Markten

In tijden van crisis heeft men vaak de neiging tot overreactie. Zo is het tegenwoordig bon ton om te beweren dat al die marktwerking maar niets is, dat Nederland is doorgeschoten naar het Angelsaksische model en dat we toch vooral weer terug moeten naar het Rijnlandse model. Zie bijvoorbeeld de plannen die de SP gisteren lanceerde.

Marktwerking kan helemaal niets meer goed doen, zo lijkt het. Daarom, bij wijze van opfrisser: wat is er ook al weer gebeurd met de werkloosheid sinds we die vermaledijde marktwerking aan het eind van de jaren ’80, begin jaren ’90 steeds verder invoerden? Oh ja:

werkloosheid

[Bron: CBS; werkloosheid (gemiddeld per jaar) gedeeld door beroepsbevolking.]

€100.000 garantie

Eerder deze maand werd het gegarandeerde bedrag op Nederlandse rekeningen verhoogd van €20.000 naar €100.000 in een poging het vertrouwen van de clientèle op peil te houden. Immers, als die al haar spaargeld plots opvraagt helpt zij de bank om zeep (zie eerder). Zoals bij alle op vertrouwen en verwachtingen gebaseerde systemen, geldt hier een vreemde logica: hoe hoger het garantiebedrag, hoe kleiner de kans dat het ooit uitgekeerd moet worden. Want stel bijvoorbeeld dat Bos het gegarandeerde bedrag verlaagt naar €1.000, reken dan maar dat iedereen zijn spaargeld boven dat bedrag opneemt. En dus vallen de banken om, die niet op korte termijn aan liquide middelen kunnen komen. En dus moet er uitgekeerd worden en zo leidt de verlaging tot hogere kosten.

Dus wat te denken van de oproep dit weekend van topeconoom* Willem Buiter (eerder) om het garantiebedrag te verlagen? Volgens Buiter geven kleine landen met grote banken veel te hoge garanties af. Met IJsland in het achterhoofd lijkt dat een plausibel verhaal, maar feit is dat een verlaging nou juist een destabiliserend effect heeft, zie hierboven.

Om het risico te beperken is het misschien beter om de omvang van één enkele bank ten opzichte van het garantiestelsel te beperken. Zo kan het hoge bedrag in stand blijven maar neemt het risico voor de staat af. Daar zijn twee manieren voor: kleinere banken of een groter stelsel. Beide zijn denkbaar: de overheid heeft inmiddels bij veel banken een belangrijke vinger in de pap en kan beginnen met het opsplitsen van hele grote banken. Of het garantiestelsel kan op Europees, in plaats van nationaal, niveau worden uitgevoerd. Dat betekent wel dat er ook Europese supervisie moet komen, maar misschien is dit een goed moment om daar eens over te beginnen.

(*) […] beter dan alle Willem Middelkopen, Sweder van Wijnbergens en huisexperts van TROS, EO en SBS samen

Ellsberg

Af en toe kom je iets tegen over een econoom waarvan je denkt: Goh. Zo ook dit. Misschien wist u het al lang, maar voor mij was het nieuw.

De Ellsberg paradox is een bekend fenomeen uit de (vroege) gedragseconomie. Kort samengevat komt het er op neer dat mensen omgaan met onzekerheden op een manier die inconsistent is met nutsmaximalisatie.

Aan het begin van de jaren ’70 leidden de Pentagon Papers tot een grote politieke rel in de Verenigde Staten, en uiteindelijk tot het terugtrekken uit Vietnam. Het betrof een geheim onderzoek van defensie, dat eigenlijk ook geheim had moeten blijven, maar dat door een hoge ambtenaar werd gelekt naar de New York Times.

Welke ambtenaar verantwoordelijk was voor het lekken van de Pentagon Papers? Ene Daniel Ellsberg. Inderdaad, die van de paradox.

Manipulatie!

Het is toch wat. Een maand geleden meldden wij licht verbaasd dat de voorspelmarkten bij Intrade suggereerden dat McCain op dat moment favoriet was om de volgende president van de VS te worden. Wat blijkt nu? De koers werd gemanipuleerd. Een ‘institutionele investeerder’ heeft vele tienduizenden dollars in de markt gepompt in een poging het aandeel McCain omhoog te krikken.

