Knol

Een vrije markt beschermt de klant, we schrijven het om de zoveel tijd. Wie teveel moet betalen of niet netjes behandeld wordt, die gaat naar een concurrent. Over vrije markten met veel vragers en aanbieders heeft de economie veel zinnigs te zeggen. Moeilijker wordt het als de markt bestaat uit één vrager en één aanbieder. De aanbieder heeft iets in bezit, dat de vrager hoger waardeert. Hier kan handel plaatsvinden, maar tegen welke prijs? Moeilijk te zeggen: de prijs zal minder zijn dan de waardering van de vrager, meer dan die van de aanbieder. Maar als die twee nu ver uit elkaar liggen? Er zijn geen andere partijen, concurrenten, vraagcurves.

Het is de situatie waarin Hilco Knol zich bevindt. De eigenaar van knol.com heeft een bod van Google, die het domein wil hebben. Voorlopig houdt hij de boot af, maar het ligt in de rede dat hij de domeinnaam lager waardeert dan het bedrijf. Dan zou het stom zijn om uiteindelijk niet te verkopen. Maar voor welke prijs?

Bij exclusieve handel tussen twee partijen is het de vraag of je meer hebt aan economie of psychologie (of misschien aan beiden). Een goed inzicht in de situatie geeft het ultimatum game, een nogal vergelijkbaar spel. Daarbij doet één partij een voorstel om een bedrag te verdelen. De andere partij kan accepteren of weigeren; maar in dat laatste geval krijgen beiden niets. Empirisch blijkt dat een aanbod waarin de tweede partij minder dan 20% krijgt, vaak verworpen wordt (ondanks dat de tweede partij in dat geval helemaal niks krijgt). Het lastige verschil met het ultimatum game is dat voor Knol niet duidelijk is welk bedrag verdeeld wordt.

Google’s belang is om zo min mogelijk te betalen. Maar er is een ander belang: geen enkel bedrijf wil het beeld oproepen dat het achteloos miljoenen rondstrooit. Dat is slecht voor de volgende onderhandeling, en daarom zie je zoveel overnames tegen een onbekend bedrag. Het stomste dat je kunt doen is dus met bedragen in de publiciteit treden terwijl je nog onderhandelt.

Transportkosten

Stel je neemt een standaard Hotelling concurrentiemodelletje. Twee bedrijven, aan weerskanten van een lijn, concurreren om de gunst van een aantal consumenten. Wat gebeurt er als de transportkosten van die consumenten toenemen? Simpel. Consumenten die bijvoorbeeld dicht bij bedrijf A wonen zullen nu minder snel geneigd zijn om naar bedrijf B te gaan. Beide bedrijven hebben dus meer marktmacht, kunnen hogere prijzen zetten, en als gevolg daarvan hogere omzetten en winsten halen.

Nu is u misschien opgevallen dat het afgelopen jaar de benzineprijs flink is gestegen. Inderdaad: hogere transportkosten. Het gevolg? Lees mee in, of all places, het Nederlands Dagblad van vanochtend:

Buurtwinkels in Nederland en België profiteren van de hoge benzineprijs. De consument doet zijn boodschappen dichter bij huis. In België steeg de omzet van buurtwinkels in de eerste zes maanden van dit jaar met acht procent, blijkt uit een enquête van Unizo, de Belgische werkgeversorganisatie voor het midden- en kleinbedrijf.

Hoera voor de verpleegsters

RTL Nieuws heeft het volgende ontdekt:

Duizenden verpleegkundigen blijken ontslag te hebben genomen om zich vervolgens via een extern bedrijf of hun eigen zaak te laten inhuren. […] “Het vaste personeel raakt steeds meer gefrustreerd, omdat ze te maken hebben met een hoge werkdruk […] en een te laag salaris”.

Gevolg: hoge kosten voor de ziekenhuizen. Vervelend natuurlijk. Maar een belangrijker gevolg, op de lange termijn, is dat het plotseling verdraaid interessant is om verpleegkundige te worden. Eigen bedrijfje, leaseauto erbij, goed verdienen. Dat is precies de prikkel die we nodig hebben om aan de tekorten van de komende jaren het hoofd te bieden.

De verpleegkundigen die op deze manier aan hun knellende CAO’s ontsnappen dragen aldus bij aan, daar is-tie weer, de marktwerking die ervoor zorgt dat schaarse middelen op de juiste plek terecht komen. Ga zo door!

Dilbert ondervraagt economen

Naast de bij vlagen briljante Dilbert-strip, maakt Scott Adams ook deze weblog . Zo af en toe schrijft hij daar verrassend zinnige dingen over economen en economie, zie bijvoorbeeld ons link-archief, of deze post.

