Twitter

Ik ben enthousiast gebruiker van Twitter, ik geef het gewoon toe. Het is een prachtig medium om actuele discussies te volgen. Ook met dit weblog maakten we meer dan 11 jaar geleden een account aan, en twee jaar later concludeerden we al dat het zwaartepunt van de discussie onder economen van weblogs naar Twitter was verschoven. Daar ligt het nog steeds.

Netwerkeffecten: als een grote groep op Twitter zit, is het voor ieder individu rationeel om zich daarbij aan te sluiten. Is het netwerk eenmaal gecreëerd, dan kan het bijna niet meer stukgemaakt.

Dat wil zeggen. De paniek slaat nu wel echt toe onder Twittergebruikers. Het nieuwe bewind van Elon Musk hanteert de botte bijl zodanig dat de ondergang van het netwerk, door technische mankementen, al aanstaande lijkt. Apocalyptische tweets vliegen je om de oren:

Berg u voor de ondergang.

Dat is een fikse onderschatting van de kracht van het netwerkeffect. Want laten we wel wezen: het is best mogelijk dat Elon Musk, door wanbeheer, het bedrijf Twitter de grond in boort. Het is best mogelijk dat hij daarbij een groot financieel verlies lijdt, en met hem de banken die de overname van Twitter mede gefinancierd hebben. Het is ook mogelijk dat de site enige dagen niet functioneert omdat Musk de netwerkbeheerder, het kantinepersoneel en de man die de sleutels bewaart per ongeluk heeft ontslagen.

Maar zelfs als dat allemaal gebeurt is het netwerk (de gebruikers, hun onderlinge verbindingen, het archief) nog in stand. Dat netwerk vertegenwoordigt een enorme waarde voor de gebruikers, mits het enigszins capabel bestuurd wordt. Dat er tegen deze waarde een astronomisch bedrag geleend is, doet daar niet aan af: dat is vervelend voor de schuldeisers maar ook voor hen is het uiteindelijk beter om Twitter in goede staat weer te verkopen, dan om de rokende puinhopen helemaal af te schrijven. Een min of meer vergelijkbaar geval is de James Bond-franchise, waarover we in 2010 schreven toen die op sterven na dood leek. Sindsdien verschenen er drie nieuwe films.

Dus: migreer gerust naar Mastodon, maar kom ook gerust terug op het nieuwe Twitter als over een paar maanden de orde hersteld is.

update 25 nov: Tim Harford beschrijft in de Financial Times hetzelfde probleem en komt met een ideaal alternatief: netwerken zouden, net als bij telefoons, op de achtergrond moeten opereren en elkaars berichten doorgeven. Je kunt dan verhuizen naar een andere provider zonder dat je je contacten kwijtraakt. Good luck! Hij verwijst daarbij ook naar dit boek van Giblin en Doctorow dat, naar het lijkt, vooral pleit voor beleid als oplossing.

Tinbergenlezing 2022

Er was weer economendag, ik was er ook maar moest halverwege de dag naar een andere afspraak en zo miste ik voor het eerst in jaren de Tinbergenlezing. Paniek natuurlijk, want het is voor mij een jaarlijks hoogtepunt om de lezing te kunnen live-tweeten voor deze site.

Gelukkig trof ik mijn goede collega Charles Kalshoven bereid om het klusje dit jaar over te nemen. Charles is niet alleen een prima all-round econoom maar ook nog eens goed in het puntig formuleren, wat hier natuurlijk wel noodzakelijk is. Nog geen uur na het installeren van de Twitter-app produceerde hij deze draad over het optreden van Ernst Fehr, onder meer bekend van onze jaarlijkse nobelprognose. Een gastblogger, die hadden we al even niet meer gehad. Zie hieronder!

