Koehandel met Rusland

In de Volkskrant van vanochtend wordt gesuggereerd dat het Russische gedrag in de Kaukasus rechtstreeks verband houdt met de opstelling van het Westen rondom Kosovo. Omdat wij destijds tegen de wensen van de Russen ingingen worden we nu gebruskeerd rondom Georgië.

Altijd als er over oorlog en vrede gesproken wordt alsof het gewoon internationale handel is, reagereren veel mensen alsof dat een onsmakelijke en niet reële kijk op de zaak is. Oorlog, dat is nationalisme, passie, dom doordouwen desnoods, maar geen economie. Maar nu de Volkskrant er zelf in die termen over begint, voel ik me niet langer bezwaard.

Want het zit zo: toegeven over Kosovo had ons helemaal niets opgeleverd in de huidige crisis. Als er koehandel plaats moet vinden over de hoofden van onderdrukte volkeren, dan kan dat natuurlijk best. Maar de ervaring leert dat intertemporele handel, waarbij de ene partij iets opgeeft en daar maanden, jaren, later iets voor terugkrijgt in die situatie niet werkt. Er is namelijk een probleempje met de eigendomsrechten en de afdwingbaarheid van contracten. Geven wij in februari toe aan de Russen, dan is het niet gezegd dat zoiets in augustus wat oplevert, zelfs als er expliciete afspraken zijn. Want naar de rechter kunnen we niet, als het contract niet wordt nageleefd (zie hierover ook deze analyse).

Vrouwen en medailles

Naarmate de Olympische Spelen vorderen, wordt steeds duidelijker dat de Nederlandse vrouwen het veel beter doen dan de Nederlandse mannen. Van de 13 medailles gingen er slechts 2 naar mannen, 10 naar vrouwen en 1 naar een gemengd team. Hoe dat komt? Atletiekcoach Kraaijenhof komt met de volgende verklaring:

Volgens Kraaijenhof is er één aspect dat zeer nadrukkelijk in het voordeel van de vrouwen spreekt. ,,Ze zijn doorgaans gemotiveerder en vasthoudender. Ze bijten door. Ze gaan, zoals dat heet, tot het gaatje. Als ze zich een doel hebben gesteld, dan gaan ze er niet voor honderd maar voor honderdenéén procent voor.”

Natuurlijk is dat onzin. Nou ja, niet noodzakelijk dat vrouwen tot het gaatje gaan, maar wel dat dat zou leiden tot meer medailles voor de Nederlandse dames. Immers: Nederlandse vrouwen moeten concurreren met andere vrouwen, die net zo goed tot het gaatje gaan. Terwijl Nederlandse mannen mogen concurreren met andere mannen, die al net zulke lapzwansen zijn. Dat Nederlandse vrouwen het relatief beter doen dan Nederlandse mannen, wordt daarmee niet verklaard.

Waarschijnlijk zit er veel meer in een andere verklaring, die coach Westphal en Kraaijenhof ook geven:

In veel culturen speelt de vrouw nog een ondergeschikte rol. In Nederland zijn vrouwen geëmancipeerd, ze krijgen meer kansen en grijpen die met beide handen aan. Wij vinden het niet gek als ze net zo hard trainen als mannen, of zelfs harder.

Inderdaad, dat kan wel verklaren waarom Nederlandse vrouwen in een internationaal vrouwenveld het relatief beter doen dan Nederlandse mannen in een internationaal mannenveld. Ook hier gaat het dus om de comparatieve voordelen, niet om de absolute.

Zo. Heb ik er toch nog een economische draai aan weten te geven.

Fruit plukken

Twee artikelen over de productiviteit van fruitplukkers. Dit stuk van Tim Harford laat zien dat economie steeds meer een experimentele wetenschap wordt. Uit colleges in een ver verleden herinner ik mij dat ooit de Cobb-Douglas productiefunctie is getest bij het aanleggen van een weg (met werkers en graafmachines) maar dit artikel gaat enkele stappen verder.

En dan dit: drie aardbeienplukkers mishandeld door collega’s omdat ze te hard doorwerkten. Want daardoor liepen de relatieve prestaties te ver uit elkaar.

