Stemmen op een stuk

kop.jpg Wim de Bie heeft een mooie rubriek over posters voor de aanstaande verkiezingen. Wat opvalt is dat veel politici proberen de kiezer te overtuigen met een foto van zichzelf. Doet hun uiterlijk ertoe? Ja. Een stuk in de FT van dit weekend geeft een aardig overzicht van het effect van een aantrekkelijk gezicht: mooie mensen hebben, hun andere kwaliteiten constant gehouden, meer succes in het leven. Dat is zelfs het geval wanneer aantrekkelijkheid geen invloed zou moeten hebben op productiviteit (in academische beroepen bijvoorbeeld, schrijft de krant). En een knappe kop helpt zeker bij verkiezingen: zelfs de rationele economen kiezen voor de mooiste kandidaat als voorzitter van hun club, blijkt.

Het probleem bij het meten van die schoonheidsbonus voor politici ligt natuurlijk in het isoleren van het effect van het uiterlijk. Zou je Nederlanders vragen om hun politici te ordenen op aantrekkelijkheid, dan is het goed mogelijk dat in hun achterhoofd de overige kennis over de persoon meespeelt. Daar is moeilijk iets aan te doen, want politici zijn beroepshalve bekend. Een onafhankelijk oordeel over hun uiterlijk is binnen de landsgrenzen niet meer te krijgen.

En dat is het slimme aan dit recente onderzoek [pdf]: de onderzoekers lieten foto’s van de kandidaten voor lokale Finse verkiezingen beoordelen via enquêtes in andere landen. Gespeend van elke kennis over de competentie van de Finnen konden de beoordelaars een objectief beeld van hun aantrekkelijkheid geven. Die score werd vervolgens gebruikt om het succes in de verkiezingen te verklaren. Conclusie: mensen die mooi worden gevonden worden ook als competent gezien, en vooral voor vrouwen is aantrekkelijkheid een belangrijke verklaring voor succes.

Verondersteld dat een aantrekkelijk persoon niet per se een beter politicus hoeft te zijn is zitten we in een inefficiënte situatie. U kunt hier op 7 maart iets aan doen: breng uw stem uit op een lelijkerd.

Even Alphen Bellen

Alle dromen van Thijs komen uit! Wie nu de gemeente Alphen aan de Rijn belt, en na drie keer overgaan geen contact heeft, krijgt een tegoedbon van 5 euro. Thijs stelde al voor om bellers hun uurloon uit te keren voor de tijd dat ze wachten, maar voor de meeste mensen zal dit zelfs nog meer zijn.

Het is wel de vraag of de gemeente dit waar kan maken. Ik denk het niet. Mensen compenseren die oprecht de gemeente willen bereiken is één ding, maar dit geeft een prikkel om de gemeente te bellen met als enige doel om zo’n kadobon binnen te halen. En daar lijkt Alphen geen rekening mee te houden. Een gecombineerde telefoonaanval met een aantal collega’s moet genoeg zijn om een paar kadobonnen op te strijken.

De gemeente maakt zich geen zorgen, en merkt naief op:

Op dit moment handelen we 98 procent van de telefoontjes tijdig af. Dat zit dus wel goed.

Louche handel

Stel, u heeft 25 euro betaald voor een kaartje voor een popconcert. Nu komt er iemand langs die bereid is om 100 euro voor uw kaartje te betalen. Na enige overweging gaat u akkoord. Een mooie transactie. U wordt er beter van, anders had u het immers niet gedaan. En ook de koper wordt er beter van, om dezelfde reden. Economen likken er hun vingers bij af. Deze transactie maakt beide partijen beter af. Niemand wordt er slechter van.

Niemand? Nou ja, behalve Arda Gerkens dan, Tweede-Kamerlid van de SP. Volgens haar “loopt het de spuigaten uit en worden duizenden muziekliefhebbers benadeeld”. Hebben we dat geluid niet eerder gehoord? Jawel, bij Kamervoorzitter Verbeet bijvoorbeeld, en recent nog bij het WK Schaatsen.