Lees op Twitter of hieronder.
Foto van @Jantsjemol

Lees verder “Tinbergenlezing 2022”

Diamond, Dybvig en Bernanke

Van de Nobelprijs voor economie (ja, we weten het) mogen we niet verwachten dat de jury bovenop het nieuws zit. Deze prijs voor drie macro-economen valt toevallig in een macro-economisch roerige tijd, maar het onderwerp van studie was nou juist een jaar of 15 geleden uiterst relevant.

Want hoewel de wenkbrauwen wat omhoog gaan bij de combinatie van de drie heren is er wel degelijk een rode draad te vinden in hun werk. Die hangt samen met banken, en meer bepaald met de looptijdstransformatie die banken uitvoeren. Lees bijvoorbeeld in het uitstekende Wikipedia-artikel over Diamond-Dybvig hoe dat werkt: banken nemen spaargeld van burgers aan met de belofte dat het altijd meteen weer op te nemen is. Tegelijkertijd lenen ze dat “korte” spaargeld “lang” weer uit aan bedrijven of als hypotheek. De looptijd van asset en liability is dus niet hetzelfde.

Dat leidt tot problemen als alle spaarders morgen hun geld terug willen. De bijdrage van Diamond-Dybvig is onder meer dat ze laten zien dat dit probleem in normale tijden niet speelt, omdat altijd maar een klein percentage van de spaarders hun geld opneemt. Maar als er een gerucht rondgaat dat de bank failliet dreigt te gaan, is het voor iedere spaarder optimaal om zo snel mogelijk zijn of haar geld terug te halen, vóórdat de rest het doet.

Dan krijg je een bank run en dat loopt zelden goed af. Zo’n bank run zagen we in 2007 bij Northern Rock in het VK, in 2008 bij de IJslandse bank Icesave en in 2009 in Nederland bij DSB bank. Vroeger zag je dan vooral mensen in de rij voor het kantoor staan; tegenwoordig gaat de internetsite uit de lucht en wordt de telefoon niet meer opgenomen.

Diamond-Dybvig lieten zien dat voorkomen bij een bank run beter is dan genezen. Dat kan door als overheid de tegoeden bij de bank te garanderen, zelfs als de bank op de fles gaat. Toen tijdens de kredietcrisis in 2008 de bevolking wat ongerust werd over de Nederlandse banken, verhoogde minister Bos van Financiën het gegarandeerde bedrag van 40,000 euro naar 100,000 euro, wat nu in de hele EU de standaard is. Als spaarder weet je dat het geld veilig is, en is het meedoen aan een bank run niet langer optimaal. Daarmee wordt het probleem voorkomen voordat het optreedt.

En dan Ben Bernanke. Saillant is natuurlijk dat hij ten tijde van de kredietcrisis aan het hoofd stond van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank die toezicht moest houden op de financiële sector. Maar de Nobelprijs wordt niet uitgereikt aan beleidsmakers, hoe zinnig hun ingrepen ook mogen zijn. Bernanke stond vóór zijn tijd als bestuurder vooral bekend om zijn studies naar de Amerikaanse depressie en de rol van banken in het ontstaan daarvan. Als econoom uit de studeerkamer was hij in de begindagen een vreemde eend in de bijt bij de beleidsmakers in Washington. Bekend is zijn schuchtere antwoord op een senator die tijdens een commissievergadering vraagt van welk bedrijf Bernanke de CEO is: “de economiefaculteit van Princeton, meneer”.

Maar Bernanke klimt op tot voorzitter van de Fed en ziet het ongelooflijke gebeuren: tijdens zijn bewind dreigt er precies eenzelfde als crisis als die waar hij tientallen jaren op studeerde. De fout van de jaren ’30, met voortdurende faillissementen van banken en een depressie tot gevolg, wordt (bijna) niet herhaald. Hoewel de financiële sector op apegapen ligt klimt de economie relatief snel weer uit het dal.