Kamerbemiddelaars

Het collegejaar begint weer en dus het bijkomende gehannes over kamernood. Zoals ieder jaar besteden we er maar weer even aandacht aan (eerder: maximumhuren, de uitwonendenbeurs).

Vanochtend in de Volkskrant deze ingezonden brief. Een aanklacht tegen

bemiddelingsbureaus: organisaties die vraag en aanbod op de kamermarkt bij elkaar brengen en daar geld voor vragen. Daar is niks mis mee, zolang de prijzen redelijk zijn. Daar ligt echter een groot probleem. Door de kamernood die in veel studentensteden heerst en het onoverzichtelijke kameraanbod, kunnen bemiddelaars vragen wat ze willen. […] Vaak zijn deze kosten onterecht.

In het artikel wordt indirect uitgelegd wat een “terechte”, “redelijke”, prijs is, namelijk een bedrag dat gelijk is aan de door deze organisaties gemaakte kosten voor het opstellen van een huurcontract. Dat is helemaal niet duur, argumenteert men, en dus ligt de bemiddelingsprijs te hoog en “moet de politiek hier iets aan doen”.

Alsjeblieft niet. Het laatste dat de woningmarkt nodig heeft is nog meer regels en inmenging. De bureaus vervullen een nuttige rol waarvoor eerstejaars kennelijk bereid zijn te betalen. Het enige dat verder nodig is, is voldoende concurrentie tussen de bemiddelaars.

Zoals zo vaak wordt gevraagd om een maximum prijs, zonder dat men zich realiseert dat een lagere prijs leidt tot een lager aanbod. De laatste zin van het betoog is wat dat betreft een klassieke tegenspraak:

Het is dus tijd dat de prijzen die bemiddelaars kunnen vragen, worden ingeperkt en er voldoende woonruimte wordt gerealiseerd.

Problemen oplossen

Wie vrijdag of in het weekend even niets te doen heeft, kan altijd nog wat Openstaande Problemen in de Economie gaan oplossen, zie dit lijstje op Wikipedia.

De lijst is nogal curieus en willekeurig, en een mens vraagt zich af hoe het in vredesnaam in de online encyclopedie is terecht gekomen. Of ze ooit opgelost gaan worden betwijfel ik ook ernstig. En al helemaal of iedereen ze dan ook als opgelost gaat beschouwen. Economie is nu eenmaal geen wiskunde, waar een laatste stelling van Fermat ondubbelzinnig kan worden bewezen. [via]

Knol

Een vrije markt beschermt de klant, we schrijven het om de zoveel tijd. Wie teveel moet betalen of niet netjes behandeld wordt, die gaat naar een concurrent. Over vrije markten met veel vragers en aanbieders heeft de economie veel zinnigs te zeggen. Moeilijker wordt het als de markt bestaat uit één vrager en één aanbieder. De aanbieder heeft iets in bezit, dat de vrager hoger waardeert. Hier kan handel plaatsvinden, maar tegen welke prijs? Moeilijk te zeggen: de prijs zal minder zijn dan de waardering van de vrager, meer dan die van de aanbieder. Maar als die twee nu ver uit elkaar liggen? Er zijn geen andere partijen, concurrenten, vraagcurves.

Het is de situatie waarin Hilco Knol zich bevindt. De eigenaar van knol.com heeft een bod van Google, die het domein wil hebben. Voorlopig houdt hij de boot af, maar het ligt in de rede dat hij de domeinnaam lager waardeert dan het bedrijf. Dan zou het stom zijn om uiteindelijk niet te verkopen. Maar voor welke prijs?

Bij exclusieve handel tussen twee partijen is het de vraag of je meer hebt aan economie of psychologie (of misschien aan beiden). Een goed inzicht in de situatie geeft het ultimatum game, een nogal vergelijkbaar spel. Daarbij doet één partij een voorstel om een bedrag te verdelen. De andere partij kan accepteren of weigeren; maar in dat laatste geval krijgen beiden niets. Empirisch blijkt dat een aanbod waarin de tweede partij minder dan 20% krijgt, vaak verworpen wordt (ondanks dat de tweede partij in dat geval helemaal niks krijgt). Het lastige verschil met het ultimatum game is dat voor Knol niet duidelijk is welk bedrag verdeeld wordt.