Nu beweert Gerkens dat de websites die de ‘woekerprijzen’ hanteren, zelf de schaarste creëren. In theorie is dat mogelijk. Stel, iemand koopt alle kaartjes van een concert op. Dan zou het winstmaximerend kunnen zijn om die vervolgens door te verkopen tegen een prijs die zo hoog is dat je niet al je kaartjes verkoopt. Immers: een monopolist kan er belang bij hebben om het aanbod te beperken. Maar het lijkt mij dat geen enkele kaartjeswebsite zo veel marktmacht heeft. Gerkens heeft pas een punt wanneer blijkt dat er grote lege plekken zijn bij concerten waarvan op internet de kaartjes tegen woekerprijzen worden verkocht.

De publiekscapaciteit van concertzalen is beperkt. Met dat gegeven kun je maar het beste de kaartjes verkopen aan diegene die er het meeste voor over heeft. Gedupeerde fans zijn er altijd: zij die er niet in kunnen. Maar dat aantal wordt bepaald door de zaalcapaciteit, niet door de manier waarop de kaartjes worden verkocht.

Regiorijkdom

Economen meten de totale productie in een land en noemen dat BBP: bruto binnenlands product. De opbrengst van de productie wordt onder de eigenaren van de productiefactoren (de werknemers en aandeelhouders, onder meer) verdeeld en vormt voor hen een inkomen.

Er is nog een andere maatstaf: BNI, of bruto nationaal inkomen. Daarbij kijk je niet naar het land waar de productie plaatsvindt, maar naar de nationaliteit van degene die het inkomen verdient. Soms maakt dat verschil, bijvoorbeeld als een buitenlands bedrijf een fabriek in Nederland heeft. Het Nederlands BNI is hoger dan ons BBP omdat we veel in het buitenland investeren en netto eigenaar zijn van buitenlandse factoren. Maar veel scheelt het niet en dus maakt men zich in de pers niet zo druk over dit onderscheid.

Wat je voor landen kunt doen, kan ook voor provincies. Kijk maar: Eurostat heeft voor alle Europese `provincies’ het BBP per inwoner berekend. In ons land wordt in Utrecht het meest geproduceerd per inwoner, in Flevoland het minst. Maar op provincieniveau speelt het BBP-BNI probleem veel meer dan op landelijk niveau. Immers, in Flevoland wonen veel mensen die overdag in Noord-Holland of Utrecht werken. Zij tellen wel mee in de noemer, maar niet in de teller van het Flevolands product per inwoner.

Dat zie je duidelijk als je het zeer hoge BBP per inwoner van Groningen (net onder Utrecht, gelijk met Noord-Holland) bekijkt. Daarin zit onder meer de opbrengst van de gaswinst, die wordt toegerekend aan het inkomen van de Groningers zelf. Helaas voor hen liggen de werkelijke eigendomsverhoudingen anders. Het is dus niet juist om te schrijven dat inwoners van Utrecht in Nederland het meeste geld verdienen als het om deze statistieken gaat. Iets waar Eurostat overigens ook voor waarschuwt.

update: Inmiddels heeft nu.nl het bericht geactualiseerd en verbeterd (behalve de kop). Voor de geschiedenisboeken hieronder het origineel.

Lees verder “Regiorijkdom”

Specialisatie

De grootste verbetering in de productiviteit van arbeid lijkt te komen van het verdelen van taken. Of zoiets, in vrije vertaling van het origineel van Adam Smith. Als we het werk verdelen doet iedereen waar hij of zij goed in is en worden we allemaal productiever.

Wat werkt er tegen de aanhoudende verdeling van het werk? Volgens Smith zelf was dat the extent of the market, oftewel het aantal mensen met wie het werk gedeeld wordt. Hoe groter de markt, hoe productiever iedereen is: het is de reden dat economen veelal voor handel en globalisering zijn.

Maar volgens mij is er ook een andere, tijdelijke, tegenkracht: het gevoel van mensen dat je sommige dingen nou eenmaal zelf moet doen. Dat is vaak een generatiekwestie: ik koop rustig een zakje geschilde stukjes appel bij de supermarkt, mijn moeder uitsluitend zakken hele appels en haar vader had een eigen appelboom. En dus zullen mijn kinderen wel niet schromen gebruik te maken van deze voorgeschreven wenskaarten voor elke mogelijke situatie, van het bedanken van een orgaandonor tot het wensen van sterkte met haarverlies [link via]. Maar die arbeidsdeling gaat mij op dit moment echt te ver.