Er zijn sinds 2008 de nodige crises geweest, maar vergelijkbare zorgen om banken en bank runs hebben we sindsdien minder gezien. Strakkere regulering en een zeer ruim monetair beleid maken dat banken steeds minder behoefte hebben aan vluchtig spaargeld. Er wordt wel gefluisterd dat het juist de niet-banken zijn die we beter in de gaten zouden moeten houden. Voor jonge onderzoekers wellicht een vruchtbaar veld.

Voor meer achtergrond zie de altijd uitstekende site van het Nobelcomité. Daar ook een paper met uitgebreidere verantwoording [PDF].

Professor Haan

Hallo vanuit de trein. In de begindagen van deze site zat ik mij regelmatig in dit vervoermiddel te verbijten vanwege gebrek aan netwerk. Daardoor kon ik pas bij thuiskomst mijn ideeën over het openbaar vervoer publiceren. Vijftien jaar later is er overal permanent netwerk, maar moet ik met een mondkapje op reis. De toekomst is altijd weer anders dan gedacht.

De trein rijdt naar Groningen, de geboorteplaats van deze site. Bijna 17 jaar geleden zag ik links en rechts de “weblogs” uit de grond schieten en bedacht ik me dat het gebied van de Nederlandstalige economie nog brak lag. Zelf meer op macro georiënteerd, was het duidelijk dat ik een goed schrijvende, wereldwijze, technisch vaardige (want internet) micro-econoom nodig had om de site tot een succes te maken. Dat kon er maar een zijn: Marco Haan, mijn oude AIO-collega van de RuG, die ik nog kende als mede-redactielid van de GAXEX. Marco accepteerde en publiceerde in de jaren die volgden 704 berichten op de site, ruim meer dan de 650 die ik er zelf schreef.

Jongens waren we, maar aardige jongens. De site trok verkeer, er was discussie, we werden gehackt, we kwamen op tv en in de ESB. En zoals dat gaat namen met de jaren de verantwoordelijkheden toe. Marco werd opleidingsdirecteur, ik deed inmiddels iets in de financiële sector. Tijd om berichten te schrijven werd schaars, lezers klaagden maar de economie eiste zijn tol.

Waarom deze terugblik? En waarom de trein naar Groningen? Omdat de toenemende verantwoordelijkheden uiteindelijk ook tot iets moois leidden. Ik ben onderweg naar de oratie van Professor Haan, om hem daarna te feliciteren met zijn hoogleraarschap. Een professor als auteur, het kon nog wel eens wat worden met deze site.

update: Het was mooi.

De hoogleraar oreert.
Er was een borrel, het leek wel 2019.

Meer leven dan geld

Ben ik tevreden over geld of je leven, het dagelijkse halfuurtje economie op NPO radio 1? Het programma bestaat sinds begin dit jaar en ik moet toegeven dat mijn verwachtingen hooggespannen waren. Economie speelt zich af in de hoofden van mensen en leent zich dus slecht voor televisie. In het journaal daarom de eeuwige winkelstraat, en de documentaires die je af en toe ziet komen meestal niet verder dan “hier gebeurt het allemaal.”

Nee, dan de radio. Zonder de dwang om steeds iets te laten zien zou je door moeten kunnen dringen tot de vragen waar het om draait, over het abstracte verschijnsel van de markt, de onoverzichtelijke macro-economie, grote en kleine cijfers. Even niet kijken past prima bij de kwestie wat men ziet en wat men niet ziet.

Maar presentator Hans van der Steeg wil ook iets anders: in deze podcast legt hij uit “de AEX zoveel mogelijk te mijden en de mens achter de economie” te zoeken. Soms gaat dat goed, zoals toen Marcel Canoy een paar weken terug uitlegde dat de statistische prijs van een mensenleven niet betekent dat je zijn dochter kunt kopen. Maar regelmatig wordt de plank ook misgeslagen, en kiest de redactie voor het makkelijke format van drie mensen die er allemaal wat van vinden, de luisteraar in verwarring achterlatend. En soms wordt de economie maar helemaal achterwege gelaten en rent het programma achter het nieuws van de dag aan (zoals gisteren).

