Muziek is te goedkoop

De wereld in 2014 is helemaal niet zoals ik die mij in 1984 voorstelde. Feitelijk is het een grote teleurstelling: vliegtuigen lijken nog sterk op die van 30 jaar geleden, een maanbasis is er niet en we maken nog altijd ruzie met Rusland. Maar in één opzicht hebben we de perfectie bereikt: de distributie van muziek is onherkenbaar ver weg van het vinyl en de cassette uit mijn jeugd. Sparen voor een elpee uit de platenzaak, opnemen van de radio; jonge mensen kijken je verward aan als je erover begint. Muziek is er gewoon, voor een symbolisch bedrag gaat de oneindige catalogus open.

Spotify. Hans Stegeman schreef er een gedurfd stuk over, waarin hij de voordelen van de oude situatie opnoemt. Spotify is als een warm buffet waar je met buikpijn vandaan komt, en waardoor je uiteindelijk slechter af bent. De auteur noemt twee argumenten tégen. Ten eerste, het uitbundige aanbod en de lage prijs verhogen ons reële inkomen zo, dat we ons niet langer wensen in te spannen. Dat remt de economische groei. Ten tweede, door de overvloedige muziek verdwijnt de kracht van de herhaling. Dat maakt dat de moderne mens niet langer de tijd neemt om zich in de muziek te verdiepen en er zo minder van geniet.

Nou kunnen we ons wel vrolijk maken over deze oude man en zijn cassettebandjes, maar feitelijk geeft Stegeman hier een een fraai stukje post-scarcity economics ten beste. Als het aanbod alsmaar verder stijgt, houdt economie – de wetenschap van de schaarse middelen – dan op? Is dat ook het einde van het verlangen, en is dat erg?

Er zit een rare tegenspraak in het eerste argument, dat rijkdom zorgt voor lagere groei. Want, wie treurt erom dat de groei afneemt, als het resultaat van die groei alleen maar meer rijkdom is? Als de verdere vooruitgang louter zaken als Spotify oplevert, waar we ons vervolgens zorgen over moeten maken, dan is wat minder vooruitgang wellicht niet erg.

Het tweede argument is (om in muziektermen te blijven) een gouwe ouwe: gegeven een grote vrijheid zijn mensen niet in staat het beste voor zichzelf te doen. Want niets verhindert natuurlijk dat de consument zijn Spotify-abonnement gebruikt om telkens maar weer dezelfde Bach-sonate af te spelen en op die manier de diepere waardering op te bouwen. Het is een argument dat vaker wordt gebruikt (verplichte pensioenpremies, leerplicht, de verplichte helm) maar dat hier toch wat bizar aandoet. Met eenzelfde logica zou je vragen kunnen stellen bij het grote aanbod van de openbare bibliotheek. Zo komt de consument nooit toe aan het herlezen van de klassiekers. Onze ervaring met boeken laat zien dat het zo’n vaart niet loopt.

Diepe vragen bij een simpele aanbieder van streaming muziek. Gelukkig is er al vaker over nagedacht. In het bekende Economic Possibilities for our Grandchildren [uit 1930, pdf] loopt Keynes de gevolgen van een sterk toegenomen welvaart na. Hij ziet er wel naar uit: de verminderde druk om te produceren laat de mens vrij om te doen wat werkelijk de moeite waard is: pluck the hour of the day virtuously and well, inderdaad, er komt een hoop virtue kijken bij het doorkomen van de dag. Voor Keynes is dat het antwoord op de toegenomen vrijheid: de mens moet zelf deugdzaam genoeg zijn om er wat van te maken. Een goede raad voor Spotify-gebruikers: af en toe netjes een heel album beluisteren en niet alleen de categorie most popular aanzetten. Juist omdat het niet meer hoeft, is de voldoening des te groter.

Wat kost dat nou, zo’n boycot?

In het verlengde van het bericht van Thijs, eerder vandaag:  Nederlandse media melden dat die boycot ons een half miljard zou kosten:

Bedrijven voerden vorig jaar namelijk voor een kleine vijfhonderd miljoen euro uit aan goederen, die nu uit het land worden geweerd.