Begroting

Een begroting maak je als je netjes op een rijtje wilt hebben hoeveel inkomsten en uitgaven je in een bepaalde toekomstige periode verwacht, zo dacht ik altijd. Gelukkig maar, de Dikke is het daarmee eens. En als je een begrotingsoverschot hebt, dan verwacht je meer inkomsten dan uitgaven. Een begroting maken voor het verleden, dat is natuurlijk klinkklare onzin. Het verleden ken je al, dus dat hoef je niet te begroten. Maar waarom meldt de Volkskrant dan toch: “Zalm sluit 2006 af met begrotingsoverschot van 2,6 miljard“!?

Binnenkort op de sportpagina waarschijnlijk een bericht waarin de krant voorspelt dat Italie vorig jaar wereldkampioen voetbal gaat worden.

Dreigementen

De televisieserie 24 kent steeds 24 afleveringen die elk een uur in een dag beschrijven. Wij nemen thuis eerst alle afleveringen op en kijken ze daarna in hoog tempo, vanwege de onvermijdelijke cliffhanger op 1 voor heel. Dat verklaart waarom ik zo laat ben met dit bericht; de serie is op RTL5 al enige maanden afgelopen. In Amerika loopt de nieuwe reeks al, diverse BNers kijken daar al naar en ook het nieuws is al een reeks verder.

Enfin, omdat de serie mij toch dagelijks bezighoudt en het tenslotte vrijdag is, het volgende. In de vorige reeks steelt een groep terroristen in de VS twaalf flessen zenuwgas die ze in Moskou willen gebruiken. Ze hebben namelijk ruzie met de Russische regering. Die opzet mislukt omdat ze Amerika niet uitkomen en ze gaan over op plan B: de Amerikaanse president wordt gevraagd om hulp bij een aanslag op de Russische president en als hij weigert, zo dreigen de terroristen, laten ze het gas in Amerika los.

Elke econoom weet dat de president niet moet toegeven, want zo’n dreigement is niet sub-game perfect: als je weigert is het voor de terroristen niet optimaal hun dreigement uit te voeren: ze hebben zelf geen baat bij hun aanslag op de Amerikanen en ondergaan wel het risico van aanhouding, en verliezen bovendien hun gas.

Maar wie schetst mijn verbazing als, na het uitblijven van Amerikaanse hulp, de terroristen inderdaad toch tot een aanslag overgaan. En daarbij gepakt worden. Ik vind dat kijkersbedrog.

Er bestaan vele sites die schendingen van natuurkundige wetten in films en op tv aan de kaak stellen. Het wordt tijd ook iets dergelijks te doen voor economische wetten.

TomTomKorting

Goed nieuws voor de bezitters van een navigatiesysteem: volgens TNO verlaagt het gebruik van een TomTom de kans op ongelukken. Zo claimen leaserijders met een TomTom 5% minder schadekosten. Op basis van deze resultaten geeft verzekeraar Delta Lloyd TomTombezitters een korting van 10% bij het afsluiten van een nieuwe autoverzekering.

Eigenlijk is dat vreemd. Waarom 10% korting, terwijl de TomTomrijders maar 5% minder brokken maken? Dat klinkt niet alsof dat uit kan. Het heeft er dan ook alle schijn van dat Delta Lloyd er helemaal niet op uit is om veiliger rijden te belonen. Dan zou de verzekeraar immers ook bestaande polishouders die korting moeten geven, en de nieuwsberichten suggereren dat dat niet het geval is.

Hier lijkt eerder sprake van ordinaire prijsdiscriminatie. Op deze manier kan Delta Lloyd extra korting geven aan de prijsbewuste autorijders, die de moeite willen doen om het serienummer van hun TomTom op te zoeken en door te geven, zonder diezelfde korting ook te hoeven geven aan de wat minder prijsbewuste chauffeurs die dat allemaal te veel gedoe vinden. Zie bijvoorbeeld hier.