Alles draait om geld

Economie op tv, het lijkt een heuse trend. Soms gaat het helemaal mis, soms is het programma het aanzien waard en soms zelfs hilarisch (en soms vergeten we allemaal te kijken). Nu dit weer: morgenavond om 18:55 op Nederland 1 presenteert Astrid Joosten Alles draait om geld over wat wij doen met geld en vooral wat geld doet met ons. In de studio staat de Nederlandsche bank (jawel) en voor het programma is in ieder geval één bekende econoom gestrikt.

Ik stel de video maar weer in maar kan niet garanderen dat ik blijf kijken. Bij ons thuis draait alles namelijk om tijd.

De overheid en de huizenprijs

Twee maatregelen in een week: (1) de overdrachtsbelasting op monumenten wordt geschrapt en (2) de nationale hypotheekgarantie gaat met bijna een ton omhoog. Beide maatregelen “maken het makkelijker om een huis te kopen”, u weet wel, zo helpen we die arme starters. Maar we hadden toch allang geconcludeerd dat dit soort maatregelen vooral de prijs opdrijft? Of zou het de regering daar soms om te doen zijn?

Boober exit

Met de vooruitziende blik van economen is het nog niet zo heel goed gesteld [kuch kredietcrisis kuch] en dus mogen we best blij zijn met de keren dat we het wel goed zien. In februari 2007 schreef ik op deze site over de nieuwe peer-to-peer bank Boober.nl, die traditionele banken wilde vervangen,

[d]e financiële sector [heeft] wel degelijk een functie. De kredietnemers worden gescreend en door het poolen van leningen worden de verliezen op dubieuze debiteuren uitgemiddeld. […] Ik breng mijn geld er niet heen totdat de eerste wanbetaler succesvol is aangeklaagd.

Zo’n 1200 investeerders deden het toch en, kijk nou, de econoom had gelijk.

“In de praktijk echter zag je dat hoe langer boober.nl bestond, hoe meer wanbetalers er kwamen. Ze hebben dat eerst proberen op te lossen via een incassobureau, maar dat lukte niet. Later hebben ze het zelf geprobeerd, maar ook dat ging niet.”

Letland

Tot dusver heeft de kredietcrisis nog niet echt geleid tot spanningen op de valutamarkt, maar daar is sinds enkele dagen verandering in gekomen. De munt van Letland, de lats, staat onder hoge druk om te devalueren.

Nou is economisch nieuws niet altijd even makkelijk te volgen, maar bij valutacrises is het voor de leek echt niet bij te houden. Een poging tot een korte verklaring.

  1. De peg. De Letten hebben ervoor gekozen om een vaste wisselkoers met de euro aan te gaan. Daar zijn goede redenen voor, lees ze hier, de belangrijkste is natuurlijk de wens zelf ook de Euro in te voeren. Een wisselkoers kun je niet bij wet vastleggen, daar komen alleen maar zwarte markten van, en dus koopt en verkoopt de Letse centrale bank onbeperkt tegen de vaste koers.
  2. De original sin. Omdat de koers van hun munt toch vaststond, hebben Letten veel geld geleend in euro’s. Da’s lekker goedkoop, maar als de lats nu minder waard wordt is het een stuk moeilijker om die leningen terug te betalen.
  3. De crisis. Een kleine, open, ontwikkelende, op handel gerichte economie heeft het erg moeilijk in deze tijd. De huizenprijzen in Letland zijn met de helft gekelderd, om maar eens wat te noemen.

Dit rijtje factoren is van belang om de valutacrisis te begrijpen. De vaste wisselkoers houdt op te bestaan als de centrale bank stopt met kopen tegen de vaste koers. Wie dat van tevoren weet kan veel geld verdienen door geleende lats nu om te zetten in euro’s. Kennelijk is men daar druk mee bezig.

De centrale bank wil niet stoppen met de vaste wisselkoers maar kan zich gedwongen zien om twee redenen: (1) het geld is op, dat wil zeggen, er zijn geen euro’s meer om lats te kopen. De ECB zorgt voorlopig dat dat niet gebeurt. Maar, (2), door al die lats op te kopen doet de centrale bank het omgekeerde van wat nodig is in de crisis, namelijk geld onttrekken aan de economie. Dat zorgt voor een grote verergering van de binnenlandse situatie. Men kan op een gegeven moment besluiten dat de opbrengsten niet meer opwegen tegen de kosten.

Daar speelt nog iets pikants, want de afweging is anders voor Letland dan voor Europa. Men is in Frankfurt bang dat een Letse devaluatie de poorten opent voor een algemeen Oost-Europees bankroet. Bovendien zijn die buitenlandse schulden van punt 2 in handen van Europese banken, die bij een devaluatie op een slecht moment opnieuw een klap krijgen. En dus lijdt de Letse bevolking nu om erger te voorkomen. Het laatste nieuws is dat de regering met dit beleid doorgaat. Ongetwijfeld hopen ze dat deze goede daad in de toekomst niet vergeten zal worden.

