Suikerfeest

In de min of meer vrije economie van de Verenigde Staten is er in ieder geval één product waarvan de consument door een kleine groep producenten in de tang wordt genomen. De markt voor suiker is al sinds 1812 “beschermd” waardoor producenten meer dan de wereldmarktprijs krijgen. Dat heeft allerlei maffe gevolgen, bijvoorbeeld dat Coca Cola in thuisland Amerika slechter smaakt dan in Europa omdat er geen suiker maar mais inzit (echt waar!).

Maar lachen om deze toestand is voor Europeanen geen goed idee. Lees dit artikel in de New York Times voor een beschrijving van de situatie op de Europese suikermarkt waar alles nog tien keer erger is. Uiteraard doet de EU ook aan subsidies en quota. En dat leidt tot de gebruikelijke verstoringen (Finland, jawel, Finland breidde de productie van suiker uit na een stelselhervorming) en een heleboel fraude. En de rechtbanken zijn er maar druk mee.

One 2004 case in the Netherlands involved a Belgian company that mixed sugar with dried peas. The peas could later be easily separated out, leaving only the sugar. A Dutch court rejected the company’s argument that this was a processed food subject to lower tariffs.

Verspilling, we hadden het er al eerder over. Behalve een beperkt aantal boeren zou heel Europa beter af zijn als we hier eens mee op zouden houden.

DSB: dikke bult

De ondergang van DSB werd ingeluid door ontevreden klanten die zich een oor aan hadden laten naaien. Hun hemeltergende verhalen verschijnen de laatste dagen in de kranten. Maar die klanten hebben natuurlijk wel gewoon een contract getekend waar alle voorwaarden netjes in stonden. Zijn ze dan niet zelf een beetje dom geweest?

De meningen lopen uiteen. Esther-Mirjam Sent in de Volkskrant:

Om herhaling te voorkomen, is het noodzakelijk dat burgers in bescherming worden genomen tegen hun hebzucht, beperkte rationaliteit en onrealistisch optimisme met name waar het gaat om geldzaken.

Mathijs Bouman (in het artikel DSB-klant, het is wél jouw schuld):

Natuurlijk, spaar- en beleggingsproducten zijn vaak behoorlijk ingewikkeld. Maar dat is het programmeren van een harddiskrecorder of het in elkaar zetten van een Ikea-wandmeubel ook.

De conclusie van Bouman laat zich raden: het leven is ingewikkeld, dat is geen excuus om domme dingen te doen. Het probleem is dat de meeste mensen er een potje van maken, juist als het om financiële beslissingen gaat. Onderzoek na onderzoek toont aan dat men geen idee heeft hoe het zit met rente, inflatie, verzekeringen en zo verder. En ik moet toegeven: ik heb vrij veel vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid van mensen maar de dommigheid is steeds moeilijker te negeren.

Het probleem is natuurlijk dit: hoe meer we mensen beschermen tegen zichzelf, hoe minder het de moeite loont om zelf goed op te letten. Door de hele samenleving foolproof te maken lokken we steeds meer dommigheid uit. Het Peltzman-effect speelt overal. Omgekeerd letten mensen beter op als het risico verhoogd wordt.

Ik denk daarom dat het niet verstandig is om burgers teveel te beperken in hun keuzes, zelfs niet met de beste bedoelingen. Een groot voordeel van de hele DSB affaire is in ieder geval dat iedereen weer weet dat contracten tekenen gevaarlijk is. Wie de komende maanden nog een woekerpolis koopt, heeft het zelf gedaan.

Erfpacht op de Wadden

Wat blijkt, wie een vakantiehuisje op een Waddeneiland bezit betaalt al sinds 1979 hetzelfde voor de huur van de grond. Gelukkig is er een bewindspersoon wakker geworden en gaat de huur nu fors omhoog. Het Journaal brengt het nieuws als volgt:

Vakantiehuisjes op de Waddeneilanden kunnen de komende jaren veel duurder worden.

