Kwakzalverij

Het blijkt nog verrekte lastig om beoefenaars van de medische wetenschap een kwakzalver te noemen. Je hebt zo een rechtszaak aan je broek en de bewijslast lijkt bij de scepticus te liggen. Ik sta dan ook niet te springen om iets dergelijks in de economische wetenschap te proberen, maar af en toe wordt het me wel ongemakkelijk. Als nietsvermoedende burger kreeg ik vandaag op IEX de volgende advertenties te zien:

Uiteraard moet ik eerst een abonnement nemen op de Gratis Nieuwsbrief om aan te tonen dat de claim linksboven niet klopt, maar in ieder geval is er overweldigend wetenschappelijk bewijs dat dit soort informatie niet bestaat. Voor een index zeker niet en de claim rechtsonder is ook dubieus (540%-geen 539?) . In de VS blijkt dit soort tips vaak frauduleus. Linksonder geloof ik best en als ik 200 aandelentips geef zullen er ook wel een paar gouden tussen zitten, maar dan nog is dit een resultaat uit het verleden.

Je vreest voor de mensen die op zo’n link klikken, maar ik heb de tijd en juridische kennis niet om er werk van te maken. Wie wel?

Marktfalen

Zo, met de lokale stemming achter de rug kunnen we ons gaan richten op het grote spektakel, de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 9 juni aanstaande. Bij de voorgaande editie hebben we hier de kolommen volgeschreven over de handel op de Politieke Aandelenmarkt (PAM), georganiseerd door de Volkskrant. We hadden zelfs suggesties voor verbetering.

Maar eens vragen hoe ze het deze keer aan gaan pakken. Het mailtje terug is erg kort:

Vooral vanwege organisatorische redenen ziet de Volkskrant dit jaar af van het organiseren van de PAM.

Ja maar. En wij dan?

Verkiezingen

We hebben het hier bij gelegenheid over verkiezingen en de stemparadox gehad: de kans dat je stem doorslaggevend blijkt is zo klein, dat het verwonderlijk is hoeveel mensen de moeite om te stemmen. Toch toont onderzoek aan dat mensen met meer democratische rechten gelukkiger zijn [eerder]. Dat kan zijn omdat hun overheid beter luistert en daarom de publieke diensten beter aansluiten op de vraag. Maar waarschijnlijker is dat er een vorm van procedural utility speelt: het uitbrengen van zijn stem zelf brengt de mens geluk.

Zoals altijd wordt geluk met name bepaald door relatief bezit. De auteur van bovenstaand onderzoek vertelde mij ooit dat mensen die niet mogen stemmen terwijl de rest dat wel mag (zoals buitenlanders), verdrietiger zijn dan inwoners van een land waar niemand mag stemmen. Denk dus vandaag even aan mij en al die andere inwoners van Nederlandse gemeenten waar vandaag, door omstandigheden, nog geen verkiezingen zijn.

TFP en de vrije stijl

Bij economische productie komen mensen, machines en kennis bij elkaar en resulteert een product. Om wat grip te krijgen op dit proces gebruiken economen vaak een productiefunctie, zeg Y=AF(K,L). Productie Y komt dan voort uit kapitaal K en arbeid L en de efficiëntie van het proces wordt bepaald door de term A, die vaak de totale factorproductiviteit (TFP) wordt genoemd. Uit de eigenschappen van de functie F kun je veel nuttige inzichten en modellen afleiden.

Maar dan die A, de TFP. Als je die nou eens zou kunnen verhogen, dan schiet het nog eens op met de groei. Op basis van die gedachte ontstond in de jaren ’80 de endogene groeitheorie. Die A, zo stelden de aanhangers, stond voor ideeën en met nieuwe ideeën kunnen oude machines en mensen efficiënter werken. Maar zit de innovatie niet vaak juist in nieuwe machines, in plaats van ideeën? Toen ik nog groeitheorie doceerde, kende ik maar één goed voorbeeld voor een rechtstreekse TFP-verhoging: nieuwe software voor de computer (meestal).

Groot was dus mijn blijdschap toen ik gisteravond een gaaf nieuw voorbeeld ontdekte. Tijdens de teamsprint vrije stijl (gewonnen door de Noren, gefeliciteerd) vertelde de commentator dat deze manier van langlaufen nog niet zo oud is. In het traditionele langlaufen beweegt men de skis langs elkaar door een spoor. In de jaren ’80 (alweer) ontdekte de Fin Pauli Siitonen dat je veel sneller kunt door met de skis een schaatbeweging te maken. Sindsdien kent het langlaufen wedstrijden in de “vrije stijl”, die een stuk sneller verlopen worden. Hebt u dat? Zelfde mensen, zelfde skis, nieuw idee en dus sneller vervoer. Dat is winst in de afdeling TFP.

