De irrationele patiënt

Stel ik bied u de volgende deal aan. U krijgt vandaag van mij 100 euro. Echter, als tegenprestatie moet u mij ergens in het komende jaar een nader te bepalen bedrag terug betalen dat ergens tussen de 0 en 100 euro zal liggen. Gaat u akkoord met deze deal? Dat lijkt mij wel. Zelfs in het meest ongunstige geval hoeft u nog steeds maar 100 euro terug te betalen, en verliest u dus niets. In alle andere gevallen gaat u er op vooruit.

Op haar economische pagina heeft de Postbank elke dag een “Vraag van vandaag”, waarin de bezoeker een poll mag invullen. Gisteren luidde de vraag: “Wilt u 100 euro extra eigen risico in ruil voor 100 euro minder zorgpremie?” Inderdaad, het scenario is precies hetzelfde als dat in mijn eerste alinea: in het meest ongunstige geval gaat u er niet op vooruit, in alle andere gevallen wordt u er alleen maar beter van. Financieel gezien dan.

De uitkomst? Een verbijsterende 49,6% van de ruim 39.000 respondenten gaat niet akkoord met deze deal. Nog eens 6,5% weet het niet. Slechts 43,9% laat geen geld op straat liggen en gaat akkoord. Goed, het is nu niet bepaald verantwoord wetenschappelijk onderzoek, maar toch. Het economisch bureau van de Postbank geeft de volgende verklaring:

Verzekerden die kiezen voor de korting moeten honderd euro apart houden voor het geval dat. Het kan zijn dat sommige consumenten zichzelf niet vertrouwen om van dit potje af te blijven. Liever betalen zij verspreid over het hele jaar iets meer dan dat zij plotseling honderd euro moeten ophoesten.

Maar het lijkt mij dat het aantal Nederlanders dat niet in staat is om in noodgevallen 100 euro op te hoesten, aanzienlijk lager is dan die 49,6%.

[dank aan Gerhard]

Op de fiets

Amerikanen kijken mij altijd geschokt aan als het over fietsen gaat. Al die Nederlanders die maar een beetje zonder helm rondfietsen. Levensgevaarlijk is het! Ik probeer dan uit te leggen dat dat allemaal reuze meevalt, dat automobilisten hier aan fietsers gewend zijn en ze dus niet zomaar omver kegelen en dat ik eigenlijk niemand ken die ooit met zijn hoofd op het asfalt is gestuiterd. Als mijn gesprekspartner een econoom is, mag ik daar nog graag aan toevoegen dat fietsers dus positieve externe effecten op elkaar hebben.

En, kijk eens aan, mijn verhaal blijkt empirisch ondersteund. Dit artikel laat zien dat er minder slachtoffers per fietskilometer en per fietstocht zijn naarmate er ergens meer gefietst wordt. Hetzelfde geldt overigens voor wandelen. En dit artikel trekt dezelfde conclusie. [via]

Concertkaartjes duurder door downloaden

De prijs van het gemiddelde concertkaartje is flink aan het stijgen:

De meest opzienbarende cijfers in het jaarrapport betreffen die over de ticketprijzen. Deze zijn in 2006 ten opzichte van 2004 met een kwart gestegen. In verhouding tot 2005 is een stijging van 14% geconstateerd. […] Volgens Schans zullen de ticketprijzen nog flink stijgen: “Je kunt er niet om heen dat artiesten tegenwoordig met optredens hun geld moeten verdienen.”

Wat zich laat vertalen als “vanwege het p2p-downloaden gaan die prijzen voor concertkaartjes flink omhoog”. Maar klopt dat ook? In het meest simpele model van de artiest natuurlijk niet. Die zet een prijs voor het concert waarmee de opbrengst maximaal is, ongeacht wat er met z’n andere inkomsten gebeurt. Want waarom zouden artiesten al die jaren geld hebben laten liggen bij het organiseren van concerten?

Maar ik heb zo’n gevoel dat het simpele model hier niet opgaat. Een paar mogelijkheden:

  1. Geld laten liggen kan natuurlijk als concerten voorheen een loss leader waren voor de verkoop van cd’s. Nu die laatste niets meer opbrengen moet de concertprijs omhoog om de kosten te dekken.
  2. De artiest stopt de meeste moeite in de activiteit waar het meest te verdienen is. De hogere prijs van concertkaartjes weerspiegelt dus een hogere kwaliteit. Tegelijkertijd neemt de kwaliteit van cd’s af.

Dat laatste lijkt me een netto verlies voor de maatschappij, vanwege de grote aantallen kopers van cd’s versus het kleine aantal concertgangers. Verder is de vraag in hoeverre de hogere prijzen ten koste van de sfeer gaan door het rijkere en dus saaiere publiek, en of de status van de artiest als publiek bezit bedreigd wordt. Die laatste twee argumenten worden volgens ons gebruikt om de prijs van voetbalkaartjes onder de marktprijs te houden.

Een mooie formule

Het tijdschrift Edge heeft een lange pagina met de antwoorden van artiesten, schrijvers en wetenschappers op de simpele vraag wat is uw formule? Nou weet ik vrij zeker dat ik Marco eens op de gang voorbij hoorde komen, al neuriënd x accent x invers x accent y, maar staat er in déze lijst ook een economische formule? Jawel, en het is fraaie: wetenschapsjournalist Ridley biedt het principe van comparatief voordeel.

