Esther Duflo

Na de week van de slechte Franse econoom is het nu de beurt aan de goede Franse econoom. Esther Duflo won dit weekend de JBC medaille van de AEA [eerder hier en hier, de prijs is sinds kort jaarlijks in plaats van tweejaarlijks]. Belangrijkste bijdrage is het gebruik van experimenten in de ontwikkelingseconomie. Dat leidt tot onorthodoxe methoden, bijvoorbeeld [pdf]:

a teacher’s daily attendance was verified through photographs with time and date stamps, and his salary was made a non-linear function of his attendance

En u dacht dat uw arbeidscontract ingewikkeld was.

De dader van de crisis

Willekeurige rampspoed is moeilijk te verteren. Duinlandschap dat in zomaar in brand vliegt, daar wordt een mens onrustig van. Zoiets is beter te begrijpen als er een brandstichter aan het werk is geweest. Idem de kredietcrisis. Dat financiële markten zomaar in elkaar storten, daar houden we niet van. Zoiets moet onderzocht, de schuldige moet worden gevonden. Groot is dan ook de opluchting nu we, na geruime tijd, alsnog de dader kunnen aanwijzen. Goldman Sachs heeft het gedaan, en wij zijn het slachtoffer.

Onzin natuurlijk. De kredietcrisis is een complex probleem waar zinsbegoocheling, arrogantie en fundamentele onzekerheid een rol in spelen. Zonder de trucs van Goldman was het ook wel misgelopen. Toch is het niet uitgesloten dat deze zaak de geschiedenis ingaat als de oorzaak van de crisis, want (als het waar is) dan klopt het geweldig met het heersende idee: bankiers, gedreven door bonussen, verkochten willens en wetens slechte producten om zelf rijk te worden. De toxic assets die daarbij vrijkwamen maakten de crisis erger.

Wie precies wil weten hoe de fraude werkte en een half uurtje vrij heeft, die luistert hier naar (of leest hier) de uitstekende uitleg op de Amerikaanse radio. Andere spelers, zelfde concept. De makers leggen hier de link met Goldman. In het kort: de fraude draait om het gebruik van Credit Default Swaps, CDSen. Verzekeringen die betalen als een belegging in waarde daalt. Het maffe van de CDS is dat je de belegging niet hoeft te hebben om er toch een verzekering op te kopen. Een beetje alsof je een brandverzekering afsluit op het huis van je buurman. Als dat huis daadwerkelijk afbrandt, verdien je eraan.

Het is niet moeilijk om te zien dat een CDS uitnodigt tot financiële pyromanie. Willem Buiter schreef er vorig jaar al een kwaad stuk over. In dit geval werd een speciaal fonds opgezet dat zo zwak was, dat het wel fout moest gaan. Goldman deed dat samen met een belegger, die vervolgens (zegt de SEC) flink in de CDSen ging. Argeloze kopers (ABN incluis) wisten van niets. Toen de crisis kwam liep de belegger binnen (Goldman niet, maar de bankiers kregen voor de deal persoonlijk wel een bonus).

Daarmee is het niet zo dat het geld van ABN naar de boeven is gegaan, zoals de Volkskrant suggereert. Het ingelegde geld zorgde voor extra hypotheken die nooit gemaakt hadden mogen worden, en de ontvangers daarvan kochten een te duur huis. Toen de huizenprijzen instortten was dat geld gewoon weg. De boeven claimden daarop hun verzekering, bijvoorbeeld bij AIG, en werden indirect met belastinggeld betaald.

De elektrische spijkerbroek

Welke econoom zei ook alweer dat het geven van een verjaardagscadeau een verspillende transactie is? Op mijn zeer gezellige borrel (waarvoor ik overigens, ook al zo oneconomisch, geen toegang geheven heb) kreeg ik een exemplaar van Mathijs Boumans columnbundel De elektrische spijkerbroek. “Is dit niet te simpel?” vroeg de gulle gever, maar dat viel uiteraard mee. Ik lees tenslotte ook niet de hele dag in Econometrica.