Tekortwaanzin

In het aardige stukje dat Maarten Schinkel vandaag voor de NRC schrijft gaat hij in op de trucs die de Grieken (en wie nog meer?) hebben uitgehaald om toekomstige inkomsten nu al ten gelde te maken en zodoende de begroting op te krikken. Dat betekent dus eigenlijk dat het hele cijfer van een begrotingsover- of onderschot niet zoveel zegt. Ik schreef daar al eens eerder een stukje over, maar de econoom die nu echt gelijk lijkt te krijgen is de Amerikaanse professor Larry Kotlikoff. Deze man roept al decennia dat begrotingen over één jaar letterlijk niets zeggen over fiscale houdbaarheid. Hij heeft het daarbij over deficit delusion, waarvan de titel van dit stukje een poging tot vertaling is.

Kotlikoff was onlangs in Amsterdam en ging daar ouderwets hard tekeer tegen de traditionele begrotingsleer. Zijn twee ingebrachte papers (makkelijk en moeilijk) zijn zeer de moeite waard. Die kritiek past hij met name toe op de Amerikaanse problematiek van Medicare en pensioenen maar hier in Europa blijkt de toepassing een stuk praktischer.

Het lastige probleem is dit: als je netjes elk jaar inkomsten en uitgaven boekt, zoals nu gebeurt, komt de overheid tot een begroting die controleerbaar en transparant is. En het klopt ook nog, in zekere zin. De Grieken, die bijvoorbeeld de Staatsloterij indirect verkochten, verdienden daar (dit jaar) echt geld mee. Maar na die operatie blijft de netto contante waarde van de hele toekomstige overheid gelijk (of neemt af, als Goldman Sachs betaald is). Dat laatste zou je willen meten. Zo zou de verkoop van aardgas in Nederland niet tot extra inkomsten leiden (maar de ontdekking ervan wel).

Maar om dat te doen moet je (op deze manier bijvoorbeeld) berekeningen met aannames gaan maken. Dat is politiek nou juist erg moeilijk, en lastig controleerbaar. Het liefst zou je zoiets voor alle Eurolanden door een onafhankelijk instituut op dezelfde manier laten doen, en het SGP op deze maatstaf definiëren. Voorlopig zie ik dat er niet van komen.

Griekenland

De hele economie van Griekenland is net zo groot als die van onze Randstad en daarmee zo’n 2% van de EU (en 3,7% van het Eurogebied). Dat de Grieken meer dan 100% van hun BBP aan schuld hebben opgebouwd is dus, op het grote Europese geheel bezien, niet zo erg. Het probleem is dat niet duidelijk is welke gevolgen de crisis rond de Griekse schuld heeft voor de rest van Europa. Is het erg voor de rest van de Eurolanden als de Grieken failliet gaan?

In principe niet. Als Griekenland zijn schuld niet meer betaalt hoeft dat niet direct gevolgen te hebben voor de rest van de Eurolanden. Laat de Grieken het lekker zelf oplossen: typisch geval van eigen schuld.

Maar lijkt de situatie met Griekenland niet erg op die met Lehman Brothers in 2008? In principe zou het faillisement beperkte gevolgen hebben maar doordat het vertrouwen in de sector in elkaar stortte liepen we zo een crisis binnen. Zou een failliet Griekenland niet de opmaat zijn voor ellende in de andere vier landen met problemen? Als het vertrouwen weg is loopt de rente op en komt de crisis vanzelf. In dat geval kunnen we ze beter wat geld toestoppen. Zomaar wat vragen:

  • Het gaat slecht met Griekenland. Moeten we als eurolanden gezamenlijk ingrijpen of niet? Wat gebeurt er als we niet ingrijpen, en wat zijn de nadelen als we wél ingrijpen?

Als er niets gebeurt gaat Griekenland failliet, of moeten ze aankloppen bij het IMF. Dat geeft grote onrust en de crisis kan zich snel verspreiden (zie boven). Als we wel ingrijpen belonen we slecht gedrag en geven we andere landen geen reden om spaarzaam te worden. Beide scenario’s zijn onaantrekkelijk.

  • Was de euro wel zo’n goed idee? Kunnen we er nog vanaf?