Dat het beter kan laat econoom Tim Harford horen op de BBC. In More or less worden economische en andere cijfermatige vragen niet in een paneltje besproken maar ontleed met behulp van experts uit de praktijk of de wetenschap. Het tempo ligt lager maar de informatiedichtheid is hoog. De mens in de economie is niet afwezig, maar er is ook oog voor het grotere geheel. En, belangrijk: je blijft niet achter met het idee dat niemand eigenlijk weet hoe het zit.

Soms heb je geluk en wijdt de BBC ook In our time aan economie, zoals een paar weken geleden met deze fantastische beschouwing van de goudstandaard. Ik bewonder de Britten dat ze hier drie kwartier aan besteden op hun nationale nieuwszender. Wellicht is dat een brug te ver in ons eigen land, maar iets meer focus op het onderwerp zou toch moeten kunnen?

[We schreven al eerder over de economische programma’s van de BBC radio, hier en hier. Ook de Amerikanen kunnen het af en toe. En een uitzondering op de regel dat economie op tv slecht werkt is de serie Sander en de kloof, nu te zien op de NPO.]

Goede vooruitzichten

Het aantal berichten per jaar is nog steeds niet heel hoog, maar over de hit ratio van dit weblog hadden we in 2021 niet te klagen.

Bij de traditionele Nobelprijsvoorspelling zaten we 2/3 goed (en met wat hulp zelfs helemaal).

De effecten van de haken en ogen aan de overdrachtsbelasting kwamen bijna exact uit, zie het krantenbericht uit maart onderaan de pagina.

En dan de waarneming van een jaar geleden dat de verwachte groei van 3% voor het Nederlands bbp misschien wel wat aan de lage kant was. Op de data over het laatste kwartaal moeten we nog even wachten, maar de kans dat we hier opnieuw beet hadden lijkt aanzienlijk. Wim Suijker bracht een paar dagen geleden de laatste prognose voor 2021 in beeld: 4,4% groei.

De enige conclusie na zoveel scherp inzicht moet zijn: jammer dat er niet meer berichten verschijnen. Wellicht volgend jaar beter.

Alvast goede feestdagen!

Tinbergenlezing 2021

De lustrumeditie van de economendag vond plaats in Den Haag – nee wacht, de lustrumeditie van de economendag vond plaats, dat is het nieuws. Vorig jaar nog achter de laptop, dit jaar nét voor de nieuw afgekondigde maatregelen tegen corona. En dus weer een live Tinbergenlezing.

Uw correspondent zat op de eerste rij en typte mee met Armin Falk, die er een mooi verhaal van maakte. Eerst op Twitter, maar voor het nageslacht nu ook hieronder op deze site. Voorgaande edities alhier.

Lees verder “Tinbergenlezing 2021”

Buitenlanders aan het werk

Op radio 1 hoorde ik Andries Tunru vertellen dat hij alle verkiezingsprogramma’s gelezen had en in dat van de ChristenUnie het mooiste getal had gevonden. Ik zocht het thuis na en het klopt:

Voor onze consumptiemaatschappij is per Nederlander 1,8 fte arbeid in niet-Westerse landen nodig…

pagina 9

De comedian ging onmiddellijk aan de haal met het idee dat hij een persoonlijke hardwerkende buitenlander had die al zijn aankopen moest maken, goeie grap (en soms klopt het echt). Maar is dit cijfer correct? Helaas doet de partij niet aan bronvermelding en makkelijk te googlen is het getal ook niet.

Hoe zou je het berekenen? Als je weet hoeveel Nederland importeert en een idee hebt hoe lang men in het buitenland bezig is om spullen te maken, kun je een slag slaan. Eens kijken naar de verhouding met China, het land buiten Europa waar we de meeste goederen vandaan halen.

