Rekeningponyrijden

Peak load pricing. We kennen het allemaal wel. Wanneer, bijvoorbeeld in het geval van electriciteit, de vraag hoog is gaat de prijs omhoog om de schaarse capaciteit optimaal in te zetten. We zijn dan ook verheugd dat Ponypark Slagharen nu volgens deze principes opereert:

Als eerste attractiepark ter wereld hanteert Attractie- & Vakantiepark Slagharen een systeem van flexibele toegangsprijzen. De entreeprijs kan per dag verschillen, afhankelijk van de bezetting die dag, de verwachte drukte en het aantal dagen voor aankomst. De toegangsprijs kan hierdoor uiteenlopen van € 12,50 op een rustige dag tot € 24,50 op een drukke dag. [?¦] Deze prijs is flexibel en kan dus naarmate de dag dichterbij komt aangepast worden.

Uiteraard zijn consumenten er niet onverdeeld blij mee. Achterop de laatste Consumentengids beklaagt mevrouw de Vries uit Papendrecht zich.

Dus je moet meer betalen wanneer er een rij staat voor attracties? Dat is toch vreemd!

Tja. Toch een beetje een argument in de categorie “met rekeningrijden betaal je alleen maar om in de file te staan" dat het effect van prijsprikkels volledig ontkent [dank aan Peter].

De toegevoegde waarde van de financiële sector

Anekdote van achter de handelsschermen: een hedgefonds-manager maakte jarenlang mooie winsten met een arbitragehandeltje. Hij had ontdekt dat product A en B te combineren vielen tot product C, en dat de prijs van A+B een stuk lager was dan die van C. Het gratis geld rolde binnen en de manager reed een mooie auto. Tot op een dag de handel helemaal stilviel en zijn inkomsten opdroogden. Wat was er gebeurd? De firma Bloomberg, verantwoordelijk voor de getallen op vrijwel alle handelsschermen, had een update rondgestuurd waarin de arbitragemogelijkheid voor iedereen in één oogopslag te zien was. Weg inkomsten, weg auto; Bloomberg bedankt.

Het is nuttig om eens na te denken wat dit akkefietje betekent voor de totale productie zoals gemeten in het Bruto Binnenlands Product. In de jaren dat de manager geld verdiende aan de ongelijke prijzen liep zijn omzet het BBP binnen. Als de kopers van C consumenten waren daalt in de nieuwe situatie het BBP. Waren het bedrijven, dan daalt in ieder geval het aandeel van de financiële sector in het BBP. En dat terwijl de totale welvaart na afloop hoger is. De prijzen van A+B en C zullen dichter bij elkaar liggen (want het fonds zit er niet meer tussen) wat goed is voor producenten van A en B en gebruikers van C. Dat is herverdeling; verder zullen de veranderde prijzen ook nog leiden tot extra handel, wat de totale welvaart verhoogt.

Goed, BBP is dus een slechte maatstaf van de welvaart, dat wisten we al. Maar het aandeel van de financiële sector is dus ook een slechte maatstaf voor de welvaart die de sector in een economie creëert. Om allerlei voor de hand liggende redenen is er plots veel belangstelling voor de omvang van die gecreëerde welvaart. Wouter Den Haan runt een aardige discussie op Vox en dit is CPB-econoom Michiel Bijlsma. Wij schreven er eerder dit over.

EEA/ESEM online

Voor wie zoals ik niet in staat was de laatste bijeenkomst van de European Economic Association en Econometrics Society in Oslo bij te wonen: de videos van alle plenaire sessies staan nu integraal online: Krusell, Holmstrom, Pissarides, Athey, Wright, Acemoglu en een Nobel sessie. En dat is erg mooi. Alle videos staan op 1 pagina wat het ook mogelijk maakt ze tegelijkertijd af te spelen hetgeen een nogal desorienterend effect geeft. Maar dit terzijde.

Oh ja, ook niet onbelangrijk; de sessie over hoe je je werk gepubliceerd kan krijgen is ook te bekijken.

Hoe is het nu met?

Bij gebrek aan belangrijk economisch nieuws vandaag een korte terugblik op de onderwerpen van eerdere berichten op deze site.

  • De Z24-conjunctuurindicator heeft z’n eerste confrontatie met de werkelijkheid overleefd. Helemaal te vergelijken met de CBS-cijfers is het niet, maar toch: het derde kwartaal bleek de Nederlandse economie gekrompen ten opzichte van Q2, een resultaat dat de indicator al voor september voorspelde.
  • De econoom de even in het wereldwijde spotlicht stond met zijn bizarre working paper over groeitheorie heeft over die ervaring, welja, een working paper geschreven.
  • En vandaag horen we dat Google de stekker trekt uit de eigen enyclopedie Knol. Dat betekent helaas dat Hilco Knol de miljoenen aan zich voorbij heeft laten gaan. We wensen hem desondanks veel succes met zijn stofzuigeronderneming.