Wat in ieder geval niet kan is de Grieken uit de unie gooien. Moeten we dan zelf opstappen? De goede econoom maakt hier een kosten-baten analyse. Tegenover het gedonder nu staan natuurlijk ook voordelen: toen de Nederlandse staat Fortis en ABN-Amro kocht en miljarden moest lenen maakte niemand zich zorgen over de stabiliteit van de gulden. De inschatting van het totale effect van de euro is lastig, maar ik zie voorlopig meer voordelen dan nadelen.

  • Hoeveel gaat het ons kosten om Griekenland te helpen?

Zie de getallen bovenaan dit stuk. Om een kwart van de Griekse staatsschuld af te lossen zou het Eurogebied eenmalig 1% van het BBP moeten storten. Dan is de crisis wel voorbij. Het dus gaat niet om heel veel geld. Gevaarlijker is het slechte voorbeeld: wat gaan de andere landen dan doen?

  • Maar wat gebeurt er als ook andere landen op steun rekenen? Zoals Spanje en Italië? Hoeveel gaat dat ons kosten?

Goede vraag. Veel en veel meer en dat moeten we dus niet gaan doen. Eventuele hulp moet daarom gepaard gaan met vervelende eisen, om de anderen niet op een idee te brengen. De uitvoering van die aanpak is helaas lastig en een makkelijk doelwit voor Griekse onruststokers. Grappen over Duitsers die weer de baas zijn in Griekenland kunnen worden afgestoft.

  • Wat denk je dat er gaat gebeuren?

Wat iedereen ook zegt, we gaan betalen. Onder vreselijke voorwaarden, dat wel, en dat is misschien nog wel een geluk bij een ongeluk. Zo schuift Europa weer een stukje op naar een fiscale unie.

Dit en meer met ondergetekende, dinsdag om 13:50 13:35 op radio 1. Opmerkingen? Graag voor die tijd!

update: Inmiddels achter de rug. MP3 [6.6Mb].

update 2: En daar gaan we al: volgens de NOS neemt Duitland (ha!) het voortouw en willen ze borg staan voor Griekse leningen. Maar onder welke condities?

Lenen van de telefoonmaatschappij

Kent u dit soort internetpagina’s? Ze bestaan uit een grote tabel met verticaal een type mobiele telefoon en horizontaal een type abonnement. U kiest een abonnement en een mobieltje en in de tabel vindt u de prijs van het toestel. Hoe duurder het abonnement, en hoe langer de looptijd, hoe goedkoper het toestel. Het is een vorm van subsidie: wie zich lang vastlegt op maandelijkse betalingen krijgt vandaag een bedrag cash terug.

Bij het zien van dit soort cijferbrij mag ik graag de spreadsheet opstarten. Welk verband bestaat er eigenlijk tussen de subsidie en het maandelijkse bedrag? Een manier om dat uit te rekenen is aan te nemen dat het een pure lening betreft: ik krijg een bedrag ineens van de telefoonmaatschappij en los dat in maandelijkse termijnen af. Dat ik dan ook nog mag bellen neem ik op de koop toe. Van deze lening kunnen we het rentepercentage berekenen.

Omdat het moeilijk te bepalen is wat een telefoon precies mag kosten heb ik dit eens voor eerste verschillen gedaan. Dus: als ik overstap naar een abonnement dat een klasse duurder is, betaal ik maandelijks iets meer maar krijg ik ook meer korting. Hoe verhoudt die korting zich met het maandelijkse bedrag? De uitkomst is op zijn minst verrassend. Hier is een typisch voorbeeld: de rentepercentages (op maandelijkse basis) voor Telfort:

100-150 150-200 200-300 300-500 500-1000
laagste -3.4 -16.3 -3.8 4.9 129
mediaan 3 -4.5 5.7 21.4 571

Op de eerste rij staat de overstap, dus van 100 naar 150 etc. De verrassing zit in de negatieve percentages. Die betekenen dat het bedrag dat ik nu terug krijg groter is dan het totale bedrag dat ik extra aan abonnement betaal. Ook al gebruik ik de extra minuten dus nooit, dan nog is het duurdere abonnement voordeliger. Bij Telfort kun je in meer dan de helft van de gevallen beter een 200- dan een 150-abonnement nemen.

