Sonja Bakker meets Behavioral Economics

Behavioral economics erkent dat mensen soms commitment-problemen hebben. Ze willen wel afvallen, heus, maar als er weer iets smakelijks voorbij komt, dan blijft er van dat voornemen weinig over.

Hoe lossen we dat op? Door nu een verplichting aan te gaan waardoor het in de toekomst minder aantrekkelijk wordt om te zondigen, bijvoorbeeld. Stel u wilt per week een kilo afvallen. Dan kunt u nu een contract tekenen waarin u belooft om 500 euro te betalen voor elke week dat dat niet lukt. Bijvoorbeeld. Al is het maar aan een goed doel. Als er na het tekenen van zo’n contract weer een jarige collega voorbij komt met een slagroompunt, dan bedenkt u zich wel drie keer.

Een econoom en een jurist van Yale gaan het plan in de praktijk brengen. In december gaat de website stickk.com in de lucht. Daar kunt u dergelijke contracten aangaan met familie, vrienden en collega’s. Hoe het er allemaal in de praktijk uit gaat zien, is nog een beetje onduidelijk. Zie ook hier.

Herengrachtindex

Mooi onderzoek: Piet Eichholtz van de Universiteit van Maastricht keek naar historische transactieprijzen van huizen aan de Herengracht in Amsterdam, en is zo in staat om een prijsindexcijfer te berekenen dat terug gaat tot 1650. Het NRC besteedde er afgelopen zaterdag een paginagroot artikel aan (hier is het plaatje), plus een artikel op de voorpagina. Volgens die index zijn, gecorrigeerd voor inflatie, de huizenprijzen namelijk op het hoogste niveau sinds 1736.

Natuurlijk is het maar de vraag of dat zo schokkend is. Eerlijk gezegd valt het me zelfs nogal mee. Een andere manier om er tegenaan te kijken is dat sinds 1736 de prijsontwikkeling van grachtenpanden precies hetzelfde is geweest als de prijsontwikkeling van consumptiegoederen, maar zo’n constatering leidt tot krantenkoppen die aanzienlijk minder pakkend zijn.

Ook wordt in het begeleidende artikel gesteld dat die grachtenpanden een goede maatstaf zijn om de prijzen te vergelijken, omdat de kwaliteit van die grachtenpanden niet is veranderd. Natuurlijk is dat niet waar. Je mag hopen dat er sinds 1736 wel het een en ander verspijkerd is. Bovendien: in 1736 waren die dingen waarschijnlijk grote pakhuizen, terwijl ze nu zijn omgebouwd tot vier of vijf luxe appartementen, en dat is wel heel iets anders.

Maar het blijft een mooi plaatje.

Freeriden

Elke econoom weet wat free riding is. Het profiteren van de bijdragen van anderen zonder zelf iets bij te dragen. Zoiets. In het Nederlands heb ik wel eens de term ‘meeliftgedrag’ gezien. Mooie vertaling.

Nu blijkt ineens dat je als econoom, geheel per ongeluk natuurlijk, heel hip kunt overkomen als je over ‘freeriden’ praat. Lees maar eens mee met wat ik deze week tegenkwam:

Freeriden is een mountainbike-sport waarbij je meer doet dan door het bos crossen. Op – vaak hightech – fietsen rijd je een parcours met obstakels (slopestyle) en doet tricks. Geen sport voor mietjes.

Ik bedoel maar. Zo komt het misschien ooit nog eens goed met ons imago.

Parkeerbeperkingen

Tim Harford stelt opnieuw een uitstekende vraag: waarom geldt voor veel parkeerplaatsen eigenlijk een maximum parkeertijd? We weten allemaal dat prijzen het meest efficiente allocatiemechanisme zijn, hoeveelheidsbeperkingen kunnen daar niet aan tippen. Volgens de geraadpleegde ambtenaren zou het de doorstroming op parkeerplaatsen bevorderen en de congestie verminderen. Dat lijken strijdige doelstellingen.