Meer achtergrond hier en hier, de druk op de munt valt af te lezen aan de korte rente op de lats. De Letse premier is overigens 37 jaar.

Mesjesmarkup

In het spoor van de Engelse Daily Mail maakt de Telegraaf zich druk over de prijs van scheermesjes. Die van Gillette kosten 5 pence om te maken maar gaan voor 2,43 pond over de toonbank. De Telegraaf vertaalt 5 pence met 6 cent en de verkoopprijs met “bijna 3 euro” maar had beter even kunnen kijken wat de mesjes hier echt kosten: het blijkt dat de Nederlandse man zelfs 4 euro betaalt. De markup loopt hoe dan ook in de duizenden procenten.

Schande!, roept de krant, maar dat is natuurlijk onzin. De situatie laat zich het best vergelijken met de verkoop van bijvoorbeeld software of muziek. Bij dit soort producten is het eerste exemplaar enorm duur en zijn alle andere gratis. De winstmarge op een exemplaar van Windows is wat dat betreft oneindig hoog. Toch begrijpt iedereen dat het niet vanzelfsprekend is om die producten dan maar voor een paar cent te verkopen.

Waarom is een scheermesje hetzelfde als een computerprogramma? Vanwege de vaste kosten, in dit geval de marketing. Wat je er ook van vindt, het laten opdraven van beroemdheden kost nou eenmaal geld. De Telegraaf heeft de causaliteit dan ook precies verkeerd om. Waar ze schrijft dat de “cijfers verklaren […] hoe Gillette supersterren als Roger Federer, Tiger Woods en David Beckham kan betalen om in reclames te verschijnen” vormen de sterren juist de verklaring voor de winstmarge.

The crash of ’79

Ik kom nog even terug op mijn aankoop van afgelopen Koninginnedag, het boek The Crash of ’79 van Paul Erdman. Mijn korte inspectie van de achterflap leek erop te duiden dat de Crash uit het verhaal grote gelijkheid vertoont met de Crash van ’09. Inmiddels ben ik het boek door (waar een korte vakantie al niet goed voor is) en kom u vertellen of het inderdaad profetisch was.

Kort antwoord: nee. In dit boek draait alles om olie, en de markt voor olie speelt tot dusver geen rol in de huidige crisis. Maar niet alles op de achterflap is gelogen, er zijn parallellen. Ten eerste de manier waarop de financiële crisis zijn beslag krijgt. De schrijver, zelf bankier, hangt ondanks de James Bond-setting een geloofwaardig verhaal op over grote banken die belegden in, naar het scheen, veilige maar hoog renderende projecten. Als die vervolgens allemaal op de fles gaan is de crisis daar. In plaats van hypotheken zijn de projecten in dit boek Italiaanse staatsobligaties en vloten olietankers, maar wat zou het. Het interbankaire wantrouwen blijft vervolgens uit (minpuntje) maar tegen het eind neemt de Fed de hele schuld over en houdt op die manier de banken overeind, inflatie of niet. Dat dan weer wel. Verder draait het verhaal deels om de financiële reserves van Saudi-Arabië en die spelen in het verhaal een rol die erg lijkt op het vermogen van China in de huidige tijd.

Toch is het lezen van een boek uit begin jaren zeventig vooral verhelderend vanwege de inzichten die ontbreken. De hoofdpersoon (een econoom, natuurlijk) steekt in het begin een verhaal af over het kapitalisme, dat ten dode is opgeschreven. Het systeem neigt naar verval, en daarom moet de overheid steeds meer sectoren overnemen. Zo worden we uiteindelijk toch nog communistisch. Kijk maar naar Groot Brittanië, die mislukte en half gesocialiseerde economie.

Hah, denkt de lezer in 2009, die had Thatcher duidelijk niet zien aankomen. En zo zijn er meer antieke denkbeelden: de grote macht van de shah van Iran (hah!) en de Amerikaanse afhankelijkheid van olie. En de kernwapens, natuurlijk, die volgens de auteur makkelijk te maken zijn en veelvuldig zullen worden gebruikt in regionale conflicten. Hah! en gelukkig maar. Wat dat betreft had die andere econoom, Thomas Schelling, het toch beter gezien.

Risk and Uncertainty

Nou dit weer. Sta ik geboekt om vandaag als dagvoorzitter op te treden op het congres van de Utrechtse studenten economie, lassen ze het congres af. En ik had nog wel kunnen debatteren met Europarlementariër Ieke van den Burg, over wie ik ooit dit nare bericht schreef.