Deze simpele bewering is op drie manieren uit te leggen. In slechts één geval klopt het:

  1. Voor de huidige bezitters van een vakantiehuis op de Waddeneilanden worden de jaarlijkse lasten hoger.

Maar dat is niet de meest voor de hand liggende uitleg van de bewering; ik zou eerder denken dat

  1. de prijs van vakantiehuisjes stijgt.

Dat is natuurlijk niet waar. De prijs van een vakantiehuisje wordt bepaald door vraag en aanbod. Wie een vakantiehuisje wil kopen zal daar een bepaald bedrag voor over hebben, waaruit de vaste lasten en de aankoopprijs betaald moeten worden. Gaan de vaste lasten omhoog, dan daalt de prijs. Vakantiehuisjes kunnen de komende jaren dus goedkoper worden. Tenslotte,

  1. huurders van vakantiehuisjes (dwz, badgasten) moeten de komende jaren meer betalen.

Op het eerste gezicht zou je kunnen denken dat de hogere grondkosten worden doorberekend aan de klant, maar voor de hand ligt dat niet. De reden daarvoor is dat er een bepaald, vast, aantal huisjes op de Waddeneilanden staat. Het is niet mogelijk om er, afhankelijk van de huurprijs, meer bij te zetten. Die huisjes worden elk jaar verhuurd aan hoogste bieder, dat wil zeggen, de prijs zal zo zijn vastgesteld dat de huisjes precies vol komen en vraag gelijk is aan aanbod. Wie de kosten doorberekent zorgt daarmee voor leegstand, en dat kan niet optimaal zijn. (Dit is uiteraard een andere manier om te zeggen dat vaste kosten niet ter zake doen voor de prijs.)

Er is wel een andere marge: bezitters kunnen nu besluiten om zelf minder gebruik te maken van hun huisje en meer te verhuren. In dat geval neemt het aanbod toe en daalt de huurprijs.

De telefoonrekening

Begrijpt u ook niets van uw telefoonrekening? De wirwar aan tarieven maakt dat de burger door de bomen het bos niet meer ziet. En dus moet er iets aan gedaan worden.

Pogingen tot een rekeningen-beleid zijn natuurlijk dapper maar gaan voorbij aan de reden dat belbedrijven werken met al die ingewikkelde bundels, kortingen en beltegoeden. Dat heeft te maken de aard van het verhandelde product: afgezien van wat kleine verschillen in het netwerk maakt het de beller niet uit van wie hij de minuten afneemt, het product is volstrekt homogeen. En bij vrije concurrentie op een homogeen goed draait alles om de prijs. Als de kosten voor overstappen gering zijn is het enige evenwicht op den duur dat alle aanbieders dezelfde, minimaal mogelijke prijs hanteren.

Er is de aanbieders dus veel aan gelegen om de markt tóch niet homogeen te maken. De beste manier om dat te doen is onduidelijkheid in de prijsstructuur. Zolang de klant de prijzen niet kan vergelijken is de prikkel om over te stappen beperkt. En daarom zal het beleid dat vandaag wordt aangekondigd waarschijnlijk niet helpen: de huidige wirwar is met opzet veroorzaakt en na elke ontwarrende richtlijn kun je wachten op het volgende nieuwe “belproduct” dat nét niet in de officiële categorieën past.

Een beter idee is dat van economen Thaler en Sunstein. Zij pleiten ervoor dat bedrijven mogen prijzen zoals ze willen, zolang ze maar een maandelijkse rekening leveren in een standaard Excel-sheet. Daarin staat het gebruik van de consument en de bijbehorende prijs (in dit geval per gesprek de plaats, tijd, duur en de kosten). Concurrenten kunnen dan via hun website de gegevens publiceren die de consument in staat stellen uit te rekenen hoeveel hij bij hun kwijt zou zijn geweest, bij hetzelfde belgedrag. Zo kan de consument altijd de relevante gegevens vergelijken. Toevallig is Thaler over anderhalve maand in Den Haag. Goed opletten!