Waarschijnlijk speelt Eerlijkheid ook een belangrijke conclusie in de afweging van veel verantwoordelijken. Iedereen heeft recht op een parkeerplekje, en als we eenieder een uurtje gunnen, dan komt iedereen vanzelf een keer aan de beurt. Maar als het om eerlijkheid gaat, dan lijkt het altijd nog efficienter om een loterij te houden met als prijs het recht om een hele dag te mogen parkeren. Net zo eerlijk, en scheelt een boel heen en weer gehol en gerij. Al haalt dat het natuurlijk nog niet bij de efficientie die bereikt wordt wanneer diegene die bereid is het meest te betalen, de parkeerplek krijgt. Inderdaad, door gewoon het parkeertarief te verhogen.

Mooie quote van Harford:

The trouble starts when the bureaucrats convince themselves that they understand the economy well enough to start tinkering with it by pulling levers here and pushing buttons there.

Vier bier

De prijs voor de meest curieuze redenering gaat deze week naar Ronald den Elzen, directeur Horeca van Heineken Nederland. In de nasleep van het bierkartel vindt de horeca het nog steeds vreemd dat inkoopprijzen van bier in de horeca lager zijn dan inkoopprijzen in supermarkten. Let wel: het gaat hier om inkoopprijzen, niet om verkoopprijzen.

De reactie van Heineken? Ergens in de krochten van deze biergigant moet iemand bedacht hebben dat een beroep op een verlies aan werkgelegenheid het altijd goed doet bij de doelgroep, om, hoogstwaarschijnlijk nog ernstig onder invloed van het eigen produkt, tot deze onnavolgbare redenering te komen:

Als Jeu Claes (directeur van Koninklijke Horeca Nederland, red.) roept dat de prijs omlaag moet, omdat dit ook bij supermarkten kan, zegt hij dus eigenlijk dat hij zijn leden met verlies wil laten verkopen en tienduizenden ontslagen op de koop toe neemt.

Als het al geen kartel is wat de hoge inkoopprijzen kan verklaren, dan is hier natuurlijk gewoon sprake van prijsdiscriminatie. Maar dit terzijde.

TomTom vs. Garmin

Het Nederlands-Belgische bedrijf Tele Atlas is onderwerp geworden van een biedingsstrijd. Garmin, de Amerikaanse producent van navigatiesoftware, heeft een bod uitgebracht op de leverancier van digitale kaarten. Eerder deze maand bracht TomTom ook al een bod uit op het bedrijf. […] Garmin is ervan overtuigd dat de ‘combinatie met Tele Atlas de meeste waarde oplevert voor alle belanghebbenden’, zo liet het weten in een persbericht.

zo meldt de Volkskrant. Daar kon Garmin wel eens gelijk in hebben. Als buitenstaander krijg je de indruk dat TomTom toch al in het bezit is van uitstekende digitale kaarten van Nederland. De enige reden om Tele Atlas over te nemen, zo zou je denken, is dan om mogelijk concurrenten zoals Garmin buiten de deur te houden. Op die manier kan TomTom zijn vrijwel-monopolie op de Nederlandse markt in stand houden. Tele Atlas zou dan helemaal niets aan TomTom toevoegen, maar wel aan Garmin.

Maar natuurlijk betekent dat niet dat Garmin de overnamestrijd ook gaat winnen. Integendeel. Stel dat Garmin wint. Dan ontstaat er een duopolie van navigatiesystemen. Als TomTom wint, dan blijft TomTom monopolist. Maar dat betekent dat TomTom meer te verliezen heeft (namelijk: het verschil tussen monopoliewinst en duopoliewinst) dan er voor Garmin valt te winnen (namelijk: het verschil tussen duopoliewinst en helemaal niets), en dat daarom TomTom ook bereid zal zijn om meer te betalen. Voorlopig lijkt het daarom het meest waarschijnlijk dat TomTom deze strijd gaat winnen.