Die schade is dus schromelijk overdreven. De totale waarde van goederen die naar Rusland ging, was een half miljard; als Rusland ze niet meer wil betekent dat nog niet dat we al die kaas, peren en wrongel dus maar weg moeten gooien. Allicht dat we ze elders nog van de hand kunnen doen. In een ideale wereld met volledige mededinging zou het effect zelfs nihil zijn. Ga maar na: Rusland koopt zijn peren nu gewoon van buiten de EU, de totale wereldperenvraag blijft onveranderd, het aanbod ook en dus is er geen enkel effect op de wereldperenprijs en daarmee op de positie van de Nederlandse perenboer te verwachten.

Sancties

De Russen willen geen vlees, vis, fruit en zuivel meer uit Nederland en 27 andere landen. Deze sancties zijn een straf voor de eerdere sancties tegen Rusland zelf, waarbij de verkoop van wapens aan banden werd gelegd. Nou is het best waar dat Nederlandse telers hier last van hebben, maar straffen door minder van ons fruit af te nemen is toch een beetje merkwaardig.

Internationale handel betekent dat wij een gedeelte van onze productie aan de Russen leveren, en zij een gedeelte van hun productie aan ons. Daar worden we beiden beter van. Nu wil Rusland ons dwars zitten; je zou zeggen dat zoiets het best kan door te stoppen met het leveren van hun eigen productie. Dit is het soort van sanctie dat bijvoorbeeld aan Noord Korea wordt opgelegd, en eerder ook aan Rusland zelf . Maar in plaats daarvan besluiten de Russen onze productie te weigeren, terwijl we gewoon door kunnen gaan met het invoeren van Russische producten. De Russische douanebeambte ziet de stroom appels en peren die het land inging verdwijnen, terwijl het gas gewoon door blijft stromen naar het Westen. Wie is hier nu slechter af?

Nou ja, de fruitteler dus. Die kunnen we helpen door de hoeveelheid schoolfruit nog eens op te voeren. Een geluk bij een ongeluk dat de Russen vooral gezond eten boycotten.

Maar wacht even – tegenover elke goederenstroom staat een geldstroom de andere kant op. Door de Russische sancties neemt het (toch al ruime) overschot op de lopende rekening van Rusland nog verder op. Is dat dan niet erg?

Nee, zou ik zeggen. Als Rusland een groter overschot gaat draaien komt dat terecht in Russische tegoeden in het buitenland. Hoe hoger die zijn, hoe beter het werkt als die tegoeden bevroren worden.

18,6%

Is het al weer vier jaar geleden dat we, vlak voor de halve finales van het WK voetbal, een uitspraak deden over de kans dat Nederland het toernooi zou winnen? Ja, dat is het.

We zitten twintig minuten voor de eerste halve finale van het huidige toernooi en ik ga een schaamteloze herhaling van dat bericht plaatsen, maar dan met nieuwe getallen. Ik bereken kansen aan de hand van de odds zoals ze zojuist gegeven werden door oddschecker.

De kans dat Nederland zondag de cup in handen heeft is 18,6%. Da’s een stuk minder dan vier jaar geleden, toen we ingeschat werden op 30%, en het laagste van de vier overgebleven landen. Ook de kans dat we in de finale staan is lager dan vier jaar geleden: op het moment van schrijven zo’n 41%. Met het theorema van Bayes rekenen we alvast uit wat de kans op een Nederlandse WK-zege is, gegeven dat we morgen Argentinië verslaan: die kans wordt op dit moment ingeschat op 46%.

Allemaal niet erg, natuurlijk. Sinds de wedstrijd tegen Mexico weten we dat de mooiste overwinning, de onverwachte overwinning is.

Tijd rekken is ook cultuur

Diplomaten die in hun thuisland een corrupte cultuur gewend zijn, betalen in het buitenland hun verkeersboetes niet. Bekend onderzoek waarvan de conclusie ook in Nederland standhoudt, zo lieten we eerder zien. Nu is het niet betalen van boetes door diplomaten slechts één mogelijke vorm van semi-illegaal gedrag. Een andere bezigheid uit het grijze gebied kunnen we dagelijks op het WK voetbal in Brazilië aanschouwen: een blessure faken en uitgebreid op de grond liggen kermen als de tijd in je voordeel tikt.