Een paar weken geleden werd bij Freakonomics al het vermoeden uitgesproken dat er gemanipuleerd werd. Zo werden er grote koopopdrachten geplaatst op het moment dat de handel erg dun was en de koers dus relatief eenvoudig te beinvloeden. Bovendien stond het aandeel McCain zo’n 10% hoger dan op vergelijkbare voorspelmarkten.

Waarom wij ondanks deze manipulatie toch blijven geloven in voorspelmarkten?

  1. Weliswaar werd er gemanipuleerd, maar tegelijkertijd bleek die manipulatie eenvoudig te traceren.
  2. Dergelijke pogingen tot manipulatie betekent voor andere investeerders dat er makkelijk geld te verdienen valt, wat tegelijkertijd de prikkel tot manipulatie weer doet afnemen (zie hier).
  3. Blijkbaar worden deze markten zo serieus genomen dat iemand inderdaad bereid is om tienduizenden dollars te steken in het manipuleren ervan.

Inmiddels staat het aandeel McCain weer gewoon op 15.8%. Zoals het hoort.

Winkeltjes als beschermd stadsgezicht

De SP roept op tot een maximale huurverhoging voor “kleine winkeliers en authentieke zaakjes” om te voorkomen dat zij als de wijk wordt opgeknapt, de tent moeten sluiten. Het idee is dat deze zaken een functie hebben buiten het aan de man brengen goederen en diensten. De vriendelijke glimlach van de winkelier, het authentieke voorkomen van de zaak, het zijn externe effecten waar de wijk baat bij heeft maar waar de winkelier geen geld voor krijgt.

Het idee doet denken aan de (iets grotere) problematiek van de Europese boeren. We zien graag een koe in de wei en een boerenknecht die langzaam met een praam door de vaarten dregt. Maar voor die diensten krijgt de boer niets, en dus verdwijnt de praam en verrijzen grote stallen in het landschap. Wat hieraan te doen?

Het antwoord ligt natuurlijk bij Coase. Bij externe effecten is het efficiënt om een contract te sluiten tussen de betrokken partijen waarbij iedereen krijgt wat hij/zij wil. Dat kan alleen als de eigendomsrechten goed vastliggen.

Voor beide problemen is dat hier het geval. De landschapsconsument ziet zich vertegenwoordigd door de staat, die boeren betaalt om aan landschapsbeheer te doen. Een directe betaling voor een dienst, dat is efficiënter dan het beïnvloeden van bijvoorbeeld de melkprijs zoals Europa jarenlang deed. En ook voor wat betreft de winkeliers kan het best nuttig zijn om de externe effecten contractueel te compenseren door te betalen voor het drijven van een authentieke winkel. Maar om dat te doen door in te grijpen in de huurprijs, dat lijkt een slecht idee. Daarmee wordt namelijk de verhuurder gedupeerd, en die is geen partij bij de externe effecten. Dat heeft weer gevolgen voor de bouw van nieuwe panden en de kansen van toekomstige kleine winkels. Want wie verhuurt nog aan een kleine winkelier als daarmee de toekomstige huur gemaximeerd wordt?

Het is een voorbeeld van zichtbare en onzichtbare kosten: een directe subsidie voor authenticiteit kost geld en het bevriezen van de huur niet, zo lijkt het. Maar wie verder nadenkt ziet dat het verstoren van de markt uiteindelijk tot meer verlies leidt dan een directe betaling. Oude koek, lees het na in Bastiat*. Meer Coase in de praktijk hier.

[*] De link naar Bastiat in deze post werkt niet meer. Alternatieven: Gutenberg, Archive.org. (Dank aan Enno.)

Makreel

Door al dat gedoe met kredietcrisis en Nobelprijs zijn er wat dingen blijven liggen. Maar dit verhaal wil ik u niet onthouden. Uit de Wall Street Journal een paar weken geleden.

Mensen graag willen handelen. Als de ene persoon iets heeft wat de ander graag wil, en andersom, dan kan er geruild worden en wordt iedereen gelukkiger. Omdat al dat ruilen zo’n gedoe is, ontstaat er geld. Als geld algemeen geaccepteerd wordt, is dat een reuzehandig reken- en ruilmiddel.