Een bundel van eerder verschenen columns is natuurlijk een opportunistische vorm van boek, maar slecht hoeven ze niet te zijn. In mijn – op onderwerp georganiseerde – boekenkast was er nog een plekje vrij naast Wie heeft er gelijk, een twintig jaar oudere bundel van columns van Jan Pen. De boeken zijn exact even dik, maar binnenin zie je wat er in twee decennia gebeurd is: in het boek van Pen staat de helft van het aantal artikelen. En waar Pen eens in de zoveel tijd een bedachtzaam stuk schreef voor het Parool, komt de collectie van Bouman uit zes verschillende tijdschriften en websites. Het zijn stukjes voor haastige mensen, makkelijk te lezen tussen twee telefoongesprekken.

Bouman is dan ook niet de huidige Jan Pen, maar meer de Nederlandse Tim Harford. Iemand die genoeg van economie weet om de vaktijdschriften te lezen, en voor de rest van Nederland de interessante inzichten eruit vist. Die truuk kun je op twee manieren uithalen: de makkelijkste manier is om uit empirisch onderzoek een resultaat te prikken en dat presenteren als baanbrekend. Beter en leuker is het om de werkomgeving die voor veel economen dagelijkse kost is (perfecte concurrentie, werkende markten) aan het publiek te tonen voor het revolutionaire wereldbeeld dat het werkelijk is. Bij die stukken is Bouman op zijn best: zijn pleidooi voor de werkende markt (“Te belangrijk”, hier voor abonnees van de Groene) is even simpel als geniaal, een lijst met dingen die té belangrijk zijn om aan de markt over te laten.

Zo zitten er meer pareltjes tussen, waarvan ik durf te hopen dat ook niet-vakgenoten ze leuk vinden. Of het boek z’n geld waard was weet ik uiteraard niet, maar de tijd ermee was goed besteed.

De anti-woekerwet

We maakten ons in de rechterkolom van deze site al vrolijk over het idee, maar de Tweede Kamer heeft inderdaad ingestemd met een wetsvoorstel dat het doorverkopen van kaartjes door professionele handelaren aan banden legt. En hoewel we al vaak [1,2,3,4] over het onderwerp schreven, doen we het gewoon nog een keer. Hoe kunnen we ook anders: dit is zo’n beetje de kern van de economie, de verdeling van schaarse middelen, en de wet is een onding.

Zwarthandelaren, u weet het, verkopen een kaartje door voor een hogere prijs. Er zijn twee interessante kwesties die hier mee te maken hebben. Kwestie één is de vraag waarom de organisator van het evenement de prijs van het kaartje te laag heeft vastgesteld. Bij de juiste prijs is er voor een zwarthandelaar immers niets te verdienen. Ik kan drie redenen bedenken:

  1. Onderschatting van de vraag. Het is lastig van tevoren de populariteit van, zeg, een concert in te schatten. Soms gaat het mis.
  2. De organisator hecht belang aan de “toegankelijkheid voor breed publiek”.
  3. De organisator hecht belang aan de status van “uitverkocht”.

In alle gevallen zijn er meer vragers dan kaartjes en moeten de schaarse kaartjes worden verdeeld. De tweede kwestie is wat het alternatieve mechanisme daarvoor is.  Verdeling kan op basis van criteria als snelheid, handigheid, geduld of geluk.  Zie bijvoorbeeld de voetbalkaartjes of de bekende rij voor de deur. Zwarthandelaren gebruiken dit alternatieve mechanisme om de markt weer terug te brengen: zij kopen de kaartjes op en verdelen ze op basis van (een hogere) prijs, en pikken zo de winst in die de organisatie ook had kunnen maken.

Opstellers van de wet zeggen over hun dat laatste:

Hiervan wordt de consument de dupe. Het wetsvoorstel gaat onredelijke prijsverhogingen tegen, zodat we de consument de toegang tot culturele- en sportevenementen tegen een redelijke prijs kunnen garanderen.

Maar dat is onzin. De wet zorgt niet voor extra plaatsen op de tribune, dus “garanderen” dat het publiek een uitverkocht evenement in mag kan niet. En wat die redelijke prijs betreft, het klopt dat de prijs in geld gelimiteerd is. Maar het alternatieve mechanisme vraagt wel een prijs in termen van tijd of geduld. Het enige effect van de wet, als die werkt zoals beoogd, is dat kaartjes terechtkomen bij een andere groep mensen, met minder geld en meer tijd en geduld.

