Piek arbeidsmarkt, update

Het is al weer bijna een jaar geleden dat ik hier een berichtje schreef over de omvang van de Nederlandse arbeidsmarkt. Met de uitstroom van de babyboomers is het aantal 15-64 jarigen aan het afnemen, en ik vroeg me af of we de maximale omvang van de Nederlandse arbeidsmarkt inmiddels al gezien hadden. We zijn, qua data, een jaar verder en er is inmiddels het een en ander gebeurd. Ten eerste: dat aantal 15-64 jarigen, dat zo netjes aan het dalen was, doet inmiddels dit (CBS):

Hier zien we duidelijk hoe lastig het is om demografische voorspellingen te doen. Voor zover ik kan nagaan is de toename van dit cohort de laatste twee kwartalen onverwacht. Dat moet haast wel een gevolg zijn van schommelingen in de migratie. Dan de beroepsbevolking. De grafiek hieronder geeft de potentiële beroepsbevolking en de werkzame beroepsbevolking (en die laatste is uiteraard lager; CBS).

En daar heb je het gedonder. De omvang van de potentiële beroepsbevolking is vorig kwartaal op een nieuw record uitgekomen, waarmee Q3-2009 toch niet het maximum was. Daarmee zijn de berichten over het krimpen van de Nederlandse arbeidsmarkt vooralsnog overdreven. Voor de werkzame beroepsbevolking zitten we nog wel onder de piek, en blijft het derde kwartaal van 2008 de periode waarin de meeste Nederlanders aan het werk waren. Het laadt zich raden wat er ondertussen met het verschil tussen de reeksen is gebeurd.

Hebben we nu al wel of niet een maximum in het aantal werkzame Nederlanders achter ons? Dat hangt af van het verdere verloop van de economische crisis waarin we verzeild zijn geraakt. Er zijn voldoende mensen die willen werken, hun aantal staat op recordhoogte. Als de economie opleeft voordat de potentiële beroepsbevolking inzakt kunnen we nog makkelijk over Q3-2008 heen.

Stapel

Bij zo’n kwestie als die van Stapel die vorige week weer uitgebreid in het nieuws was, vraag je je als wetenschapper natuurlijk meteen af of zoiets in jouw vakgebied ook zou kunnen gebeuren. Ik denk dat die kans niet heel groot is. Binnen de economie wordt immers ook aan theorie gedaan en dat is belangrijk, betoogt taalkundige van Oostendorp in misschien wel het meest lezenswaardige artikel over de kwestie:

Wanneer men in een vak werkt aan een theorie, betekent dit dat men in gesprek is met elkaar. Die theorie brengt al die weetje samen in een groter bouwwerk, zodat je makkelijker kunt zien wat wel of niet betekenisvol is. Er zijn voor- en tegenstanders van een theorie die elkaar proberen te overtuigen van hun eigen gezichtspunt door nieuwe gegevens naar boven te halen. Maar ze zullen ook allebei hun uiterste best doen om de ‘bewijzen’ van de andere kant omver te werpen. Er zal daarom kritisch naar die gegevens gekeken worden.

In een vak waar de voornaamste ambitie lijkt om grappige correlaties naar boven te halen, maakt het nauwelijks uit wat voor correlaties je collega’s allemaal produceren. Dat kost allemaal maar nodeloze tijd, die je ook kunt besteden aan je eigen sexy correlaties.

En nog bedankt

Nederlandse kinderen hebben het erg getroffen, houd ik de mijne regelmatig voor. Stabiliteit, rijkdom, vrijheid – kom er maar eens om in de rest van de wereld. Veel indruk maakt het niet, maar sinds deze week kan ik zoon- en dochterlief om de oren slaan met dit artikel in The Economist. Daarin wordt bevestigd dat Nederland het op-zeven-na-beste land is om ter wereld te komen, en zelfs het beste in de eurozone. Hoewel het gevaar natuurlijk groot is dat mij vervolgens wordt nagedragen dat we niet bijtijds naar de nummer één, Zwitserland, zijn verhuisd.

Waarom is Nederland zo geweldig? The Economist leidt het af uit onze rijkdom, goede gezondheid, tevreden bevolking. Een logische vraag is vervolgens of andere landen zouden moeten proberen om meer op Nederland te lijken. Hoewel dit idee lang een pijler onder ons buitenlands beleid is geweest, is het maar de vraag of een wereld vol Nederlanden überhaupt mogelijk zou zijn. Het antwoord luidt waarschijnlijk nee, blijkt uit een leuk paper dat ster-econoom Acemoglu en twee coauteurs vorige maand lieten verschijnen (een korte versie staat op VoxEU).