Wie in een Amerikaanse gevangenis zit, heeft echter een probleem. Daar mag namelijk geen geld worden gebruikt. Vroeger werden nog wel eens pakjes sigaretten als ruilmiddel gebruikt, maar sigaretten zijn nu verboden. Aangezien mensen inventief zijn en toch graag willen handelen, gaan ze dus iets anders verzinnen. In veel Amerikaanse gevangenissen worden daarom nu blikjes makreel als valuta gebruikt. Ja heus. Zo’n blikje kost net zo’n beetje 1 dollar, dus dat rekent makkelijk. Verder is er geen mens die het wil eten, waardoor de, uhm, geldhoeveelheid in stand blijft.

Wie zei daar dat geld niet stinkt!? [via]

Icesave

We schrijven niet veel over de crisis, hier op eco.nomie.nl. Dat komt met name omdat het verdraaid moeilijk is om iets zinnigs te zeggen over een situatie die in feite is ontstaan omdat er niet voldoende informatie is. Als we wisten welke partijen belegd hebben in papieren die niets waard zijn, dan was de crisis voorbij.

Waar wel iets over te zeggen valt is het geval Icesave. In de pers wordt op dit moment nogal smalend gedaan over spaarders die hun geld he-le-maal naar IJsland hebben gebracht, wie doet er dan ook zoiets stoms, en over de bescherming die zij krijgen van DNB en de overheid. Lees bijvoorbeeld de oude Blokker in NRC\Next:

Wie kan mij uitleggen waarom de regering kleine tobbers die met hun klachten alleen terecht kunnen bij Kassa, in de kou laat staan, maar intussen al bijna IJsland de oorlog had verklaard om rekeninghouders van een dubieuze bank zo veel mogelijk te ontzien?

Blokker maakt een vergelijking met kopers van ondeugdelijke goederen, die ook niet geholpen zouden worden. Dat klopt natuurlijk niet: wie een broodrooster verkoopt die niet roostert is wel degelijk aansprakelijk. Maar meer fundamenteel klopt de vergelijking ook niet. Het stallen van geld bij een bank door particulieren is bijzonder om twee redenen: het is belangrijk voor de economie dat het gebeurt, en het proces is uit de aard der zaak instabiel.

Ad 1: Lees eens dit bericht over sparen in Iran, een land waar de banken niet te vertrouwen zijn. De tips van de schrijver (hou het geld cash, koop een huis) zijn rampzalig voor de economie, omdat er vrijwel geen fondsen beschikbaar zijn voor investeringen. Wie spaart bij een bank, ziet zijn geld met een omweg terechtkomen bij een ondernemer. Als iedereen zijn vermogen thuis houdt, staat de economie stil.

Ad 2: Omdat de banken het gestalde geld weer uitlenen kunnen zij nooit alle tegoeden ineens terugbetalen, als daarom gevraagd wordt. Dat wetende is elk gerucht over een probleem bij een bank een self-fulfilling prophesy. Als iedereen zijn geld haalt, is de bank altijd failliet.

Overheden willen graag dat er bij banken gespaard wordt (zie 1) en doen dus alles om het risico op (2) te beperken. Daarmee hangt de gezondheid van een economie af van het vertrouwen dat spaarders hebben in de garantieregelingen van de overheid. Geen vertrouwen, geen besparingen, geen investeringen. En daarom is het dus goed om dat vertrouwen in stand te houden door het risico op een bank run te verzekeren. Inzake Icesave voeren DNB en de Nederlandse overheid een verstandig beleid.

Meer Krugman

Zoals gebruikelijk heeft de Nobelsite weer een uitgebreid overzicht van het werk van de winnaar, zowel voor leken als voor deskundigen.  Het is al net zo gebruikelijk dat Marginal Revolution een uitstekende verzameling links heeft, en een uitleg van ’s mans werk.

Zeer lezenswaardig is dit stuk, van Krugman zelf, waarin hij vertelt over zijn werkwijze, hoe hij zijn beste ideeen kreeg, en tips geeft voor jonge en aanstormende economen. [via]. Hier staat een hele trits lezenswaardige dingen over en van Krugman (begin te lezen onder het kopje ‘October 13’). Vermakelijk: ook de beste artikelen van Krugman werden aanvankelijk afgewezen.