De pest is dat de wet natuurlijk niet werkt als beoogd. Zwarthandelaren gebruiken het alternatieve verdelingsmechanisme als een vorm van productie: ze zetten hun tijd, handigheid en geduld om in geld. Die productie kan gewoon door blijven gaan zolang de zwarte handel creatief omspringt met het aanbod. De kaartjes kunnen bijvoorbeeld worden verkocht in een arrangement inclusief diner. Of overnachting. Zo is nooit na te gaan welke opslag er op het kaartje zit. Een alternatief is dat de handel ondergronds gaat, bijvoorbeeld door de kaartjes contant bij de deur aan te bieden. Door de toegenomen onzekerheid wordt iedereen hier slechter van.

ANWB-leden: benzine-accijns omhoog!

De mening van ANWB-leden over de kilometerheffing, ooit een brandpunt van de Nederlandse politiek, is bekend. Men wil wel betalen voor autogebruik in plaats van bezit, en ook mogen zuiniger auto’s rijden tegen een lagere prijs. Verschillende tarieven in en buiten de spits ziet men niet zitten. Feitelijk komt het erop neer dat ANWB-leden voorstander zijn van een hogere accijns op benzine.

Uiteraard is de mening van de bestuurder belangrijk, maar het trieste van dit verhaal is dat Jan Modaal ook de feiten over filevorming en prijsgevoeligheid mag dicteren. Uit het rapport:

Ook bij het spitstarief speelt handelingsperspectief een grote rol. De uitkomst van de ledenpeiling is niet mis te verstaan. […] [Er] wordt ernstig getwijfeld of het spitstarief helpt om de bereikbaarheid te verbeteren.

En met deze volkswijsheid moeten we het doen. Dat experts er anders over denken doet even niet ter zake. Het rapport stelt dat zij maar 20% van de leden aan hun zijde hebben.

De tien geboden

Een nieuwe dag, een nieuw bericht over de hypotheekrenteaftrek (HRA). De strijd om de aftrek woedt vandaag vooral op de voorpagina’s van de landelijke dagbladen. Het is de Volkskrant (“63% voor aanpak hypotheekrenteaftrek”) tegen de Telegraaf (“Daarom NIET tornen aan de renteaftrek”).

Mooi om te lezen is het korte bericht waarin de laatste de “10 geboden van de hypotheekrenteaftrek” op een rij zet. De spanning tussen de geboden 1 en 6 is haast voelbaar:

  • 1. [Afschaffing HRA leidt tot…] Draconische daling van de huizenprijzen.
  • 6. Renteaftrek leidt niet tot duurdere woningen.

Niet waar de kinderen bij zijn!

De hypotheekrenteaftrek (HRA schijft de Telegraaf) houdt de gemoederen bezig. Goede zaak, zou je zeggen, want zo ontstaat er een gezonde discussie over de toekomst van deze regeling. Maar dat is buiten Nout Wellink gerekend. Over het aanpakken van de HRA:

Dit soort maatregelen moet je nemen op de top van de conjunctuur. Daar is het nu niet het moment voor.

Plannen maken voor een wijziging over bijvoorbeeld vier jaar  mag ook niet:

Mensen anticiperen daarop en daarmee ontregel je de woningmarkt nu al.

Natuurlijk, Wellink maakt zich zorgen over de banken. Maar zou er een groot verschil zijn tussen “over vier jaar doen we iets aan de HRA” en “We hebben het er niet over. Wacht tot de top van de conjunctuur. Dan kijken we naar de HRA”.

(Kenners weten dat een conjunctuurcyclus 7 à 9 jaar duurt en we sinds kort door het dieptepunt heen zijn.)

Hobbels, drempels en de aftrek

Op de voorpagina van de Volkskrant laten economen zich vandaag uit over de toekomst van de hypotheekrenteaftrek, in reactie op politieke plannen. Zoals altijd zijn de meesten vóór afschaffing, maar is de vraag hoe dat moet gebeuren.

Een slecht idee is het om bestaande gevallen anders te behandelen dan nieuwe hypotheken. U kon een jaar geleden al bij ons lezen dat zoiets dodelijk is voor de mobiliteit, dan wel grof onrechtvaardig. De economen op de voorpagina zijn het hiermee eens.