De crux van het verhaal is dat landen niet geïsoleerd van elkaar bestaan. Met name op het gebied van de technologische vooruitgang zijn er veel externaliteiten tussen landen onderling. Van de techniek die het leven in Nederland zo aangenaam maakt komt maar een klein gedeelte uit ons land zelf. Veel kennis krijgen we, min of meer gratis, uit de rest van de wereld. Acemoglu probeert vervolgens aan te tonen dat het ontwikkelen van nieuwe kennis geremd wordt als een land teveel nivelleert. Een groot sociaal vangnet vermindert de prikkels voor ondernemers, uitvinders en investeerders, omdat de opbrengst van hun risico en werk (relatief, ten opzichte van gewone werknemers) te klein is. Als dat klopt, kan het dus zo zijn dat het land met de snelste technologische vooruitgang wel het rijkste is, maar niet per se het prettigste om in te wonen. Terwijl dat land tegelijkertijd ook zorgt voor de rijkdom en ontwikkeling van meer prettige, egalitaire, landen.

Het is duidelijk waar dit verhaal naar toe gaat. In onze wereld is het land dat het verst is qua technologische ontwikkeling, tevens één van de meest harde landen op sociaal-economisch gebied. De Verenigde Staten staan slechts zestiende op het lijstje van The Economist, je kunt nog beter geboren worden in België. Maar zonder de VS, zegt Acemoglu, geen Zwitserland, Denemarken en Nederland. We kunnen niet allemaal Scandinaviërs zijn.

Is het waar? Er zijn, naast het harde kapitalisme, vast nog wel andere aspecten van het Amerikaanse leven die meehelpen aan de technologische ontwikkeling. En wellicht zitten uitvinders nou eenmaal graag bij elkaar, en zijn ze toevallig in Amerika verzeild geraakt (Acemoglu is Turks). Maar het is niet te ontkennen dat we hier in ons land met name zo rijk zijn door de inspanningen van anderen, en dat ons geluk mede wordt veroorzaakt doordat het zo moeilijk is om technologie voor jezelf te houden. En dat de wens van de Amerikanen om overal het beste in te zijn ertoe leidt dat anderen hen voorbijstreven in geluk, is goedbeschouwd een beetje tragisch.

Compensatie

Het blijft de gemoederen bezig houden, de kwestie Wie Moet Er Bloeden Bij Vertraging Van Een Vlucht. Een maandje geleden werd bekend dat passagiers bij een vertraging van 3 uur nu definitief recht hebben op een schadevergoeding (zie ook hier). En deze week laat de KLM weten ook anderen te willen laten meebetalen. Zoals de NS en Prorail, wanneer er bijvoorbeeld problemen zijn in de spoortunnel op Schiphol.

De NS is verbaasd over de oproep van KLM. ”Waarom moeten wij aansprakelijk worden gesteld wanneer wij er niets aan kunnen doen?”

Dat is natuurlijk volstrekte flauwekul. Immers: de KLM en de passagier kunnen er net zo min iets aan doen als de Schipholtunnel weer eens in de hens staat, dus is er net zo weinig reden een van hen voor de schade op te laten draaien.

Vanuit principal-agent perspectief is het het meest efficiënt als de minst risico-averse partij het risico draagt. In het geval van KLM en passagier bijvoorbeeld, kunnen de verwachte kosten van een vertraging gewoon worden doorberekend in de prijs van het kaartje, terwijl de onzekerheid waarmee die verwachte waarde omgeven is beter kan worden gedragen door het kapitaalkrachtige KLM dan door de armlastige passagier. Volledige compensatie is dan efficiënt. Is de mate van risico-aversie gelijk, zoals bij bijvoorbeeld KLM en ProRail het geval zal zijn, dan lijkt het de verstandigste oplossing dat het risico wordt gedragen door die partij die mogelijkerwijs invloed zou kunnen uitoefenen op de oorzaak van de vertraging. Immers, als het verder toch niet uitmaakt loont het bij het kleinste vleugje moral hazard al om die partij te prikkelen een poging te doen de vertraging te voorkomen. Als de kosten van vertraging bijvoorbeeld op het bordje van ProRail zouden komen, worden immers de positieve externe effecten van een beter onderhoud van de Schipholtunnel geinternaliseerd.