Ik pak de goedereninvoer uit China en de doorvoerhaven Hongkong (CBS) en de arbeidsproductiviteit per Chinees (ILO). Even de eenheden gelijk maken en je vindt

import china + HK49,603,000,000euro (2020)
china productiviteit15,038USD (2010) / persoon
(productiviteit met huidige prijzen)1.18VS GDP deflator 2020/2010
(productiviteit in euros)1.20USD / euro
china productiviteit14,817euro (2020) / persoon
import / productiviteit3,347,804Chinezen nodig
inwoners NL17,475,908Nederlanders
Chinezen aan het werk0.19Chinezen / Nederlander

Bijna een Chinees per vijf Nederlanders – dat is een cijfer waardoor de 1,8 van de ChristenUnie wat mij betreft aan geloofwaardigheid wint. Uit andere landen importeren we weliswaar minder, maar daar is de productiviteit ook een stuk lager. Dezelfde berekening levert ook al 0,03 Indiërs en 0,02 Nigerianen per Nederlander. Nog zo’n 200 landen te gaan, en we zitten al op 0,24 buitenlandse fte per persoon.

Een fascinerende manier om naar de internationale handel te kijken (alweer). Maar is het ook informatief? Om een en ander in perspectief te zien moet je misschien opmerken dat Nederland de helft van de geïmporteerde goederen meteen weer uitvoert. En, belangrijker, Nederlanders werken ook voor mensen in het buitenland. De uitvoerwaarde van Nederlandse goederen en diensten is meer dan de helft van ons bbp; met dezelfde logica kun je dus stellen dat de helft van alle Nederlanders bezig is een buitenlander van consumptie te voorzien.

Misschien nog wel belangrijker is hoe het verkiezingsprogramma verdergaat:

… vaak tegen lage lonen en onder erbarmelijke condities. Dit is niet vol te houden.

Ik ben tegen lage lonen en erbarmelijke condities, laat dat duidelijk zijn, maar de suggestie dat de 1,8 te hoog is om vol te houden lijkt me niet helemaal waar. Het getal is een verhouding van productiviteiten en die lopen wereldwijd nou eenmaal sterk uiteen. Dat wil niet zeggen dat handel slecht is voor andere landen, het is vaak de manier om de productiviteit wat te verhogen.

Maar goed, daar mag u volgende week over stemmen. Voor nu is het vooral een fascinerend getal.

Simpele problemen

Ik ging een rondje hardlopen. Een gedeelte van het rondje, dat wist ik, was het traject van school naar huis voor mijn zoon. Wanneer hij naar huis zou fietsen wist ik niet precies, maar de kans bestond dat ik hem tegen zou komen. Ik koos ervoor om met de klok mee te gaan, zodat ik hem tegemoet zou lopen.

Zoon fietst langs de rode pijl, vader loopt de zwarte ronde.

Ik passeerde de school maar had nog niemand gezien. Kennelijk vertrok hij pas later. Jammer, dacht ik, ik had beter tegen de klok in kunnen lopen.

Nu formuleerde zich een mooi, simpel, probleem; een probleem dat het brein van de hardloper goed bezig kan houden als andere onderdelen langzaam beginnen te klagen. Als de fietser en de loper op een willekeurig moment vertrekken, ieders snelheden constant zijn, wanneer is de kans dan het grootst dat je elkaar treft? Als de loper dezelfde kant op loopt als de fietser, of als ze elkaar tegemoet gaan?

Nadenken en hardlopen, het is geen ideale combinatie. Al zwoegend kwam ik tot de conclusie dat de kans op ontmoeting proportioneel is met de som van de tijd die fietser en de loper ieder op het gemeenschappelijk traject doorbrengen, als ze elkaar tegemoet lopen. Lopen ze dezelfde kant op, dan is de kans proportioneel met het maximum van de twee tijden, en dus kleiner.

