Marktprijzen voor taxi’s

Hoe ik afgelopen vrijdag verzeild raakte in de menigte die in de ArenA een concert van de Toppers ging bezoeken, daar moeten we het later maar eens over hebben. Het waren veel mensen, zo’n 56.000 riep de suppoost mij toe, en die moesten ‘s avonds allemaal naar huis. Degenen die op een taxi gerekend hadden kwamen van een koude kermis thuis:

Veel taxichauffeurs weigerden een ritje van de Amsterdam ArenA naar het stadscentrum omdat het te weinig opleverde. Als ze wel bereid waren het ritje aan te nemen, vroegen velen de torenhoge prijs van 40 euro

Daar gaan we weer: de taximarkt. Strikt genomen hebben de chauffeurs natuurlijk gelijk: bij zeer grote vraag moet de prijs omhoog totdat die gelijk is aan het aanbod. Maar er is een reden dat het aanbod zo klein is, namelijk de niet aflatende druk van de TCA om alleen de eigen wagens in Amsterdam toe te laten. De 40 euro die gevraagd (en gekregen) wordt voor een ritje is het directe resultaat van de monopoliemacht van de corporatie. In een werkelijk vrije taximarkt had er een vloot aan taxi’s klaargestaan uit de wijde omgeving van de hoofdstad, en had de prijs op normaal niveau gelegen.

De “aasgieren in taxi’s” waar de Telegraaf over klaagt zijn dus niet de chauffeurs die hun schaarse ritje aan de hoogste bieder verkopen, maar degenen die het aanbod van taxi’s beperken door het frustreren van de toetreding, hetzij door intimidatie, hetzij door het vragen om regels. Het publiek van de Toppers heeft een voorbeeld gekregen van de situatie met onvoldoende marktwerking, laten we hopen dat de les blijft hangen.

Vrije dagen

Zo, ik zit weer in mijn kantoor na een week van verplichte vrije dagen. Het is een verwarrende tijd voor wie een afspraak wil maken, boodschappen wil doen of een bedrijf probeert te bereiken. Zou het beter zijn om al die collectieve vrije dagen op te heffen en ze als gewone verlofuren terug te geven? Columnist Frank Kalshoven denkt van wel. Zijn belangrijkste economische argument is een betere spreiding van de vraag naar vrijetijds-goederen en -diensten en een uitbreiding van de keuzevrijheid.

Dat zijn lovenswaardige zaken, maar de eerlijkheid gebiedt mij te melden dat de economie in dit geval ook een argument vóór collectieve vrije dagen geeft. Dit artikel van Steven Landsburg geeft een goede samenvatting, hier is een academisch paper. Het idee is dat de verplichte vrije dagen een belangrijke coördinerende functie hebben die waardevol is omdat vrije tijd meer opbrengt als anderen op dezelfde dag óók vrij zijn. Het is teveel gedoe om met al je vrienden af te spreken om dezelfde dag vrij te nemen, maar als iedereen met Hemelvaart toch thuis zit is dat een prima gelegenheid voor een barbecue. Of zoiets.

Zoals gebruikelijk gaat het niet om de extremen van helemaal geen, of uitsluitend, collectieve vrije dagen maar om de vraag welk percentage collectieve vrije dagen optimaal is. Voor mijn eigen gevoel is de balans tussen collectief en vrij op dit moment eigenlijk wel goed. Maar die afweging zal anders zijn voor ouders met oudere kinderen, die hun keuzevrijheid ernstig beperkt zien door de schoolvakanties. Voor hen zou het afschaffen van Hemelvaart en Pinksteren zeker een verbetering zijn. Maar het spreidingsargument van Kalshoven gaat voor hen pas op als verschillende scholen daarvoor in de plaats verschillende vrije dagen geven.

De vis werd duur betaald

Met meer informatie functioneren markten beter, zo roepen economen altijd. Hoe waar dat is, blijkt uit een recent artikel [pdf] in de Quarterly Journal of Economics.

Het artikel kijkt naar de markt voor vis in de Indiase deelstaat Kerala. Die markt is daar enorm belangrijk. Er zijn meer dan 1 miljoen vissers, en 70% van de bevolking eet elke dag vis. Maar de vangst fluctueert nogal, ook tussen regio’s, en daarmee de prijs. Een visser die op zee voer wist die prijzen niet en moest op goed gelukkig ergens aanleggen om z’n vangst te verkopen. Totdat de mobiele telefoon werd geintroduceerd. De visser kan nu een telefoontje plegen om te informeren hoe de prijzen er bij staan en naar aanleiding daarvan besluiten wat hij gaat doen.

