond nul en je niet langer op een bewegend doel schiet. Wat de vraag opwerpt: stel dat we hier blijven hangen, qua prijsniveau. Hebben we dan de juiste verdeling munten-biljetten?

Coördinatieprobleem op het strand

Afgelopen weekend maakte ik een fraaie fallacy of composition mee. Daarin geldt dat datgene wat voor een individu waar is, niet noodzakelijk klopt voor een grotere groep. De fallacy of composition ligt ten grondslag aan de macro-economie, en duidt vaak op een coördinatieprobleem. Een beroemd voorbeeld is dat van de man in het stadion die opstaat om het spel beter te kunnen zien. Voor hem een logische actie, maar als de hele menigte opstaat dan is er niemand die erop vooruit gaat.

Als u genoeg heeft van dat oude voorbeeld, of graag over dit soort fenomenen hoort, luister dan naar mijn ervaring. Ik liep mee in de halve marathon van Egmond, met meteen in het begin zes en een halve kilometer over het strand, recht tegen de wind in.

Het was nogal een stevige wind (illustratieve foto), van ongeveer rechts-voor. Voor wie in een groepje liep, was het zaak aan de linkerkant te lopen om zoveel mogelijk wind te vermijden. Maar het feit dat steeds enkele lopers naar links liepen, leidde ertoe dat de meeste groepjes als geheel ook steeds verder naar links uitweken, weg van de zee. Dat betekende ook dat het groepje in het mulle zand terechtkwam, in plaats van op het harde, en beter beloopbare, zand aan de waterlijn.

Een coördinatieprobleem. Als het groepje als geheel dichter bij het water zou lopen, was iedereen beter af. Maar geen enkele individuele loper wilde daarvoor in de wind terechtkomen, en dus liepen we inefficiënt over het mulle zand. Nog nooit had ik zo lang over Egmond gedaan.

Het meest gelezen van 2015

Gelukkig nieuwjaar! Daar is-ie weer, het traditionele lijstje van meest gelezen berichten van het voorbije jaar. Wegens de reeds gememoreerde lage produktie in 2015 haalden veel oudere berichten de eindlijst. Meest gelezen was merkwaardig genoeg onze Nobelprognose. Van vorig jaar. Hier de volledige lijst, eventuele positie vorig jaar tussen haakjes:

1. (10) Nobelprognose 2014 okt 2014
2.   Schoolstrijd jun 2015
3.   De econoom in de kaartenbak mei 2015
4.   Best lastig, kansrekening jul 2015
5.   (2) Slepen met goud nov 2014
6.   Stemadvies mrt 2015
7.   (4) Vragen voor Larry Summers okt 2014
8.   (8) Fed-beleid en het buitenland okt 2014
9.   Een waterdicht BTW-systeem aug 2015
10.   De machtigste wetenschapper mei 2015

2015

Een jaar met 23 berichten, het kon dus ook nog minder dan vorig jaar (31). Maar ook: een jaar met een jubileum, gequoot worden door de Telegraaf en een nieuw uiterlijk. Dat laatste was bittere noodzaak, omdat onze antieke 2005-pagina steeds slechter doorkwam op de kleine schermpjes van tegenwoordig. En tenslotte, opmerkelijk, kunnen we een kleine groei in het aantal bezoekers melden:

2015

Het zal het grote archief wel zijn, dat iedereen die googlet op een economische term subiet naar deze site verwijst.Nog even en we zijn weer terug op het niveau van 2013.

We zullen wel weer het een en ander schrijven, het komende jaar, en hopen opnieuw op uw onregelmatige bezoek in 2016. Alvast het beste!

Gratis boeken

Binnen de nieuwe groeitheorie (nou ja, nieuw in de jaren ’90 van de vorige eeuw) wordt veel nadruk gelegd op het feit dat sommige geproduceerde diensten nonrival zijn: als ik de dienst gebruik, kan iemand anders hem tegelijkertijd gebruiken. De dienst die de Nederlandse dijken ons leveren is bijvoorbeeld nonrival, maar vrijwel altijd gaat het in de groeitheorie over kennis. Want als ik een idee gebruik, is het niet verdwenen voor de andere geïnteresseerden.