De Nederlandse pers maakt er dit jaar gelukkig niet zo’n zootje van als afgelopen jaren. Bij RTL wordt het zelfs goed uitgelegd, door Mathijs Bouman.

Paul Krugman

Degenen die een politiek statement verwachten achter de toekenning van de Nobelprijs voor Economie aan Paul Krugman zullen niet hard hoeven zoeken. De columnist van de New York Times die sinds zijn aantreden van leer trok tegen George W. Bush en zijn beleid kreeg als eerste de classificatie shrill, waarmee gedoeld werd op het onbeleefde van zijn aanhoudende commentaar op de president. Kon hij niet ook eens wat aardigs schrijven?

Maar dat Krugman de prijs ook gekregen had zonder zijn columnistenschap staat buiten kijf. Als academisch econoom heeft hij maar liefst drie belangrijke innovaties op zijn naam. De eerste twee vonden plaats in het gebied van de internationale economie. Krugman ontwierp eind jaren tachtig het model van het gedrag van wisselkoersen die in een target zone zitten, een destijds veel voorkomend geval. Onder meer de landen van de huidige EU hielden op die manier hun munten losjes aan elkaar gekoppeld.

De andere innovatie was de handelstheorie op basis van monopolistische concurrentie. Waar de klassieke theorie alle handel verklaart uit comparatieve voordelen was het duidelijk dat dit in de praktijk niet klopte: tussen landen vond veel intra-industriële handel plaats, bijvoorbeeld in auto’s. Franse auto’s gingen naar Duitsland, Duitse naar Frankrijk. Dat kan niet als er alleen op basis van statische productiviteitsvoordelen gehandeld wordt.

De invloed van Krugman op academici was groot. Zo hing op de gang van de afdeling algemene economie van de RuG een serie portretten van klassieke economen, allemaal van voor de tweede wereldoorlog. Daarin dook eind jaren tachtig, niet ver van David Ricardo, ook een foto van Krugman op, uitgeknipt en wat onhandig in een lijst gefrommeld. Een rebellendaad ongetwijfeld op het moment van ophangen, maar met de toekenning van de hoogste economeneer vandaag niet eens zo onlogisch.

Inmiddels begon de academicus Krugman ook boeken voor het grote publiek te schrijven, met name uit frustratie over de lage kwaliteit van het publieke debat. Peddling prosperity en Pop internationalism zijn nog steeds goed leesbare en leuke boeken. Maar het was nog niet voorbij met de ontdekkingen. Krugman bedacht dat hij de theorie van Monopolistische Concurrentie ook kon gebruiken om een oud probleem uit de economie op te lossen, dat van de lokatietheorie. De verklaring van de grootte van steden en de lokaties van industrie als natuurlijke uitkomsten van handel en specialisatie zette hij uiteen in het leuke boekje Geography and Trade, dat leidde tot de geboorte van huidige Economische Geografie. Het Nobelcomité geeft aan dat hij de prijs krijgt “for his analysis of trade patterns and location of economic activity”, de laatste twee innovaties dus.

De modellen van Krugman zijn technisch zeer doortimmerd maar ook nog eens erg relevant. Het is een combinatie die maar weinig voorkomt binnen de economie. Een prima keuze voor de prijs. Al had het comité zich misschien wat meer bewust moeten zijn van de schaarste van dit soort mogelijkheden. Zoals Marco al aangaf was het goed mogelijk geweest deze prijs mede toe te kennen aan Avinash Dixit. Niet voor niets heet het model van monopolistische competitie het Dixit-Stiglitz model, en de laatste van die twee had de prijs al eerder gekregen.

Wij wachten op de Nobelprijs Economie

Vanmiddag, iets na 1 uur.

Nog een laatste rondje langs de velden. Ladbrokes noemt toch Fama en French als grote favorieten (zie ook dit artikel in de Wall Street Journal), voor Barro en Sims/Hansen/Sargent. In de pool op Harvard is Barro het meest genoemde individu, maar de combinatie Sims/Hansen/Sargent scoort nog vaker. Tyler Cowen hoopt op Hart en Tirole.