Paiement contre l’absence

of hoe het dan ook heet in het Frans. Bij Parijs wordt een proef gehouden om scholieren te betalen als ze minder spijbelen. Lees vooral ook de boze (Nederlandse!) belastingbetaler die reageert.

Hoe dan ook, je zou zeggen dat de opbrengst van schoolgaan zo hoog is dat dit soort betalingen niet nodig zou moeten zijn. Het rendement op een jaar school is makkelijk 10 procent (zie hier, of hier bijvoorbeeld) en dat is beter dan op een spaarrekening. Maar het is mogelijk dat scholieren problemen hebben die zorgen dat ze toch uitvallen. Gebrek aan geld en geen mogelijkheid om het te lenen, bijvoorbeeld. Of geen kennis over de hoge opbrengst van onderwijs.

In dat geval gaat dit programma ze niet helpen want de uitvoering is van een zeer hoge klungeligheid. Ten eerste hangt de uitbetaling af van het spijbelgemiddelde van de hele klas; de individuele prikkel is dus laag. Vervolgens wordt er uitbetaald in “bijzonder lesmateriaal” in plaats van harde cash. Alsof potentiële spijbelaars daarop zitten te wachten. En dan is het ook nog eens zo dat de eerste €2000 al wordt gestort voordat er iets gepresteerd is. (Overigens hebben de Fransen niet het alleenrecht op dit soort dommigheid, zie eerder hier.)

Bank run

Een garantie op banktegoeden neemt de prikkel weg om snel je geld op te halen als je bank over de kop dreigt te gaan. Dat maakt het ook weer minder waarschijnlijk dat de bank daadwerkelijk kopje onder gaat. Eén en ander werkt natuurlijk alleen als mensen weten dat het garantiesysteem bestaat.

Na de perikelen rond Icesave zou je zeggen dat Nederlanders wel weten dat er zo’n systeem is. Maar ze weten nu ook beter dan ooit te voren dat een bank daadwerkelijk om kan vallen en dat klanten daarna drie maanden hun geld kwijt zijn.

Dus. Het bericht dat spaarders massaal opnemen bij DSB bank zou aan de ene kant niet moeten leiden tot een bank run, een verder massaal opnemen omdat men bang is het geld te verliezen. Aan de andere kant garandeert degene die zijn geld opneemt zichzelf een liquide tegoed, terwijl de rest maar af moet wachten. We volgen het nieuws… (1. bank: Geen opnames, het zijn hackers) (2. VVD bang voor bank run) (3. Eén procent van de tegoeden opgenomen.) (4. Momenteel bedraagt de wachttijd voor toegang tot het onderdeel Internetbankieren meer dan 15 minuten.) (5. ‘Voortbestaan DSB onzeker’.) (6. Bank onder curatele). Post-mortem: 1/6 van het spaargeld is uiteindelijk opgenomen.

Olie en de electrische auto

Dit ingezonden artikel in de Volkskrant werpt een kritische blik op de milieuwinst die we boeken als Nederlanders massaal in een elektrische auto gaan rijden. De redenatie is als volgt: door olie te verstoken kun je energie opwekken, in de vorm van beweging en warmte. Een dieselmotor zet ongeveer 40% van de energie om in beweging. Bij een elektrische auto gaat het via meerdere schakels: een energiecentrale maakt stroom, de auto sleept die in 200 kilo accu mee en maakt beweging. Eindafrekening: 35% van de energie in de olie komt in de wielen terecht.

Als we alleen maar elektriciteit maakten uit olie dan was de kous daarmee af: de elektrische auto gaat minder efficiënt om met energie. Voor zover vervuiling op de ene plaats erger is dan op de andere is er winst te boeken (geen diesels in oude stadscentra, bijvoorbeeld) maar op het gebied van CO2 niet.