Het zusterbegrip dat snel opduikt als het over rivaliteit gaat, is excludability. Netflix is een voorbeeld van een nonrival dienst waar de eigenaar wel degelijk geld voor kan vragen aan iedere gebruiker. Sommige nonrival diensten zijn niet op die manier te beheersen: de goede mop die ik heb bedacht is niet geheim te houden, nadat ik hem in het café verteld heb. De mop is non-excludable.

Opnieuw gaat het al snel over kennis. Patenten en copyrights maken nieuwe kennis enigszins excludable, maar de kopieermachine, en later het internet, ondergraven de praktische uitvoerbaarheid van die juridische middelen. Bovendien is de vraag of het wenselijk is om diensten, die in principe gratis geleverd kunnen worden, aan het publiek te onthouden. Ja, gaat dan het argument, want als degene die de kennis creëert er niets aan kan verdienen, dan komt er ook geen nieuwe kennis bij.

Midden in deze discussie staan de uitgevers van wetenschappelijke literatuur. Hun bedrijfsmodel stamt uit het excludable houden van kennis, maar dat is bijna niet vol te houden als die kennis met publieke middelen wordt opgebouwd. Het nieuwe model lijkt te worden dat de onderzoeker vooraf betaalt voor publicatie, waarna de kennis vrij beschikbaar wordt. Het is nog onduidelijk of er in dit systeem een werkelijke taak voor de uitgevers overblijft.

Maar wat doen we dan met de grote berg kennis die nog onder het oude systeem is gepubliceerd? Dat verschilt vooralsnog per uitgever. De meesten lijken tot in lengte van dagen voor de kennis betaald te willen worden, maar er is hoop: uitgeverij Springer heeft onlangs haar collectie van boeken ouder dan 10 jaar open op de website gezet. Hier staat de lijst met 3,539 economieboeken van voor 2006, met onder meer een Engels-Frans-Duits-Nederlands economiewoordenboek.

Een fijn kerstcadeau. Hoewel. Nu kennis weer wat minder schaars geworden is, neemt jammer genoeg de schaarse factor tijd weer in belang toe. 3,539 boeken! [Gevonden via Hacker news]

Dani Rodrik: Economics Rules

Het lijkt tegenwoordig in de mode om af te geven op economen. Economie is veel te wiskundig, claimen critici. Het is losgezongen van de echte wereld, en moet veel pluralistischer. Economen denken dat de markt alles oplost, en hebben te weinig oog voor bijvoorbeeld sociologische factoren.

Die kritieken snijden niet altijd evenveel hout. Dani Rodrik komt met een boek waarin hij aangeeft waarom de critici vaak ongelijk hebben, maar ook laat zien wat er dan wel mis is met economen. Onderweg geeft hij een mooie inkijk in hoe economen en hun modellen functioneren. (Bespreking na de knip!)

Lees verder “Dani Rodrik: Economics Rules”

Lucratief

Een van de meest lucratieve beleggingen van de laatste jaren? Wie op 1 juli 2010 bij de invoering van de cijferpostzegel al zijn spaarcentjes had omgezet in zegels met het cijfer 1 betaalde destijds 44 cent per stuk, terwijl diezelfde zegels per 1 januari 2016 al voor 73 cent van de hand gaan. Een rendement van 66%, ofwel 9.6% op jaarbasis.

En nu niet aankomen met dat het achteraf makkelijk praten is. Thijs waarschuwde u destijds al.

Nog een rondje Deaton

In het Nederlands:

Robert Inklaar bij MeJudice

Arthur van Soest bij economie.nl

Jesse Frederik bij de Correspondent

Mathijs Bouman bij RTL-Z (met bewegend beeld!)

 

In het Engels:

Justin Wolfers in de New York Times

Cass Sunstein bij Bloomberg

Angus Deaton over zichzelf, een biografisch essay

En, oh ja, lees vooral niet Peter de Waard in de Volkskrant vanochtend. Zelden zo’n zuur en slecht geinformeerd stuk gelezen.