De persoonlijke formules staan bij Edge nog op A4’tjes, maar voor de theoretici onder ons is het wellicht een idee om uw formule, als de tijd daar is, in uw grafzerk te laten beitelen.

Meer immigranten, lagere prijzen

Lezers uit Amsterdam en Groningen hadden vorig jaar aan de respectievelijke universiteiten een seminar kunnen bijwonen van Saul Lach. Daar presenteerde deze econoom van de Hebrew University te Jeruzalem een paper waarin hij laat zien dat de toestroom van een groot aantal Joodse immigranten vanuit de Sovjet-Unie in 1990 in Israel heeft geleid tot lagere prijzen. Als het aandeel van immigranten in de totale bevolking van een stad met 1% toeneemt, dan dalen de prijzen gemiddeld met 0,5%. De reden: immigranten zullen in het algemeen een hogere prijselasticiteit hebben, en lagere zoekkosten. Met andere woorden, ze zijn bereid langer te zoeken naar een betere deal. Dat leidt tot meer concurrentie waar uiteindelijk ook de autochtone bevolking van profiteert.

De paper is nu gepubliceerd in het prestigieuze Journal of Political Economy. Inmiddels heeft de Washington Post het verhaal ook opgepikt. En dat heeft vervolgens weer de aandacht van The Economist getrokken.

Triest

Ik kan het ook niet laten. De tranen schieten spontaan in je ogen als je ziet wat de Nederlandse pers er allemaal van bakt, die Nobelprijs. Het FD meldt:

De mechanism design theory heeft volgens de Nobelprijsorganisatie het begrip voor instituten vergroot. Daarbij wordt rekening gehouden met individuele initiatieven en persoonlijke informatie.

U begrijpt niet wat hier staat? Wees gerust, de dienstdoende journalist heeft zelf ook geen flauw benul. De Volkskrant slaagt er niet eens in om de gelauwerden correct weer te geven:

Over Myerson

Nog even terugkomend op Myerson: een paar jaar geleden was ik op een conferentie waar hij ook was. In de wandelgangen ving ik op hoe hij enthousiast met iemand aan het praten was over het gecorreleerde evenwicht, en hoe dat concept toch een stuk natuurlijker is dan het Nash evenwicht. Om zijn woorden kracht bij te zetten deed hij met een stalen gezicht de volgende boude uitspraak: “Ik durf te wedden dat in alle parallele universums waar speltheorie is uitgevonden, er meer met het gecorreleerde evenwicht zijn begonnen dan met het Nash evenwicht”.

Zo’n man verdient een Nobelprijs.

Nobelprijs voor mechanism design

Inderdaad, het is Myerson geworden, persoonlijk favoriet van ondergetekende. Hij krijgt de Nobelprijs met Maskin en Hurwicz, voor ‘mechanism design’. Een behoorlijke techneutenprijs, want de bijdrage van de heren is vrijwel onmogelijk uit te leggen aan iemand zonder grondige scholing in theoretische economie. Teletekst maakt er traditiegetrouw weer een enorme puinhoop van:

Ze krijgen de prijs voor hun theorie die de werking van de vrije markt in kaart brengt. Uitgangspunt is dat de ideale vrije markt niet bestaat,bijvoorbeeld omdat de concurrentie niet helemaal vrij is. De Amerikanen hebben nu een theorie ontwikkeld die de invloed van zulke factoren in formules vat. Er worden modellen ontwikkeld die een optimale uitkomst moeten geven bij onderhandelingen en prijsvorming.

Dat slaat dus nergens op. Het soort problemen waar mechanism design zich wel mee bezig houdt? Stel een overheid overweegt om ergens een brug te bouwen. Uiteraard is dat alleen zinvol als voor alle burgers gezamenlijk de brug meer waard is dan de aanleg ervan kost. Probleem: het heeft weinig zin om aan iedereen te vragen hoeveel ze voor een brug over zouden hebben. Dan gaat immers iedereen óf een bedrag noemen dat veel hoger is dan zijn werkelijke waardering (namelijk: als de brug alleen gebouwd wordt als het totaal van de genoemde waarderingen hoger is dan de kosten van aanleg) óf juist een bedrag dat veel lager is (namelijk: als iedereen moet bijdragen aan de kosten naar rato van zijn genoemde waardering). Mechanism design (en meer in het bijzonder, Myerson’s revelation principle) laat zien dat het toch mogelijk is om een mechanisme te verzinnen waarbij iedereen netjes zijn echte waardering voor de brug opgeeft. En uiteraard zijn de resultaten veel fundamenteler en de toepassingen veel talrijker dan dit simpele voorbeeldje.

Hurwicz-Maskin-Myerson

Daar is-tie dan, de Zweedse-rijksbank-prijs in de economische wetenschap ter-ere-van Alfred Nobel 2007. Voor mechanism design theory, dat klinkt wat obscuur, maar denk incentive compatibility, revelation principle en instituties in het algemeen. Benieuwd hoe de pers dit gaat brengen. Marco noemde Maskin en Myerson in zijn (lange) lijst, de laatste zelfs als gedroomde winnaar. Gefeliciteerd!