Een financieel waterhoofd

Leuk artikel vandaag op Vox, waarin de auteurs kijken naar verschillen tussen landen met een grote en een kleine financiële sector. Tussen de welvaart in een land en de omvang van de financiële sector zit een zogenaamd omgekeerd-U verband: als een kleine sector groter wordt, gaat de economie van een land beter functioneren. Krediet komt wijder beschikbaar, bedrijven kunnen groeien, consumenten sparen. Maar wordt de sector té groot, dan nemen de risico’s toe. Het land wordt minder stabiel, de kans op een crisis neemt toe, en te veel getalenteerde mensen gaan werken waar hun talenten relatief weinig goed doen.

Leuk detail: de schattingen zijn op basis van data tot en met 2005 (dat wil zeggen: voor 2008). Toch valt een duidelijke grens te trekken waarboven de financiële sector voor problemen gaat zorgen. Als het totale krediet meer dan 160% van het BBP is (de rechter verticale lijn in de figuur hieronder) is het foute boel. En jawel hoor: IJsland, Ierland, we hadden het kunnen weten. Maar wacht eens even- wie staat daar op nummer vijf?

201104072307.jpg

(paper [pdf] hier te downloaden.)

Zwartrijverzekering

In een grijs verleden schreven we al eens over een verzekering tegen verkeersboetes, hier en hier.  Z24 bericht vorige week dat er in Zweden en sinds kort ook Oslo iets soortgelijks bestaat: een verzekering tegen boetes voor zwartrijden in het openbaar vervoer. Al vraagt de website zich af “waarom de Zweden niet en masse warmlopen voor een verzekering tegen zwartrijden”. Wie de rest van het artikel leest wordt dat echter al snel duidelijk.

Volgens Nygard heeft de afdeling in Stockholm tussen de 500 en 1000 leden [?¦] Leden betalen 100 Zweedse kronen (elf euro) per maand aan “premie” [?¦] Nygard vertelt dat er zo’n tien tot vijftien boetes per maand bij Planka binnenkomen. Een boete wegens zwartrijden in de metro bedraagt in Zweden 1.200 kronen (135 euro).

Ergo: die premie van 11 euro heb je er uit als je eens per 135/11 = 12 maanden wordt bekeurd. Gaan we uit van 750 leden en 12 bekeuringen gemiddeld per maand, dan loopt het gemiddelde lid slechts eens per 750/12 = 63 maanden tegen de lamp. Dat kan dus niet echt uit. Verbazend, dat zo’n club nog zo veel leden heeft.

Economen

Economen, wat moet je ermee? Er woedt, met name in de Volkskrant, een discussie over de meningen die economen verspreiden en de vraag of die enig wetenschappelijk gehalte hebben. Deze meneer vindt van niet, deze meneer ook niet, en deze meneer verdedigt de economen.

Het eerste probleem is natuurlijk dat er veel mensen zijn die zich econoom mogen noemen, maar dat de kwalificaties nogal uiteen lopen. Op deze lijst van Nederlandse economen staan Johan Witteveen en Mabel Wisse Smit gewoon naast elkaar. De titel econoom alleen zou niet heel veel vertrouwen in moeten boezemen. Er studeren er jaarlijks duizenden af.

De diepere vraag is of er in de economie wel inzichten bestaan die algemeen toepasbaar zijn. Als de economie een echte wetenschap was, dan zouden al die economen elkaar niet tegen moeten spreken, is de gedachte. Ik sta in deze kwestie, niet geheel verrassend, aan de kant van de economie als wetenschap. Het probleem is alleen dat onderwerp van de economie (en dan met name dat stuk dat de kranten haalt) zo complex is dat enig inzicht alleen kan bestaan als de econoom de zaak versimpelt. De goede econoom weet de kwestie zo te versimpelen dat de essentie behouden blijft. Maar die kunst verstaat niet iedereen, en dus woedt het debat. Deze situatie is trouwens niet uniek aan de economie. Natuurkundigen, een beroepsgroep met een veel betere reputatie, merken hoe vervelend een complexe situatie kan zijn als er een kerncentrale op springen staat. Dan spelen opeens veel zaken door elkaar en ontbreekt informatie over de stand van zaken binnenin de fabriek. Welke risico’s zijn op dat moment belangrijk, en welke doen er niet toe?

Ook natuurkundigen nemen op dat moment geen afscheid van hun theorie. Op eenzelfde manier ben ik een groot voorstander van de disciplinerende werking van de economische wetenschap. Wie zijn argumenten niet in economische termen, of nog liever, in een model kan opschrijven heeft waarschijnlijk een denkfout gemaakt. Klopt de argumentatie wel, dan wordt snel duidelijk welke afruil er in dat argument toe doet. Zo komt het debat weer een stukje verder.

Stop maar met de sociale wetenschap

Via vaste lezer Ward krijg ik dit filmpje uit ons parlement doorgespeeld. Als u nog 4:30 minuten overheeft zou ik zeker even kijken, want het is zeer de moeite waard. PVV-kamerlid Lilian Helder heeft het woord en zij laat zich uit over het effect van een taakstraf versus dat van een gevangenisstraf. Onderzoek toont aan, zeggen anderen, dat degenen die een taakstraf ondergaan minder vaak in dezelfde fout vervallen als degenen die naar de gevangenis moeten.