Het effect? Verbluffend. Kijk maar eens naar het plaatje:

Vismarkt

Verticaal staan de prijzen, horizontaal de tijd. De verticale lijn in elke grafiek is het tijdstip waarop in de betreffende regio mobiele telefonie werd ingevoerd. Prijzen werden in een klap een stuk stabieler. Winsten stegen met 8%, prijzen daalden met 4%, verspilling ging van 6% naar nul. [via]

Wacht automobilist terecht nieuw kenteken af?

Vandaag in de Telegraaf:

Consumenten en autodealers wachten met het bestellen van nieuwe auto’s vanwege de komst van de nieuwe kentekenreeks. De eerste nieuwe combinatie, die binnenkort door de RDW wordt afgegeven, is 01-GBB-1. De komst van het nieuwe kenteken met de opvallende drielettercombinatie in het midden, houdt de gemoederen onder autokopers behoorlijk bezig. Wachten kan lonen vanwege een later mogelijk hogere inruilwaarde en het optisch nieuwer zijn van de voertuigen.

De RAI ontkent echter dat er sprake zou zijn van een hogere inruilwaarde:

“Wie een nieuwe auto aanschaft heeft op de kentekenpapieren de datum staan. De kentekenreeks heeft geen invloed op de inruilwaarde. Er wordt altijd naar het bouwjaar, maand en kilometerstand gekeken”, aldus zegsman Harald Bresser.

Niks van waar, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Een nieuw kenteken levert op de tweedehands markt zo’n 4% extra op. En dat kan aardig oplopen. Thijs verwees er al eens naar.

Maximum prijs voor een telefoontje

Wat te denken van dit plan van staatssecretaris Frank Heemskerk van EZ, die na een test van het AD besloten heeft een maximumtarief te hangen aan telefoontjes naar een helpdesk. De bedrijven mogen het zelf bepalen, maar moeten wel vooraf aankondigen wanneer de meter stopt. De econoom denkt bij een maximum prijs meteen aan een vraagoverschot maar is het wel zo simpel?

  1. Aan de vraagkant van de klant die al bij een bedrijf zit is het inderdaad simpel: de prijs wordt beperkt en dus zal het aantal bellende klanten toenemen. Bij gelijkblijvende capaciteit neemt de wachttijd toe.
  2. Maar de klant die nog moet kiezen tussen bedrijven kan nu kennis nemen van het maximumtarief. Wat te kiezen? De aanbieder met een laag maximum en een hoog per-minuut tarief, waar je dus altijd het maximum haalt? Of de aanbieder met een laag per-minuut tarief en een hoog maximum?
  3. En dan de bedrijven. Als de klanten eenmaal aan het maximumtarief zitten zullen ze blijven hangen totdat ze iemand aan de lijn hebben. Is het daarom beter om een laag per-minuut tarief te hebben en een redelijk maximum, zodat de prikkel om op te hangen aanwezig blijft?

We hadden het er eerder over, de echte verspilling is die van de tijd van de klant. Het optimale systeem is dus zo ingericht dat het bedrijf een prikkel heeft om die wachttijd zoveel mogelijk te beperken. Het huidige systeem lijkt daar niet mee te helpen: er komen meer hangende klanten en de prikkel om ze snel te helpen neemt een heel klein beetje toe (in de zin dat het nu na een tijdje geen geld meer oplevert om ze in de wacht te hebben staan). Ik blijf voorstander van een declarabel uurtarief voor de beller.

Structurele aanpassing

Onlangs sprak ik met mijn buurman over Poolse stukadoors, een onderwerp waar ik me hier ook wel eens over uitgelaten heb. Mijn buurman vond het toch wel erg oneerlijk voor die Nederlandse jongens die ineens moesten concurreren met mensen die voor de helft van het salaris wilden werken. En vond ik het dan rechtvaardig dat die jongens plots geen geld meer hadden voor hun vakantie, allemaal dankzij die Polen?

Natuurlijk protesteerde ik dat er veel meer mensen profiteren van goedkope stukadoors dan er last van hebben, maar het is een moeilijk te verkopen verhaal. De winsten zijn diffuus, de verliezen makkelijk aan te wijzen. En wie met burgers in plaats van economen praat heeft een hoop uit te leggen.

Goed, ik deed mijn best maar was niet zo hard line als Steven Landsburg in dit artikel over compensatie voor hen die door handel zonder werk zitten, een belangrijk onderwerp in de Amerikaanse politiek. Landsburg zegt: dikke pech, we compenseren de kruidenier ook niet als ernaast een supermarkt opent. Reacties alom van bloggende economen, de meesten hebben toch meer medelijden met de verliezers. Het verschil, zo lijkt het, is dat sommige schokken verwacht zijn en sommige niet. Slachtoffers van onverwachte schokken kunnen rekenen op mededogen.