Klopt het? Ik weet het niet. Zoals ik zeg, hardlopen en nadenken, het valt niet mee. Maar ik bedacht me ook nog iets anders.

Dit is een simpel probleem en ik geef je op een briefje dat het al vele malen is opgelost door slimmeriken wereldwijd. Maar voor zover ik weet is de enige manier om daar achter te komen, om een wiskundige of aanverwante wetenschapper te vragen of dit probleem ergens aan doet denken. Er is geen systematische manier om dit soort vraagstukken op te slaan, of omgekeerd, om het antwoord op te zoeken.

De beste manier om dit soort kennis te bewaren is kennelijk het in stand houden van een groep mensen waarvan je kunt verwachten dat ze dit soort dingen weten. Op een universiteit of een ander instituut. En dan maar hopen dat iemand zegt, “weet je, dat is precies het probleem van de rijdende Sultan” of iets dergelijks.

Hoewel prettig voor de baanzekerheid van wetenschappers, is dit nou niet een heel efficiënt systeem. Zou dat, in tijden van kunstmatige intelligentie, niet beter kunnen?

Financieel onafhankelijk

Als je maar lang genoeg wacht wordt alles een keer populair, en zo kan het gebeuren dat anno 2021 sparen voor later een trend is onder jongeren. Nee echt waar. Het doel is om zo snel mogelijk financieel onafhankelijk te zijn en op dat moment met vroegpensioen te kunnen. In het Engels: F.I.R.E.

Een gedeelte van het programma bestaat uit het verhogen van het reële inkomen door een beetje op de kleintjes te letten, daar kunnen we alleen maar vóór zijn. Maar het radicale element bestaat uit een zeer hoge spaarquote (zeg boven de 50%), zodat een kort werkzaam leven kan worden gevolgd door een lang pensioen. Kan dat wel economisch efficiënt zijn?

Ja dat kan, zelfs op twee manieren. Je kunt te maken hebben met zeer hoge schaalvoordelen in je inkomen: bijvoorbeeld doordat je een baan vindt waar je twee keer zoveel uren moet werken als andere mensen, maar tien keer zoveel verdient. In dat geval kan het optimaal zijn om kort, hard, te werken en daarna het geld uit te gaan geven.

Het andere geval gaat over het plezier dat je van je geld en je werk hebt, de nutsfunctie. Meestal veronderstellen we dat overdaad schaadt, en je beter gelijkmatig kunt consumeren en werken. Maar er is wel een zaak te maken voor een nutsfunctie waarbij het marginale nut niet daalt maar stijgt: een twee keer zo dure auto is vier keer zo leuk; hele dagen vrij is tien keer beter dan halve dagen, etc. Ook in dat geval kan het optimaal zijn om eerst (bijna) niet te consumeren, en daarna niet meer te werken.

Maar werkschaalvoordelen en jubelnutsfuncties lijken toch meer bijzondere gevallen dan de normale aannames. Daar komt bij dat de economische omgeving in Nederland niet echt meewerkt op dit moment:

  • Ons progressieve belastingstelsel drukt zwaarder op veelverdieners, ook als ze maar een paar jaar veel verdienen en daarna niks.
  • In vergelijking met Amerika, waar de FIRE-beweging vandaan komt, wordt er hier al veel verplicht gespaard. Via pensioenfondsen en (in overdrachtelijke zin) via de AOW.
  • Verwachte rendementen zijn niet helemaal de 7 procent die in de meeste sommetjes wordt aangenomen.

Dat de FIRE-adviessites vaak volstaan met links naar een goedkopere energieleverancier of zorgverzekeraar maakt ze ook niet echt sympathieker, maar verder moeten mensen natuurlijk vooral zelf weten of ze veel willen sparen. Veel succes!

Maar misschien moet ik hier nog wel opmerken dat het niet werkt als iedereen het doet, en het ons ook niet echt populair maakt in het buitenland.