Ander punt van zorg, volgens een van de geïnterviewden:

invoering van een prijsplafond zoals onder meer D66 nu bepleit, is ‘economisch niet verstandig’. ‘Dan gebeuren er rare dingen op de huizenmarkt rond dat plafond.’

Ik ben toch benieuwd welke rare dingen dat zijn. Tenzij er een plafond komt van de Duckstadse variant, waarbij alle voordelen verdwijnen als de prijs een drempel passeert. Zoiets zag je vroeger nog wel eens bij inkomensmaatregelen, dat alle steun pardoes verdween als er meer dan bedrag X werd verdiend: een klassieke armoedeval.

Maar als de belastingaftrek tot vijf ton 52% is, en voor verdere geleende euro’s de helft, dan leidt dat volgens mij niet tot ‘rare dingen’. De hogere lasten zijn proportioneel met het bedrag boven de drempel, en lopen dus langzaam op. Dat maakt niet dat alle villa’s van zes ton ineens een ton minder waard worden.

Toch heeft een goede econoom eigenlijk een hekel aan drempels. Zo’n schijvensysteem bij de belastingen bijvoorbeeld, dat leidt toch voornamelijk tot lastige econometrie en is een benadering van het optimale verloop van het tarief. Is het een menselijke beperking dat we het tarief niet gewoon kunnen specificeren in een mooie (desnoods lineaire) functie? Misschien kunnen we dat op dit dossier eens proberen.

En het mag de Nederlandse belastingbetaler geen geld kosten

Nog even over de bijna failliete Grieken. Europese ministers van financiën zijn druk bezig met een reddingsplan om hun Griekse collega wat lucht te geven. De belangrijkste voorwaarde is dat het plan niets mag kosten:

Zo kan gekozen worden voor garanties of een serie leningen van EU-landen aan Griekenland. Voor die leningen zou Athene een voordeligere rente betalen dan aan banken. […] “Hoe dan ook: Griekenland zal er voor moeten betalen en het mag de Nederlandse belastingbetaler geen geld kosten”, zei demissionair minister Jan Kees de Jager (Financiën) na afloop. “Het plan wordt gebruikt als een tactisch kernwapen”, was gisteren onder Europese diplomaten te horen. “Men houdt het achter de hand maar hoopt het nooit in te zetten.”

Uw boerenklompen geven het al aan: een plan dat niets kost kan niet veel doen. En een plan dat iets doet kan niet gratis zijn.

Het is het laatste. Bij al deze plannen is het best mogelijk dat de operatie ons uiteindelijk geen geld kost, maar er is een positieve kans dat er wel kosten zijn. De verwachte waarde van de kosten is dus groter dan nul.

Lees verder “En het mag de Nederlandse belastingbetaler geen geld kosten”

Opnieuw stemmen in Rotterdam

Er zijn onregelmatigheden geweest bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam. Een commissie kijkt ernaar:

De commissie zal volgens een woordvoerder niet adviseren de verkiezingen in de hele stad over te doen, maar mogelijk wel in enkele kiesdistricten.

Het idee is dat met een tweede stemming alsnog de ware intentie van de kiezer boven water komt. Maar dat is natuurlijk niet het geval. Voor degenen die opnieuw zouden moeten stemmen voor de raad van Rotterdam is de overweging anders, nu bekend is wat de rest van de stad gekozen heeft. Het is dan ook mogelijk zij hun stem, in het licht van de bekende resultaten, zullen veranderen.

Een voorbeeld is gemakkelijk bedacht: stel dat Groen Links mijn favoriete partij is, maar dat ik liever PvdA stem als er een groot risico is dat Leefbaar Rotterdam de grootste partij dreigt te worden. Vorige keer stemde ik Groen Links. Wetende wat de andere districten gestemd hebben, kan ik beslissen om deze keer toch PvdA te stemmen. De districten die opnieuw mogen stemmen hebben op deze manier een informatievoordeel. Dat is in strijd met de gelijke behandeling van Rotterdamse burgers.

Dit is geen onbekend probleem; het is ook de reden dat veel landen (voorbeeld) een verbod kennen op het publiceren van een peiling tijdens de dag van de verkiezingen. Als er opnieuw gekozen moet worden, zou het in de hele stad over moeten.