Wat betreft de stukadoors kun je onze Nederlandse bouwvakkers moeilijk aanwrijven dat ze de val van de muur niet aan hebben zien komen. In die zin is er wel een zaak voor bescherming. Maar, en zo kwam ik er toch nog uit met mijn buurman: als je niet kunt concurreren op prijs, concurreer dan op kwaliteit. Op die manier kan de schade alsnog beperkt worden.

Europees economieonderwijs

Dit artikel in het blad Foreign Policy schetst een verschrikkelijk beeld van het economieonderwijs in Duitsland en Frankrijk. Over die laatste hadden we het eerder. Er wordt teveel nadruk gelegd op nadelen van kapitalisme, rechten van werklozen en de gevaren van een vrije markt, vindt de auteur. In tegenstelling met de Amerikaanse opleidingen, waar straightforward, classical economics op het menu staat.

Ik ben niet overtuigd. Volgens de auteur leidt dit onderwijs tot een aversie tegen het ondernemerschap, maar ondernemingen zijn er in Frankrijk en Duitsland genoeg. En om meteen de lijn door te trekken naar heel Europa is wel erg snel geredeneerd. Het economieonderwijs in Nederland wordt opgezet volgens de lijnen van dit rapport, en die zien er zeer verantwoord uit (zie vooral sectie 3.2). En op de universiteit? Daar worden grotendeels Amerikaanse boeken gebruikt. [via]

Een verstandig antwoord van de ANWB

Over de denkfouten achter dit verzoek van pomphouders om a.u.b. de accijnzen te verlagen nu de olie zo duur is schreven we al in 2005 (perfect foresight, mensen). Maar toch is het artikel waard om door te lezen, vanwege deze reactie van de ANWB:

De ANWB ziet niet veel in het pleidooi voor een accijnsverlaging. Het effect voor de autorijder is uiteindelijk beperkt: “De belasting op benzine gaat naar onder meer scholen en ziekenhuizen. Een lagere accijns moet dan ook met een verhoging van een andere belasting worden gecompenseerd”, zegt een woordvoerder.

Het is geen volledige analyse, natuurlijk. Als de belasting elders geheven wordt verandert het gedrag: de marginale burger zal meer rijden en iets anders minder doen. Maar toch, het antwoord is zo… verstandig. Wat een begin van het jaar. Geef die woordvoerder er een periodiek bij!

Markten

Op de valreep wat mij betreft misschien wel het beste opiniestuk van 2007: Marcel Canoy in het NRC van afgelopen zaterdag over markten en sociale doelen. Citaat:

De markt is aan herwaardering toe. Niet in zijn karikaturale neoliberale jas, maar als instrument dat kan bijdragen aan oplossingen voor wezenlijke problemen. Oplossingen die wat te bieden hebben voor links én rechts. Hiervoor is allereerst nodig dat de politiek de angst voor inhoudelijke discussies ver van zich afwerpt. Voorts is politieke moed nodig om de druk van gevestigde belangen te weerstaan. Tot slot moet de intelligentsia actiever worden en de politici prikkelen als zij hun werk niet goed doen.

Via veel kunstgrepen is op de NRC-site een pdf te vinden, die nu ook hier is down te loaden.

Keuzestress in de psychologie

Eén van de onderwerpen die op deze site regelmatig terugkomen is keuzestress. Economen vinden keuzes fijn maar de consument, die meer moet nadenken als de keuzevrijheid toeneemt, wordt slechts moe van extra keuzes. Dat zal best, betoogde ik eerder, maar er is ook iets moois: wie een keuze kan maken heeft macht over de producent. Die zal het daarom de klant zo goed mogelijk naar de zin maken. Kijk bijvoorbeeld eens naar onderstaand taalgebruik (en de openingstijden!) van een service waarbij de consument géén keuze heeft:

DSC01460

Maar er is meer aan de hand, bleek mij vandaag. Hoe meer opties, hoe meer je niet kiest als je een keuze doet. En hoe groter vervolgens de spijt over alle gemiste mogelijkheden.

Dit inzicht, en nog vele anderen, in dit leuke praatje van psycholoog Barry Schwartz (20 minuten, Engels) in het kader van de TED conferentie over het effect van teveel keuze. Uiteraard wordt mijn punt over macht niet genoemd maar goed, daar moeten ze nog maar eens een econoom voor uitnodigen.