Gemengde strategieën

Als u iets van speltheorie weet, dan weet u ook dat ieder spelletje een Nash-evenwicht heeft: een situatie waarin niemand zich kan verbeteren, gegeven wat het gedrag van alle anderen is. Heeft een spelletje geen evenwicht in pure strategieën, dan is er altijd nog een evenwicht in gemengde strategieën. Stel bijvoorbeeld dat u bij een ambassade werkt en elke dag met uw auto naar uw werk gaat. Er zijn twee mogelijke routes. Er is echter een terrorist die u op wil blazen en dus langs een van de routes met een bom staat te wachten. Uiteraard is er geen evenwicht in pure strategieën. Neemt u altijd route A, dan wil de terrorist langs route A staan, maar als de terrorist langs route A staat, neemt u liever route B. In dat geval staat de terrorist liever langs route B, waarop u liever route A neemt, etc. Het enige evenwicht van dit spelletje is dat u beide routes met kans een half neemt. Hetzelfde geldt dan voor de terrorist.

Nu is er veel kritiek op dergelijke evenwichten in gemengde strategieën. Hoe doet een mens dat, met een kans van een half een bepaalde route nemen!? Het is moeilijk voor te stellen dat ambassademedewerkers met een dobbelsteen in hun handschoenenkastje rondrijden en daar elke ochtend een keertje mee gooien om te bepalen welke route ze vandaag moeten nemen.

Uhm, niet dus. Hier is een citaat uit een artikel in de Washington Post vorige week.

Marc Grossman, the U.S. ambassador to Turkey in the mid-1990s, recalled telling his staff to take their own security precautions. After losing embassy employees to attacks, he advised staffers to keep a six-sided die in their glove compartments; to thwart ambushes, they should assign a different route to work to each number, he said, and toss the die as they left home each morning.

[via]

De irrationele patiënt

Stel ik bied u de volgende deal aan. U krijgt vandaag van mij 100 euro. Echter, als tegenprestatie moet u mij ergens in het komende jaar een nader te bepalen bedrag terug betalen dat ergens tussen de 0 en 100 euro zal liggen. Gaat u akkoord met deze deal? Dat lijkt mij wel. Zelfs in het meest ongunstige geval hoeft u nog steeds maar 100 euro terug te betalen, en verliest u dus niets. In alle andere gevallen gaat u er op vooruit.

Op haar economische pagina heeft de Postbank elke dag een “Vraag van vandaag”, waarin de bezoeker een poll mag invullen. Gisteren luidde de vraag: “Wilt u 100 euro extra eigen risico in ruil voor 100 euro minder zorgpremie?” Inderdaad, het scenario is precies hetzelfde als dat in mijn eerste alinea: in het meest ongunstige geval gaat u er niet op vooruit, in alle andere gevallen wordt u er alleen maar beter van. Financieel gezien dan.

De uitkomst? Een verbijsterende 49,6% van de ruim 39.000 respondenten gaat niet akkoord met deze deal. Nog eens 6,5% weet het niet. Slechts 43,9% laat geen geld op straat liggen en gaat akkoord. Goed, het is nu niet bepaald verantwoord wetenschappelijk onderzoek, maar toch. Het economisch bureau van de Postbank geeft de volgende verklaring:

Verzekerden die kiezen voor de korting moeten honderd euro apart houden voor het geval dat. Het kan zijn dat sommige consumenten zichzelf niet vertrouwen om van dit potje af te blijven. Liever betalen zij verspreid over het hele jaar iets meer dan dat zij plotseling honderd euro moeten ophoesten.

Maar het lijkt mij dat het aantal Nederlanders dat niet in staat is om in noodgevallen 100 euro op te hoesten, aanzienlijk lager is dan die 49,6%.

[dank aan Gerhard]