In deze bijdrage merkt hij op dat, om een verantwoorde keuze te maken bij de aanstaande presidentsverkiezingen, je op z’n minst moet weten wie de beste economische plannen heeft. De beste manier om daar achter te komen is door economen te ondervragen. Persoonlijk nam ik deze aankondiging van een grootschalige enquete niet echt serieus, tot ik gisteren onderstaande e-mail kreeg, wegens lidmaatschap van de American Economic Association.

Helaas kan ik u niet vertellen wat er allemaal precies gevraagd wordt. Toen ik opbiechtte dat ik geen Amerikaan ben, werd ik er meteen uitgegooid.
Lees verder “Dilbert ondervraagt economen”

Olympische Spelen

U heeft het waarschijnlijk al gehoord. Aanstaande vrijdag beginnen de Olympische Spelen en Nederland gaat 20 medailles halen, vier keer goud, zeven keer zilver en negen keer brons. Tenminste, volgens economen Kuper en Sterken in de ESB van anderhalve week geleden. Voor wie er toegang toe heeft, staat het oorspronkelijke artikel hier. De voorspelling is gebaseerd op uitslagen van wereldkampioenschappen enerzijds, en anderzijds een model gebaseerd op dingen als het gemiddeld inkomen, aantal inwoners en aantal deelnemers. Het Parool schrijft er vandaag weer over. En hier legt Elmer Sterken het allemaal nog eens uit aan Humberto Tan bij Radio 538.

Voedselverspilling

De Nederlandse consument gooit jaarlijks 600 kilo voedsel weg. In deze tijd van schaarste is dat misschien wel iets om je zorgen over te maken, en dus verschijnt met enige regelmaat een rapport of een oproep. De opstellers hiervan hebben een zeer lage dunk van hun publiek, dat door hen vaak wordt neergezet als niet in staat om de kosten van hun verspilling te overzien. Gelukkig is er een helpende hand:

Zo kunnen burgers op de website een voedseltest downloaden om over een periode van twee weken in te vullen wat er zoal wordt weggegooid. Deze gegevens kan men later op de site invullen, waardoor de burger inzage krijgt wat het op jaarbasis kost. “Gemiddeld zo’n zestig euro per persoon per jaar”.

Tjonge jonge. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de gemiddelde burger liever 60 euro misloopt dan twee weken lang zijn afval te administreren. Een keuze die, voor drukke mensen met een hoog uurloon, misschien niet eens zo gek is.

Het is al met al een typisch economisch probleem. Voedsel is schaars, tijd is schaars, winkelen gebeurt onder onvolledige informatie. De beste manier om deze problemen zo goed mogelijk op te lossen is door het prijsmechanisme zijn werk te laten doen. Hoe duurder het voedsel immers, hoe minder men ervan weg zal gooien. Dat leidt er ook toe dat soms wél voedsel wordt weggegooid, maar dat is dan een afruil: wie veel tegelijk inkoopt bespaart tijd (en benzine) maar moet soms iets weggooien. Het lijkt erop dat deze afruil door degenen die zich druk maken over voedselverspilling vaak niet gezien wordt. Weggooien is voor hen per definitie fout.

Met alles wat we weten over consumenten en prikkels kunnen we er een redelijk vertrouwen in hebben dat huidige situatie helemaal niet zo inefficiënt is, mits de prijzen van voedsel en van de consument z’n tijd niet verstoord worden. De kosten van het weggegooide voedsel zullen opwegen tegen de gewonnen tijd en brandstof.

Prijzen zijn onder meer verstoord als er een extern effect meespeelt. In dit stuk speelt de CO2-uitstoot die rol: wie een krop sla weggooit werkt mee aan het broeikaseffect, en dat zit niet verwerkt in de prijs van de sla. Doe daar dan iets aan, zou je dan zeggen. Maar verstoringen zitten er ook aan de andere kant: het netto uurloon van een consument is een stuk lager dan de maatschappelijke baten van een uur extra werken. Het is dus maar de vraag waar de werkelijke balans tussen tijd en afval ligt.

Melkpakken

Vanochtend in de trein begon ik aan The Economic Naturalist, een tot dusver leuk boek dat economische verklaringen biedt voor alledaagse zaken. Een mooi idee voor een internetsite, ik weet het.

Elk hoofdstuk staat vol vragen die in een paar zinnen beantwoord worden. Voorbeeld: waarom is melk verpakt in vierkante pakken en frisdrank in ronde flessen? Die laatste optie laat veel ruimte ongebruikt, omdat er lucht tussen de flessen zit als ze naast elkaar staan. Er zijn natuurlijk vele redenen (de hoge druk in de fles bijvoorbeeld) maar een mooi economisch argument is dat melk koel bewaard moet worden, en dat koele ruimtes in de supermarkt duurder zijn. De ongebruikte ruimte van de frisdrank is goedkope, ongekoelde ruimte.