Dat kan je helemaal niet vergelijken, zegt mevrouw Helder, want dat zijn verschillende personen. Dus dit onderzoek is waardeloos.

De gevolgen laten zich raden: andere leden van de Tweede Kamer spoeden zich naar de microfoon om mevrouw Helder te kakken te zetten en het filmpje komt met sarcastisch commentaar op Dumpert. Maar is haar redenering nou zo dom, of zijn wij zo slim?

Lees verder “Stop maar met de sociale wetenschap”

Creatieve destructie is zo’n helder idee

Aardige column in de Volkskrant van Frank Kalshoven, die kennelijk in Spanje verblijft en de economie om zich heen observeert (leuk idee!) Uit de losse pols beschrijft hij het stadsgezicht in Valencia, waar je in een winkelstraat nog zeven reisbureaus kunt tellen. Twee zijn er al op de fles, en zo kan Kalshoven uitleggen hoe de recessie zorgt voor creatieve destructie, want reizen die boek je veel beter via internet. De meisjes van het reisbureau kunnen zich nu op een andere manier nuttig maken in de economie.

Ik zou zeggen, lees het zelf, maar dat kan alleen als u de papieren krant vanochtend in uw bus gevonden heeft. Want de column van Kalshoven is, zoals gewoonlijk, niet op de website van de Volkskrant te vinden. Nou vráág ik u!

Peukenprijs

Op zonnige dagen lunch ik soms met mede-economen op een bankje buiten. Het komt regelmatig voor dat de methadonbus recht voor onze neus parkeert. Wie verslaafd is mag er een opwekkend middel komen halen, op kosten van de belastingbetaler. Twee beveiligers controleren bij de deur, en wij mogen er niet in. Dit heeft een zweem van onrecht, maar welke goed doorvoede econoom durft dat te zeggen tegen de schichtige verslaafde die naar binnen glipt? De methadon wordt in de bus geconsumeerd, want anders zou de klant het kunnen verpatsen aan iemand zonder pasje.

Ik moest aan die situatie denken naar aanleiding van het bericht dat de tabaksprijs eigenlijk verdubbeld zou moeten worden. Dat moet om te zorgen dat jonge mensen niet met roken beginnen, want bij ouderen haalt het niets uit (zie eerdere berichten). Mooi doel, maar deze accijns werkt voor de volwassenen roker regressief en leidt er waarschijnlijk toe dat er nog minder geld overblijft voor verse groente. Of het goed is voor de gezondheid is maar zeer de vraag.

De oplossing is om beide groepen te scheiden. Geen tabak onder de 18, of meer radicaal, de tabaksbus. Wie aantoonbaar verslaafd is mag naar binnen voor een goedkope peuk. Wel binnen oproken natuurlijk want anders wordt de handel buiten doorverkocht. Want dat is natuurlijk de pest van zo’n simpele accijnsverhoging: de substitutie neemt alleen maar toe. Goedkope sigaretten uit het buitenland, al dan niet hier naartoe gesmokkeld, en substitutie over de tijd. Wie leest over zo’n grote aanstaande prijsverhoging kan het beste stevig doorroken nu het nog kan.

Rampen en de economie

De gebeurtenissen in Japan doen de moderne mens huiveren-het verschil tussen een comfortabel leven en dit is kennelijk slechts een trilling in de korst van de aarde. Wie zich afvraagt hoe dit gaat uitwerken op de economie van Japan kan het beste naar dit artikel kijken. Het beschrijft economisch onderzoek naar de gevolgen van rampen, en dat is vrij basaal: men meet een ramp en bekijkt de gevolgen voor het BBP. Resultaat: bij een grote ramp daalt het BBP in arme landen met een procent of 10, in rijke landen stijgt het met ongeveer twee procent.

Arme landen zijn slecht voorbereid, en in de rijke landen wreekt zich de aard van het BBP. Daarover schreven in het verleden zowel Bobby Kennedy als wijzelf: het Japanse opruimwerk komt terecht in het BBP, de schade door de aardbeving en vloedgolf niet.

Een ander fenomeen is de koers van de Yen sinds de beving. De munt was tot gisteren zo’n 5% meer waard geworden sinds de beving, een zeer verklaarbaar fenomeen als je wisselkoersen bekijkt als belegger: door de plotselinge daling van de Japanse kapitaalgoederenvoorraad is het verwachte rendement op investeringen in Japan een stuk hoger. Dat trekt geld aan en daarmee stijgt de koers.* Zoals altijd zijn exporteurs verdrietig als hun munt stijgt door de stromen van beleggers, en sinds vanochtend doet de centrale bank er iets aan.

(*) In het nieuws wordt als oorzaak voor de aantrekkende Yen meestal de “repatriëring” van geld door verzekeringsmaatschappijen genoemd, maar achter het bestaan van die verzekeringen schuilt natuurlijk hetzelfde motief: als je oude spullen kapot zijn is de waarde van nieuwe spullen hoog.