De consequenties van dat principe? Als een vluchtvertraging wordt veroorzaakt door een treinvertraging, zou het inderdaad een goed idee zijn om de rekening bij NS of Prorail te leggen, wie maar de grootste invloed zou kunnen hebben op de oorzaak van de vertraging. Mits de transactiekosten niet al te hoog zijn natuurlijk. Maar tegelijkertijd zouden luchtvaartmaatschappijen ook over de brug moeten komen bij vertraging die wordt veroorzaakt door overmacht, zoals bij storm en ander noodweer. Dat is nu niet het geval. Zelfs als er sprake van overmacht zou zijn, kan de rekening altijd nog efficienter bij de maatschappij dan bij de passagier kan worden gelegd.

Belastinggarantie

Er is opnieuw onderhandeld en hopelijk slikt u de plannen deze keer wel. Toch staan de gezichten in Nieuwspoort serieus, want uiteraard zal ook deze keer niet de hele puntenwolk getemd zijn. Zo hoorde ik Halbe Zijlstra net zeggen dat er voor niemand in Nederland een koopkrachtgarantie is. Eerder vandaag schreef de Volkskrant ook al iets dergelijks in het commentaar:

Koopkrachtplaatjes zijn bedoeld om een gemiddeld effect van beleid te berekenen. Bij gemiddelden horen onvermijdelijk uitschieters. En gemiddelden kunnen per definitie niet worden doorberekend in 7,3 miljoen individuele huishoudboekjes.

Dat lijkt me wat weinig ambitieus. Natuurlijk kan de overheid voor niemand de koopkracht garanderen, maar een garantie op de belastingdruk, is dat teveel gevraagd? Ik moest denken aan de VS, waar ze eind jaren zestig met het omgekeerde probleem worstelden. Bij de onvermijdelijke uitschieters hoorden daar 155 huishoudens van de categorie zeer rijk, die door allerlei omstandigheden toch geen cent belasting betaalden. Om dit soort uitwassen te voorkomen voerde de regering daarop de Alternative Minimum Tax in, een parallel belastingsysteem dat meestal lager uitkomt dan de reguliere belasting. Maar mocht iemand op de reguliere wijze minder betalen dan de AMT, dan treedt de regel in werking dat alsnog de AMT betaald moet worden.

Wat let de Nederlandse regering om een Alternatieve Maximum Belasting in te voeren? We bewaren de software om de inkomstenbelasting voor 2012 te berekenen en vergelijken het bedrag waar de burger in 2013 op uitkomt met dat wat hij onder de oude regels zou moeten betalen. Vervolgens kan de wetgever beslissen dat niemand, ten opzichte van 2012, meer dan 4%-punt meer belasting mag betalen. Of een ander, politiek aanvaardbaar, getal. De puntenwolk wordt zo van onderen afgeplat.

Ontegenzeggelijk wordt het belastingstelsel er daarmee niet simpeler op, maar de provisie hoeft niet voor altijd te gelden. Al na het eerste jaar is duidelijk of er geen belangrijke groepen burgers benadeeld worden door de nieuwe regels. Het risico voor die gevallen ligt, in dat eerste jaar, bij de overheid. Die kan dat makkelijk dragen, en het bevrijdt burgers van onzekerheid die leidt tot terughoudendheid bij economische beslissingen.

Het inkomensafhankelijk eigen risico

In het regeerakkoord gaat de financiering van de zorg veranderen, zoveel is duidelijk. Dat de premie van de verplichte zorgverzekering inkomensafhankelijk wordt is gewoon een vorm van extra inkomstenbelasting. Maar er is nog iets aan de hand (p. 21 en 59, regeerakkoord):

Het bestaande eigen risico wordt budgettair neutraal omgezet in een inkomensafhankelijk eigen risico. […] De drie tredes gelden voor drie even grote inkomensgroepen (en zullen bij invoering grofweg 180-350-595 bedragen).

Volgend jaar is het verplicht eigen risico voor arm en rijk nog €350. De aangekondigde verandering voor 2014 wordt dan een hele toer, zoals het CPB (p. 18) opmerkt:

Omdat zorgverzekeraars geen inkomensgegevens van de verzekerden mogen verzamelen, moet hiervoor een uitvoeringsapparaat opgetuigd worden.