Er is natuurlijk ook stroom uit windenergie. Maar de schrijver geeft aan dat wat hem betreft de marginale productie uit olie komt:

die duurzame stroom wordt eenvoudig weggehaald bij de andere elektriciteitsgebruikers. Er wordt namelijk niet meer wind-, zonne- of andere elektriciteit opgewekt bij de aankoop van een elektrische auto. Uiteindelijk moet de elektriciteit voor die auto’s gewoon uit centrales komen.

Hier ben ik het niet helemaal mee eens. Op de korte termijn is dat misschien waar, maar als grote groepen elektrisch gaan rijden zal er een uitbreiding van de capaciteit moeten komen. Dat kan best op een duurzame manier gebeuren. Er is echter een ander probleem. De uitstoot van CO2 wordt alleen voorkomen als de olie die wij minder verstoken dankzij de elektrische auto, niet elders opgebruikt wordt. Om de uitstoot echt te verminderen moet de olie in de grond blijven zitten. En dat is zeer onwaarschijnlijk. Zelfs bij een compleet succes en een sterk afgenomen vraag naar olie uit Nederland (of voor mijn part uit Europa) heeft dat tot gevolg dat de olieprijs daalt, of minder snel stijgt, en andere landen hun verbruik vergroten. Alleen voor zover de lagere olieprijs leidt tot minder exploratie is er milieuwinst geboekt. Daar staat tegen over dat een (verwachte) lagere prijs leidt tot een sneller oppompen van de huidige voorraden.

De Bulgaarse lotto

Dit bericht gaat meer over kansberekening dan economie, maar veel economen zijn gemankeerde wiskundigen en dus is er vast iemand die mij hiermee kan helpen. Het volgende is het geval:

De Bulgaarse regering heeft een onderzoek gelast naar mogelijke fraude bij de de lotto. Bij twee opeenvolgende trekkingen, op 6 en 10 september, kwamen precies dezelfde zes getallen uit de bus: 4, 15, 23, 24, 35 en 42. De kans daarop is volgens de wiskundige Michail Konstantinov één op 4,2 miljoen.

Nou heb ik geen idee hoeveel balletjes er meedraaien in de Bulgaarse lotto, maar het zijn er in ieder geval 42. Er worden zes balletjes getrokken (zonder teruglegging) en dus zou de kans op een willekeurige rij volgens mij moeten zijn

kans

Maar dat is één op de 5,2 miljoen. En als er meer balletjes meedraaien wordt die kans alleen maar kleiner. Waar zit de fout?

De economie van Poolexpedities

De beslissing om een risico te lopen hangt af van de de grootte van het risico en de verwachte opbrengst. Als één van tweeën verandert, verandert ook de afweging. Op deze site hebben we dat vaak geïllustreerd met het Peltzman-effect, waarbij automobilisten gevaarlijker rijden als de auto veiliger wordt; een andere toepassing is de bereidheid meer risico te lopen op investeringen als de opbrengst later gedeeld wordt. In alle gevallen leiden ingrepen die de wereld veiliger maken (autogordels of verzekeringen) ertoe dat mensen zich meer risicovol gaan gedragen.

Ik moest hier gisteren aan denken toen ik dit stuk van avonturier Ben Saunders las. Hij onderneemt expedities naar de Noord- en Zuidpool, maar dat is lang niet meer zo moeilijk als honderd jaar geleden. Verbeteringen in materiaal hebben de expedities veel veiliger gemaakt.

Dus wat gebeurt er: de avonturier neemt meer risico. Met z’n tweeën op eigen kracht naar de pool, bijvoorbeeld, zwemmend tussen de ijsbergen. Of, zoals Saunders van plan is, lopen naar de Zuidpool. De verwachte opbrengst hiervan is vast minder groot dan in 1910 (dat was de eerste keer), maar uit het feit dat Saunders het zichzelf veel moeilijker maakt kunnen we afleiden dat de risico’s nog sneller zijn afgenomen.