En er zijn er meer. De gevallen met mediane rente kleiner dan nul zijn

T-mobile 15-20 -3.8
T-mobile 20-25 -11.9
Vodafone 100-150 -6.6
Vodafone 150-200 -6.3
Hi online 13,96-16,95 -0.1

De vraag is dus: kiest iemand ooit voor een T-mobile 15 abonnement? Of een Vodafone 100? [Eerder over mobiele abonnementen]

Het Godsoordeel

Waar de economische wetenschap al niet goed voor is. Onlangs las ik een paper van Peter Leeson over wat de Engelsen een Ordeal noemen, een woord waarin we het Nederlandse oordeel herkennen.  Het betreft de Middeleeuwse praktijk van het Godsoordeel, waarbij de schuld of onschuld van een verdachte wordt vastgesteld door een test waarin de Almachtige zelf geacht wordt in te grijpen.

Het is makkelijk om onze voorouders op basis hiervan af te schilderen als achterlijk, maar dat blijkt mee te vallen. Het principe werkt als volgt: een man wordt beschuldigd van moord, maar hij ontkent. Enig bewijs ontbreekt. Er wordt dan een iudicium Dei toegepast: de man steekt zijn arm in kokend water, in vuur of iets anders onprettigs. Als hij onschuldig is, zal God hem beschermen; bij schuld zijn de gevolgen als gebruikelijk. Barbaars, niet? En bijzonder onprettig voor de onschuldige, als je weinig vertrouwen hebt in de hemelse interventie.

Het geniale van Leeson is dat hij deze praktijk bekijkt door de bril van het mechanism design. Is het Godsoordeel een effectief mechanisme om de schuldigen van de onschuldigen te scheiden? Het antwoord is verrassend: ja mits iedereen gelooft dat het systeem werkt. Schuldigen kunnen kiezen tussen schuldig bevonden worden, en schuldig bevonden worden met een verbrande arm erbij: zij bekennen.  Onschuldigen geloven zonder schade door het proces te komen en rekenen op vrijspraak: zij doen vrijwillig mee met de proef.

Ah, maar wat als God niet echt ingrijpt? Hoeft ook niet, zegt Leeson. Het mechanisme werkt zo goed dat iedereen die meedoet onschuldig is. De uitvoerende priester kan dus rustig lauw water gebruiken, of goochelen met het vuur zodat er niets werkelijk gebeurt. Hij heeft aanwijzingen dat zulke ingrepen in ieder geval mogelijk waren met de instructies die golden voor een Godsoordeel.

Als de bevolking maar mondjesmaat gelooft in de Goddelijke interventie wordt het lastiger, en moet er af en toe iemand verwond worden. Maar nog steeds geeft het mechanisme dan een redelijke scheidslijn. Tijd voor een herwaardering van onze voorouders? Lees het paper [pdf] hier, en kijk hier voor een krantenartikel dat Leeson erover schreef.

U bent een aap

AapTijdens de Den Uyl lezing [pdf] vergeleek Wouter Bos de markt met Bokito. Het is een hilarische vondst en zeker de quote du jour. Bos zei:

De markt gedraagt zich soms als Bokito. Je kunt heel lang denken dat je hem onder controle hebt maar op een dag doet hij toch wat zijn reflexen hem ingeven. Uiteindelijk geeft een hele brede diepe greppel meer zekerheid dan een goede dompteur.

Mooie beeldspraak. En een prima slachtoffer natuurlijk, want wie durft zich nog uit te spreken voor de markt?

Laten wij het (nog maar eens) proberen. De markt, dat is wat er gebeurt als volwassen mensen met elkaar handelen zonder dat de overheid daar continu met de neus bovenop staat. Dat gaat meestal prima, want u en uw tegenpartij weten heel goed wat u wilt. De markt, dat is toch vooral zelf kunnen kiezen, de macht bij de consument. De markt, dat bent u zelf. Vaak zijn het de grootkapitalisten, de natuurlijke vijand van Wouter Bos, die het minste belang hebben bij een eerlijke markt.

Dat weet Wouter Bos ook en daarom is zijn lezing de moeite waard: het subtiele verhaal (dat de krant in tegenstelling tot Bokito niet haalt) bevat veel goede punten, over meetbare en onmeetbare welvaart en ondernemerschap als motor. En de quote over economen is beter dan die over apen:

Het brengt mij bij mijn volgende punt en dat is vooral een oproep aan economen, ook pvda economen. En daar zijn er nogal wat van. We hebben zelfs een officiële economenparadox. Die luidt dat 80% van de toonaangevende economen in Nederland lid is van de PvdA maar dat 80% van onze achterban grote moeite heeft met de economische recepten waar zij mee leuren.

(Zou dat kloppen, dat percentage?) De oproep is om niet alleen te kijken naar zaken die in geld uit te drukken zijn. Echte economen doen dat als het goed is vanzelf.