Google’s belang is om zo min mogelijk te betalen. Maar er is een ander belang: geen enkel bedrijf wil het beeld oproepen dat het achteloos miljoenen rondstrooit. Dat is slecht voor de volgende onderhandeling, en daarom zie je zoveel overnames tegen een onbekend bedrag. Het stomste dat je kunt doen is dus met bedragen in de publiciteit treden terwijl je nog onderhandelt.

Transportkosten

Stel je neemt een standaard Hotelling concurrentiemodelletje. Twee bedrijven, aan weerskanten van een lijn, concurreren om de gunst van een aantal consumenten. Wat gebeurt er als de transportkosten van die consumenten toenemen? Simpel. Consumenten die bijvoorbeeld dicht bij bedrijf A wonen zullen nu minder snel geneigd zijn om naar bedrijf B te gaan. Beide bedrijven hebben dus meer marktmacht, kunnen hogere prijzen zetten, en als gevolg daarvan hogere omzetten en winsten halen.

Nu is u misschien opgevallen dat het afgelopen jaar de benzineprijs flink is gestegen. Inderdaad: hogere transportkosten. Het gevolg? Lees mee in, of all places, het Nederlands Dagblad van vanochtend:

Buurtwinkels in Nederland en België profiteren van de hoge benzineprijs. De consument doet zijn boodschappen dichter bij huis. In België steeg de omzet van buurtwinkels in de eerste zes maanden van dit jaar met acht procent, blijkt uit een enquête van Unizo, de Belgische werkgeversorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf.

Hoera voor de verpleegsters

RTL Nieuws heeft het volgende ontdekt:

Duizenden verpleegkundigen blijken ontslag te hebben genomen om zich vervolgens via een extern bedrijf of hun eigen zaak te laten inhuren. […] “Het vaste personeel raakt steeds meer gefrustreerd, omdat ze te maken hebben met een hoge werkdruk […] en een te laag salaris”.

Gevolg: hoge kosten voor de ziekenhuizen. Vervelend natuurlijk. Maar een belangrijker gevolg, op de lange termijn, is dat het plotseling verdraaid interessant is om verpleegkundige te worden. Eigen bedrijfje, leaseauto erbij, goed verdienen. Dat is precies de prikkel die we nodig hebben om aan de tekorten van de komende jaren het hoofd te bieden.

De verpleegkundigen die op deze manier aan hun knellende CAO’s ontsnappen dragen aldus bij aan, daar is-tie weer, de marktwerking die ervoor zorgt dat schaarse middelen op de juiste plek terecht komen. Ga zo door!

Dilbert ondervraagt economen

Naast de bij vlagen briljante Dilbert-strip, maakt Scott Adams ook deze weblog . Zo af en toe schrijft hij daar verrassend zinnige dingen over economen en economie, zie bijvoorbeeld ons link-archief, of deze post.

In deze bijdrage merkt hij op dat, om een verantwoorde keuze te maken bij de aanstaande presidentsverkiezingen, je op z’n minst moet weten wie de beste economische plannen heeft. De beste manier om daar achter te komen is door economen te ondervragen. Persoonlijk nam ik deze aankondiging van een grootschalige enquete niet echt serieus, tot ik gisteren onderstaande e-mail kreeg, wegens lidmaatschap van de American Economic Association.

Helaas kan ik u niet vertellen wat er allemaal precies gevraagd wordt. Toen ik opbiechtte dat ik geen Amerikaan ben, werd ik er meteen uitgegooid.
Lees verder “Dilbert ondervraagt economen”

Olympische Spelen

U heeft het waarschijnlijk al gehoord. Aanstaande vrijdag beginnen de Olympische Spelen en Nederland gaat 20 medailles halen, vier keer goud, zeven keer zilver en negen keer brons. Tenminste, volgens economen Kuper en Sterken in de ESB van anderhalve week geleden. Voor wie er toegang toe heeft, staat het oorspronkelijke artikel hier. De voorspelling is gebaseerd op uitslagen van wereldkampioenschappen enerzijds, en anderzijds een model gebaseerd op dingen als het gemiddeld inkomen, aantal inwoners en aantal deelnemers. Het Parool schrijft er vandaag weer over. En hier legt Elmer Sterken het allemaal nog eens uit aan Humberto Tan bij Radio 538.