De data-journalistiek die de laatste jaren sterk in opkomst is, weet daar wel raad mee. Vandaag staat in de Wall Street Journal een mooi overzicht van de tijd die ieder team dit kampioenschap op de grond heeft doorgebracht, terwijl de speler na afloop gewoon op kon staan om door te spelen. De meeste “blessures” had het team van Brazilië, de minste dat van Bosnië-Herzegovina. De grote vraag is natuurlijk: houdt het aantal minuten kermen verband met de cultuur van corruptie in het thuisland? We nemen van ieder land de positie in de meest recente corruption perception index en zetten die uit tegen de tijd die opging aan blessures. Op deze schaal zijn landen aan de rechterkant relatief corrupt; de blessuretijd staat verticaal.

auauau

Dat is een redelijk verband. De correlatie is 0,35 en inderdaad zijn meer corrupte landen langer bezig het spel te vertragen. Gemiddeld genomen dan; Frankrijk, Chili en de VS (het plukje linksboven) vragen opmerkelijk veel blessuretijd, gegeven hun relatief betrouwbare thuisland. Het sportieve gedrag van Nederland was niet anders verwacht (1 minuut 39), en een positieve verrassing is het team van Bosnië-Herzegovina met slechts 24 seconden.

Google X en Debreu

U heeft vast wel eens gehoord van Google X, het onderdeel van de zoekgigant dat zich bezig houdt met het uitvinden van onder meer Google Glass en de zelfrijdende auto.

Ook heeft u vast wel eens gehoord van Gerard Debreu, een van de grondleggers van de algemene evenwichtstheorie en bijvoorbeeld medenaamgever van de Arrow-Debreu securities, die 1 euro uitbetalen als een bepaalde gebeurtenis plaatsvindt, en anders niets.

Wat de twee gemeen hebben? Google X wordt geleid door Astro Teller (geboren Eric), en dat blijkt weer een kleinzoon van Gerard Debreu.

Innovatieve familie.

Wie moet wereldkampioen worden?

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar door die enorme oranje tsunami die je overspoelt als je de deur uitgaat, de TV aanzet of de winkel ingaat heb ik er nu eigenlijk alweer genoeg van, dat hele WK. Tijd voor een nuchtere analyse. Hoe graag willen we het nu eigenlijk echt, die wereldtitel? Het economisch bureau van ING zocht het uit, en de Wall Street Journal rapporteert.

Inderdaad, de gemiddelde landgenoot heeft er een schamele 39 euro voor over dat Nederland de wereldtitel pakt. Internationaal gezien worden we in desinteresse slechts met een neuslengte geklopt door nota bene de VS. Misschien heeft het iets te maken met een afnemende meeropbrengst van al dat oranje.

Lees verder “Wie moet wereldkampioen worden?”

Meer concullega’s

Het Nederlandse economenwebloguniversum dijt steeds verder uit en dat is alleen maar goed. Op weblog Sargasso schrijven Mark Dijkstra en Joël van der Weele onder de noemer Duopolie al weer een half jaar een column over economie.  Keurig elke week. Kunnen wij nog een puntje aan zuigen.

Overigens zijn de auteurs ook al allebei opgeleid in Groningen, maar dit natuurlijk geheel terzijde.

Minder schade is krimp

Het is alweer even geleden dat we schreven over het verschil tussen Bruto Binnenlands Product en de welvaart van de Nederlander (zie hier, hier en, zijdelings, dit mooie bericht uit 2006). De strekking was altijd dat de één niet gelijk is aan de ander, en dingen die de welvaart verhogen heel goed het BBP kunnen verlagen.

Eens in de zoveel tijd komt er weer een mooi voorbeeld voorbij. Vandaag rapporteert de Rabobank over de malaise in de autoschade-branche. Daar gaat het al een aantal jaren minder goed:

De Rabobank verwacht een volumedaling van 2 tot 4% vergeleken met 2013. De dalende schadelast heeft een aantal oorzaken: veiligere wegen, minder gereden kilometers, technologische ontwikkelingen en het economisch klimaat.

Minder ongelukken, dus. Wat dat met de welvaart doet laat zich raden.

Money! Money! Money!

Dat belastingen gedrag beinvloeden wist u natuurlijk al lang. Dat betreft zelfs de meest essentiele gebeurtenissen des levens: geboorte en dood.

Nu we het toch over het Eurovisie Songfestival hebben: eerder dit jaar onthulde Björn Ulvaeus waarom Abba in de jaren ’70 en ’80 zulke extravagante kleding droeg: voor de Zweedse belastingen was hun kleding slechts fiscaal aftrekbaar als het met goed fatsoen niet op straat gedragen kon worden.