Het effect van de maatregel is dat je best rijk kunt zijn, of ongezond, maar liever niet tegelijk. Dat is te zien aan dit getallenvoorbeeld:

Een paar opmerkingen. Vaak wordt gesteld dat er een samenhang bestaat tussen gezondheid en rijkdom. De meeste mensen zouden zich dan ergens op de diagonaal linksboven-rechtsonder in de tabel bevinden. Als dat inderdaad zo is, zijn in dit nieuwe systeem de middengroepen de klos. Zij zijn ongezond genoeg om zorgkosten te maken, maar rijk genoeg om er zelf aan bij te moeten dragen.

Verder is er met het eigen risico iets vreemds aan de hand. Klanten kunnen er op dit moment voor kiezen om het vrijwillig op te hogen, in ruil voor premiekorting. Vorig jaar bleek dat vrijwel niemand dat doet, ook niet de gezonde mensen. Door vrijwillig oververzekerd te zijn, sponsoren de gezonde Nederlanders op dit moment hun ongezonde landgenoten. Voor zover gezondheid en een hoog inkomen samengaan, kun je stellen dat er voor rijke Nederlanders met de aangekondigde wijziging niet zoveel verandert. Voor de mensen linksboven vielen de zorgkosten toch al in het eigen risico, en de premiekorting die ze daarvoor hadden kunnen krijgen, incasseerden ze niet. Voor de mensen rechtsonder verbetert de situatie: zij kunnen eerder een beroep doen op hun verzekering. De vraag is op welke manier deze wijziging dan geld op moet leveren.

Hoeveel belasting betaal je in je leven?

Dat is de leukste vraag die het blad Quest dit jaar binnenkreeg van zijn lezers. Ze lieten het uitrekenen door het Nibud en het antwoord blijkt te zijn: 1,1 miljoen euro.

Dat getal roept meer vragen op dan het beantwoordt. Goed, het gaat kennelijk om een modelgezin en de accijnzen, BTW en de overdrachtsbelasting worden ook meegenomen. Maar alle belasting over een mensenleven, die betaal je over een periode van decennia. Hoe wordt al dat geld contant gemaakt? Of is een gulden die ik in 1980 aan BTW betaalde hetzelfde waard als de 45 eurocent die ik vandaag inleverde? We moeten wachten tot het tijdschrift uitkomt, maar ik ben er niet gerust op.

Geïnteresseerden kunnen beter even even dit paper van Harry ter Rele en Claudio Labanca van het CPB ophalen. In figuur 3.3 laten de auteurs precies zien hoeveel belasting Nederlanders van alle leeftijden gemiddeld betaalden in het jaar 2008: Lees verder “Hoeveel belasting betaal je in je leven?”

Nobel in de pers

Eindelijk weer eens een Nobelprijs die uit te leggen valt, en gelukkig springt de pers er flink op in:

Pieter Gautier en Mathijs Bouman bij de Wereld Draait Door.

Hans Peters bij Met Het Oog op Morgen (start op 33:20).

Thijs ten Raa op Radio 2.

Pieter Gautier op BNR. Sylvester Eijffinger op BNR.

En natuurlijk ondergetekende op Radio 1 en op Radio 2.

In het Engels staat  hier een leeslijstje.

Lloyd Shapley and Alvin Roth!

De Nobelprijs gaat naar “stable matchings”, eigenlijk zijn dat marktachtige omgevingen waarbij er geen markt is.

Beschouw het volgende probleem: er zijn n mannen en n vrouwen. Ieder heeft het andere geslacht gerangschikt op basis van voorkeur. Kunnen we dan n huwelijken verzinnen zodanig dat er geen man en vrouw zijn die liever met elkaar trouwen dan met hun huidige partner? Zo niet, dan is er sprake van een stable matching. Gale and Shapley ontwikkelden een algoritme dat aantoont dat er altijd zo’n stable matching is. David Gale overleed in 2008, dus gaat de prijs naar Shapley.

Roth heeft veel gedaan aan het in de praktijk brengen van dergelijke mechanismen, bijvoorbeeld bij het uitwisselen van nieren, zie hier. Andere voorbeelden zijn het matchen van stagiairs met bedrijven, en het matchen van nieuwe dokters met ziekenhuizen. Bij dat soort problemen kunnen natuurlijk ook nog allerlei andere complicaties optreden, bijvoorbeeld dat de verse dokter een echtgenoot heeft die graag bij hetzelfde ziekenhuis wil werken. Roth introduceerde hij en passant een nieuw vakgebied dat bekend staat als market design: het ontwerpen van markten.

Uitleg van het Nobelcomite voor deskundigen en leken. Meer in het Nederlands hier.

Voor de auditief ingestelden; luister naar het commentaar van uw trouwe blogger op radio 1 hier.