Om maar niet te spreken van mijn fraaie openingsspeech over het belangrijke verschil tussen risico en onzekerheid. Misschien dat ik hem vanochtend toch maar aan de spiegel voordraag, om wat oefening te houden. En om te voorkomen dat niemand mijn verhaal ooit zal horen heb ik voor u, waarde lezers, een kopie gemaakt [PDF, Engels].

Vox populi

Vaste lezer Ward wijst mij naar dit artikel in de Telegraaf. Zoals gebruikelijk zijn de reacties van de lezers onderaan de pagina interessanter dan het artikel erboven (leest u wel even om de rabiate regeringshaters heen?).  Er zijn er die laten zien hoe ontstellend weinig sommige mensen weten van simpele zaken zoals de premies die ze zelf betalen. Dat geeft maar weer aan waarom dit soort onderzoek grote waarde heeft.

Maar er zitten er ook tussen die iets meer denkwerk vergen. Jan Noga uit Muntendam (uiteraard met dubbel uitroepteken):

Ik mis in dit betoog een zeer belangrijk ding, er zijn de laatste decennia zeer veel machines gekomen die zonder bemanning kunnen werken. De werkgelegenheid is hierdoor afgenomen en zal waarschijnlijk ook niet meer terugkomen. Tel hierbij op dat werkgevers het overblijvende arbeidsintensieve werk naar lagelonenlanden overhevelen. Er is dus niet genoeg werk meer en als dit eerlijker verdeeld werd zou iedereen met maximaal 50 jaar met pensioen kunnen!!

Het zou een mooie tentamenvraag zijn: leg uit waarom dit niet klopt.

Jan Pen

Als frisse jonge AIO op een Groningse receptie zag ik eens een ouder heerschap binnenlopen. Hij werd hartelijk begroet door de aanwezige hoogleraren en andere hotemetoten. Maar het duurde niet lang voor hij de oversteek maakte naar de andere kant van de kamer en zich bij het groepje AIO’s en postdocs voegde. Het was Jan Pen, emeritus hoogleraar en de bekendste econoom uit Stad en Ommeland, die eens kwam informeren waar de jonge onderzoekers zich zoal mee bezighielden. Er volgde een serieus gesprek over economie, ook dat nog, en de oude man had over alles een mening. Vanochtend meldt de krant zijn overlijden, 88 jaar oud.

p5251384
Foutje bedankt, de berichten over Pen’s overlijden zijn sterk overdreven. Desondanks staan we maar eens stil bij deze econoom.

Hoewel Pen duidelijk van voor mijn tijd was, was hij voor een hele generatie Nederlanders het prototype van een econoom. Ik keek eens naar een aflevering van Te land, ter zee en in de lucht waarin deelnemers met een voertuig een helling af moesten. Eentje had een bril op en een nogal ingewikkeld apparaat, waarop Jack van Gelder becommentarieerde “Ja ja. Nou nou. Kijk hem zitten. Tjonge! Jan Pen! Het is professor Pen!”

Zijn invloed op de Haagse politiek in de jaren 70 is bekend, zijn optreden in Hermans’ Onder Professoren ook. Maar de reden dat ik Jan Pen toch nog goed heb leren kennen is zijn geweldige schrijftalent, een zeldzaamheid onder economen. Zijn columns in het Parool waren altijd goed en de vele bundels daarvan zijn zeer de moeite waard. Veel vraag leek er overigens niet naar te zijn. Bij De Slegte lagen ze jarenlang voor weinig geld te koop.

Treffend, natuurlijk. Het belangrijkste onderwerp was voor Pen de betrekkelijkheid van economische groei. Van hem is het begrip selectieve krimp, en Groningse collega’s hoorde ik nog wel eens snoeven dat we van Pen allemaal “moesten gaan fluitspelen of zo”. Zoals dat gaat is het concept, gekoppeld aan de huidige crisis en “groen” stimuleringsbeleid weer helemaal actueel.

Opiniepeiling

Eigenlijk ben ik tegen stemwijzers. Het idee achter zo’n test is toch dat je kiest voor inwisselbare uitdragers van dezelfde gedachte, terwijl volgens mij juist de persoon van de politicus er veel toe doet. Het is prima om van tevoren mooie plannen te maken maar eenmaal in het parlement draait het toch om de events, my dear boy. En als de events onverwacht zijn doet de persoon er ineens wél toe.

Maar goed, de stemkaart ligt al op de mat en je moet toch wat en dus onderwierp ik mij maar weer aan de Europese stemwijzer. Ik zal u de uitslag besparen, maar interessant is dat je achteraf kunt kijken hoe anderen over de stellingen denken en welk belang ze daaraan hechten. Uiteraard in een selectieve steekproef, maar dan nog leveren de cijfers een mooie inkijk in de wereld van de niet-econoom. Na de klik de economische stellingen en de percentages op het moment van schrijven.

Lees verder “Opiniepeiling”