Italianen

Nu Italië in het brandpunt van de belangstelling staat zie je steeds meer artikelen als deze verschijnen, over de rotte structuur van de Italiaanse economie:

Daarbij frustreren veel ouderen de carrière van de nieuwe generatie. Zij menen recht te hebben op een baan-voor-het-leven, terwijl jongeren van rotbaantje naar rotbaantje moeten hoppen. Jonge mensen die iets van hun leven willen maken, vluchten naar het buitenland.

Ik weet niet hoe het met u is, maar dit komt precies overeen met mijn eigen ervaring. Op elke plek waar ik de afgelopen 15 jaar gewerkt heb, kwam je steevast een stuk of vijf jonge Italianen tegen. Slim, goed opgeleid en niet zelden last van een behoorlijke dosis heimwee. Als je vroeg waarom ze dan niet liever naar huis gingen kreeg je een mismoedig antwoord over de onmogelijkheid om geschikt werk te vinden.

En dat is misschien het goede nieuws voor de Italianen: over heel Europa verspreid zit een leger bekwame arbeidskrachten te wachten tot het land klaar is voor hun terugkeer. Om maar niet te spreken van de andere Europeanen die wel eens een tijdje in de zon zouden willen werken. Daar zit een behoorlijk stuk potentiële groei.

Tegelijkertijd realiseer ik me dat ik in al die jaren nooit een Griek ben tegengekomen.

Strengere eisen, minder geslaagden

Voor wie eindexamen doet aan de middelbare school zal het ene vak belangrijker zijn dan het andere. Wie dreigt te zakken op een vijf voor wiskunde zal meer belang hechten aan het examenresultaat bij dat vak, dan aan vakken waar de voldoende al zeker is. Toch heeft dit geen enkel effect op de moeite die de scholier voor verschillende vakken doet.

Dat is althans de veronderstelling van de VO-raad, die de gevolgen van de strengere exameneisen heeft doorgerekend. De methode: de gehaalde cijfers onder het oude regime worden opnieuw beoordeeld onder het nieuwe regime. Daar komt een mooi bangmaak-resultaat uit: er komen 18.000 extra zakkers.

Wie wel eens een echte middelbare scholier heeft gezien weet dat dit een idiote voorstelling van zaken is. De scholier weet precies hoeveel er nodig is om marginaal aan de minimale eisen te voldoen. Het is ondenkbaar dat een verzwaring van die eisen geen gevolgen heeft  voor het gedrag. Wie getallen publiceert over de gevolgen van zwaardere eisen en daar geen rekening mee houdt, heeft de plicht die tekortkoming in de methode prominent te melden. Nu zien we in het persbericht precies één bijzin, die de krant niet haalt (en ook nog eens erg onaardig is tegen leerlingen van het vmbo): “Daar komt bij dat calculerend gedrag zich voornamelijk zal voordoen bij havo en vwo-leerlingen en minder bij vmbo-leerlingen.”

Een matig onderzoek. Toch geeft deze fout wel aan wat er mis aan het huidige systeem: het examen kent maar twee uitkomsten (slagen of zakken). Extra moeite doen om het cijfer boven de zes op te krikken loont niet. Dat leidt tot de bovenstaande onderschatting van wat de middelbare scholier potentieel zou kunnen, maar het geeft ook aan hoe het beter kan: als meer belang wordt gehecht aan de cijferlijst, en niet alleen het diploma, gaan scholieren ook beter hun best doen. [Eerder hier]

U mag weer prijsafspraken maken

Heel soms, als je heel goed oplet, kom je ze wel eens tegen. Van die geniepige berichtjes die nauwelijks tot niet de krant halen maar wel degelijk van groot belang zijn. Ergens vorige week moet het gebeurd zijn, toen we allemaal ademloos naar Griekenland keken. Trouwe lezer Peter lette wel op en wijst op het volgende alarmerende bericht uit de ministerraad:

Ondernemers met een relatief klein marktaandeel krijgen meer ruimte om onder andere prijsafspraken te maken.

