Nobelprognose 2014

Het is weer oktober en ze beginnen te vallen: de Nobelprijzen. Traditiegetrouw is Economie de laatste in het rijtje (want geen echte Nobelprijs maar strikt genomen een Nobel Memorial Prize) en al even traditiegetrouw maken wij ons schuldig aan eindeloos speculeren over wie de prijs zal gaan winnen (hier bijvoorbeeld, hier, maar ook hier, hier, hier, hier, hier, en hier).

Vorig jaar wist ondergetekende nog met grote stelligheid te voorspellen dat Barro zou winnen. Helaas. Al beweren boze tongen dat Paul Krugman persoonlijk verantwoordelijk zou zijn voor het voorkomen van die prijs, en wel door dit strategisch getimede artikel. Al is dat misschien wat veel eer. Veel meer over die kwestie, en waarom de groeijongens wellicht toch de prijs zijn misgelopen in dit zeer lezenswaardige artikel.

Maar goed, wie wint dan wel? Thomson (eerder) geeft, net als elk jaar, 3 opties. Dit jaar zijn dat Aghion/Howitt (wel groei, maar niet voor de hand liggend, zeker niet zonder Romer) , Baumol/Kirzner (intrigerende optie) en Granovetter (moeilijk voostelbaar). Tyler Cowen houdt een warm pleidooi voor Baumol, hier een al even warm pleidooi voor Tony Atkinson. Grote namen die nog steeds met lege handen staan zijn wat mij betreft Dixit, Tirole en Milgrom.

Wie gaat dus winnen? Groei blijft een uitstekende kanshebber, met Barro en/of Romer. Ik hoop opnieuw op Tirole, Dixit en eigenlijk kunnen we Milgrom ook best aan dat rijtje toevoegen. En anders verdient Arrow best nog een Nobelprijs (dat kan!).

Maandag om 13:00 weten we meer.

Loting is een rotsysteem

Zeg niet dat er nooit iets ten goede verandert in Nederland. Vanaf 2017 is het afgelopen met de praktijk dat de schaarste aan opleidingsplaatsen, bijvoorbeeld bij geneeskunde, wordt opgelost door middel van een loterij. Het nieuwe systeem voorziet in selectie op basis van twee (per opleiding vast te stellen) eigenschappen. Of het allemaal zo transparant gaat worden als de minister voorziet, staat nog te bezien; de opleidingen zijn nog bezig met de precieze invulling. Maar allicht is dit nieuwe systeem te prefereren boven de lottoballetjes.

Althans. Dit weekend verscheen een opinie-artikel in de Volkskrant waarin Aleid Truijens zich afvraagt of loting, hoewel een rotsysteem, misschien niet tóch de minst slechte manier van selecteren is. Want wie zegt dat de criteria van opleidingen wel de beste studenten selecteren? Een meetfout is zo gemaakt. En niet iedereen komt even vroeg tot bloei:

Een lamlendige zesjesscholier kan, als hij eenmaal de geest heeft gekregen, een bevlogen dokter worden.

Dit is allemaal waar en toch is loting een waardeloze manier van selecteren. De reden daarvoor is dat de loten machteloos maakt. Het maakt niet uit of de scholier zich uit de naad werkt, of zijn dagen slijt als lamlendige zesjesscoorder. Dit is op zichzelf al onverdraaglijk, maar het heeft bovendien het zeer schadelijke effect dat het de prikkel wegneemt om te presteren. Wetende dat na het diploma de loting wacht, kan de scholier de kantjes er rustig vanaf lopen.

De denkfout van loters is dat de groep kandidaat-studenten niet verandert door het systeem dat ze bij de poort van de vervolgopleiding te wachten staat. Gegeven de groep die zich meldt, kun je allerlei verhalen ophangen over eerlijkheid en rechtvaardigheid. Maar hoe die groep eruit ziet, wordt direct beïnvloed door het gewicht dat aan eerdere prestaties wordt toegekend.

Als dat er toe leidt dat scholieren zich bekwamen in nutteloze, maar indrukwekkende, kwaliteiten zoals babbelkunde dan krijgen we uiteindelijk nog geen betere dokteren. Maar als de selectie competent gebeurt, zal het nieuwe systeem ertoe leiden dat zich scholieren aandienen met betere kwaliteiten om uiteindelijk de opleiding goed te doorlopen.