Mooi verhaal, en het lijkt ook in Nederland te kloppen. Immers, ook de vla en de Coolbest zitten hier in vierkante pakken. Hmm, maar de kwark en de crème fraîche dan?

Op zoek naar de geschiedenis van het melkpak kwam ik terecht op deze pagina en zoals altijd blijkt de Nederlandse situatie mijlenver van het logische evenwicht te liggen door overmatige regulering en kartelgedrag, waarbij de producenten en de regering samen wel uitmaken wat goed voor u is. Lees de geschiedenis van de melkfles en huiver:

De papieren melkverpakking werd in de Verenigde Staten en Scandinavië een succes dankzij de verkoop van melk door kruideniers en zelfbedieningswinkels, iets dat in Nederland verboden was […] concludeerde de commissie dat de Nederlandse huisvrouw geen profijt zou hebben van het lagere gewicht […] liberalisering binnen de detailhandel, waarbij naast ‘erkende zuivelhandelaren’ ook kruideniers verpakte melk zouden mogen gaan verkopen, was een belangrijke politieke en economische kwestie.

Prisoner’s Dilemma bij Teleac

Afgelopen zondag bij “Hoe?Zo!” het gevangenendilemma. Leuk, zou je zeggen. Kijk eens naar het fragment:

Inderdaad, dat blinkt niet uit door duidelijkheid. Toch jammer. Dat bekennen een dominante strategie is, komt niet helemaal uit de verf. Dat het sociale optimum is om allebei te zwijgen, al helemaal niet. Ook vraag ik mij af waar het ‘juiste’ antwoord vandaan komt: De Deskundige beweert dat er in de praktijk meestal wordt samengewerkt. Literatuurverwijzingen worden niet gegeven, maar zou het al waar zijn, dan kan ik me voorstellen dat dat gebaseerd is op experimenten waarin het spel herhaald wordt, en dat is natuurlijk een heel ander verhaal.

Op de website (klik op “volgende” en dan op vraag acht) wordt beweerd dat het prisoner’s dilemma “een manier is om informatie uit gevangenen te krijgen”. Jammer, want dat is natuurlijk niet de essentie. Ook verhoudt die opmerking zich wat vreemd tot het vermeende ‘juiste’ antwoord.

Toch maar Per Seconde Wijzer dan?

Inefficiënties in de luchtvaart

Als nieuwe luchtvaartmaatschappij is het vrijwel onmogelijk om op een luchthaven als bijvoorbeeld Heathrow aan de bak te komen. Wie daar wil vliegen, heeft zogenaamde landing slots nodig; het recht om te landen en op te stijgen. Het is een curieus systeem. Wie in het verleden zulke rechten heeft weten te bemachtigen, is spekkoper. Op Heathrow is dat vooral British Airways. Wie ze niet heeft, is de pineut. Er is immers geen vrije markt in landing slots. De huidige eigenaars staan ze niet zo maar af, want meer concurrentie, daar zit niemand op te wachten, en wie weet ben je die landing slots later zelf weer nodig. Op vliegvelden moet gevlogen worden, daarom is iemand die een landing slot heeft, ook verplicht er gebruik van te maken.

Inefficiënt, zegt u? Reken maar. Zo meldde the Times vorige week dat luchtvaartmaatschappij bmi voorlopig met vrijwel lege vliegtuigen gaat vliegen om te voorkomen dat ze haar landing slots kwijt raakt. [via]

In het zelfde artikel (en ook hier) wordt melding gemaakt van prijsbreker Flybe. Die vliegt op Norwich, maar krijgt van de luchthaven een boete van een paar ton als er minder dan 15,000 passagiers per jaar worden gegenereerd. Het gevolg? Flybe zoekt naar acteurs om tegen betaling heen en weer te vliegen.

Als er weer van die spotgoedkope vliegtickets worden aangeboden, dan weet u nu waarom.

Mensen sparen voor later

Onder de kop “onderzoek toont aan” worden veel waarheden als koeien de wereld ingestuurd. Maar dit artikel slaat toch wel alles. Let goed op, ik citeer zometeen de hoogtepunten. De onderzoeksvraag is: waarom sparen mensen? U weet natuurlijk dat sparen per definitie het niet uitgeven van vermogen is. Maar waarom, inderdaad? Misschien om het later alsnog uit te geven?

Daar hoeven we niet naar te raden want hier zijn de resultaten:

  • Ruim een kwart (27 procent) geeft aan dat zij sparen voor later.
  • Ruim een vijfde (22 procent) spaart om te sparen.

En dat is toch al snel de helft. De rest spaart voor een grote uitgave in de toekomst.