Ja heus, het staat er echt. Prijsafspraken mogen straks gemaakt worden door ondernemers als ze samen een marktaandeel tot 10% hebben, dat is nu nog 5%, terwijl de omzeteis vervalt. Het persbericht ademt zo’n sfeer van dat het heel goed is, dat er “ruimte voor samenwerking” komt, want wie kan er nu tegen samenwerking zijn? Tja, afnemers bijvoorbeeld, zoals u en ik, die nu gedwongen worden een flink hogere prijs te betalen. De motivatie lijkt me ronduit achterbaks: “Kleine ondernemers krijgen zo meer ruimte om zich te wapenen tegen de inkoopmacht van grotere bedrijven.” Maar de verruiming beperkt zich geenszins tot zulke gevallen. Gevallen waarin ondernemers prijsafspraken willen maken om domweg de consument af te zetten zullen veel talrijker zijn.

Natuurlijk zouden we met deze versoepeling problemen met Europa kunnen krijgen, dat grosso modo wel een verstandig mededingingsbeleid voert. Maar daar heeft minister Verhagen iets op gevonden: de “samenwerking” mag alleen wanneer dit “de handel met het buitenland niet beinvloedt”. Inderdaad: Nederlandse ondernemers mogen wel de Nederlandse consument gecoordineerd woekerprijzen in rekening brengen, maar niet de Duitse en Belgische. Het lijkt me weer een eerste stap terug op weg naar het kartelparadijs dat Nederland ooit was.

Stapelgate

Nog even terugkomen op de kwestie Stapel die de afgelopen week uiteraard het gesprek van de dag was, zelfs onder economen. Uiteraard vraagt iedereen zich af hoe dit in vredesnaam heeft kunnen gebeuren, wat dit betekent voor het aanzien van de beroepsgroep, en in hoeverre vakbroeders zich persoonlijk aangesproken voelen.

De ultieme ironie is dat Diederik Stapel in 1999 een artikel heeft geschreven over precies dat laatste onderwerp, naar aanleiding van de Kwestie Diekstra destijds. Titel: Framed and misfortuned: identity salience and the whiff of scandal, en opgeduikeld door Retraction Watch, een website die zich specialiseert in dergelijke schandalen. Conclusie:

Whether social psychologists view an article about a plagiarist clinical psychologist as relevant or irrelevant to the self may thus be determined by whether their social identity is narrowly defined (‘social psychologists’), so as to exclude the plagiarist, or broadly define (‘psychologists’) to include the plagiarist.

En dat allemaal naar aanleiding van een enquete onder vakgenoten. Of die enquete ook echt heeft plaatsgevonden, blijft onduidelijk.   

Vervangen door een robot

Toen ik gisteren het boek The Race against the Machine bestelde, kwam er geen boekenverkoper aan te pas. Binnen een paar seconden stond het op mijn scherm. Geweldig voor mij, vervelend voor de boekenverkoper hier beneden in de winkel. Technologie maakt hem langzaam overbodig.

Binnen een paar uur had ik het boek uit, ook dat nog. Het is een soort snelschrift waarin de schrijvers geen tijd verdoen en binnen een paar zinnen tot de kern komen. Namelijk: het gaat nu wel heel hard met de technologische vooruitgang en grote groepen arbeiders dreigen overbodig te worden. Dat was natuurlijk altijd al zo, maar het terrein van de vooruitgang is verlegd. Niet langer wordt de productiemedewerker de deur gewezen, nu is het de boekhouder en de rest van de administratie. Binnenkort: chauffeurs, vertalers en anderen met een voorheen onaantastbare positie.

In principe is dit goed nieuws. Weinig mensen verlangen terug naar de tijd waarin er nog mijnwerkers en oppermannen in Nederland aan het werk waren. Nu machines dat werk doen kunnen de arbeiders iets anders (leukers?) doen en gaat de productie omhoog.

Maar wat moet de mijnwerker dan doen? Dat is de pest met vooruitgang: er is altijd structurele aanpassing nodig en niet iedereen heeft meteen de noodzakelijke skills in huis. Zoals altijd leidt de vooruitgang initieel tot meer ongelijkheid. Er zijn groepen die profiteren van de technologie en groepen die ermee concurreren. Het lijstje aanbevelingen is dan ook vertrouwd: meer en betere scholing; meer ondernemerschap; meer flexibiliteit. Een beetje van die mislukte Lissabon strategie, en wat van die structurele hervormingen waar de mensen zo’n hekel aan hebben. Het is het levertraan van de economen dat opnieuw op tafel komt.

Een aantekening: de schrijvers focusen in dit korte boek erg op één trend en laten de rest liggen. Dat is misschien wel jammer, want er is een andere trend die (bij ons in ieder geval) een groot deel van het probleem opheft: door de vergrijzing neemt het aanbod van arbeid ten opzichte van de vraag de komende jaren flink af. We zullen blij zijn dat een gedeelte van het werk geautomatiseerd kan worden. [NYT artikel, pagina van de schrijver.]