Dit zijn geen nieuwe ideeën (zie eerder 2007, 2009) en met een beetje geluk zijn ze de reden dat de loting straks zijn laatste slachtoffers eist. Als het goed is, leidt het nieuwe systeem straks tot betere studenten. Dat moet, circa 2021, makkelijk aan te tonen zijn.

De vijand van mijn vijand

Op de website van the Economist stond gisteren een prachtig figuur, waarin de relaties tussen verschillende partijen in het Midden-Oosten weergegeven worden:

economist_groups

Bekijk ’m vooral even: er zijn 14 partijen die een rol spelen in het Midden-Oosten, en bij ieder van die partijen staat aangegeven of een andere partij bevriend is, neutraal, of een vijand. Al snel valt op dat de relaties niet consistent zijn. Bijvoorbeeld, volgens deze informatie is Rusland bevriend met Iran en Israël, maar staan die twee landen weer op vijandige voet met elkaar.

Ik weet niet hoe het met u is, maar als ik zo’n overzicht zie krijg ik meteen zin in matrix-algebra. Het is makkelijk om de tabel te vertalen in een 14-bij-14 matrix, waar je het getal 1 invult als de landen/groepen bevriend zijn, -1 voor vijanden en 0 voor neutraal. Voorlopig vul ik in dat een land zichzelf ook als neutraal beschouwt.

Lees verder “De vijand van mijn vijand”

Veilingen van pompstations

De uitslag van de jaarlijkse veiling van snelweg-benzinestations is bekend. Het resultaat? De overheid is 7 miljoen euro rijker, en dat is mooi, maar meer concurrentie heeft de veiling niet opgeleverd, zo meldt vakblad TankPro. Bij de eerste drie veilingen was er nog wel een effect. weet  TankPro, al blijft onvermeld dat dat komt omdat toen een reductieverplichting gold voor de grote maatschappijen, die een aantal stations langs de snelweg moesten afstoten.

Voor wie meer wil weten over deze veilingen en hun effect: zojuist verscheen in het Journal of Industrial Economics een gedegen analyse. Al zeg ik het zelf. Maar de conclusie is hetzelfde als die van TankPro: effect op concurrentie is er niet, behalve wanneer een reductieverplichting geldt, dan dalen de prijzen met zo’n 2%.

Trouwe lezers weten misschien nog dat we een verbijsterende ruim vijf jaar geleden ook al over dat onderzoek schreven. Maar zo gaat dat nu eenmaal in de wetenschap.

Prikkels: religie en panda’s

Dat prikkels werken, is een frequent terugkomend thema op dit weblog. De afgelopen zomer leverde weer een aantal fraaie voorbeelden.

Ten eerste. In Cambodia bekeren zich steeds meer mensen tot het christendom. De reden? De traditionele religies worden te duur:

Tradition mandates elaborate ceremonies involving sacrifice of chickens, pigs and even buffaloes. But with access to food and forest products shrinking, such rituals are becoming rapidly untenable. Many Bunong, church officials included, admit financial realities have driven them to convert.

Ten tweede. Reuzenpanda Ai Hin zou de eerste worden die live op TV ging bevallen. Dat werd afgeblazen toen ze helemaal niet zwanger bleek te zijn. Ze deed maar alsof, om te profiteren van de aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarden voor een zwangere panda:

Fake pregnancies are common in the endangered species, but some shrewd bears take the motherhood scam a step further. Some clever pandas have used this to their advantage to improve their quality of life.

Muziek is te goedkoop

De wereld in 2014 is helemaal niet zoals ik die mij in 1984 voorstelde. Feitelijk is het een grote teleurstelling: vliegtuigen lijken nog sterk op die van 30 jaar geleden, een maanbasis is er niet en we maken nog altijd ruzie met Rusland. Maar in één opzicht hebben we de perfectie bereikt: de distributie van muziek is onherkenbaar ver weg van het vinyl en de cassette uit mijn jeugd. Sparen voor een elpee uit de platenzaak, opnemen van de radio; jonge mensen kijken je verward aan als je erover begint. Muziek is er gewoon, voor een symbolisch bedrag gaat de oneindige catalogus open.

Spotify. Hans Stegeman schreef er een gedurfd stuk over, waarin hij de voordelen van de oude situatie opnoemt. Spotify is als een warm buffet waar je met buikpijn vandaan komt, en waardoor je uiteindelijk slechter af bent. De auteur noemt twee argumenten tégen. Ten eerste, het uitbundige aanbod en de lage prijs verhogen ons reële inkomen zo, dat we ons niet langer wensen in te spannen. Dat remt de economische groei. Ten tweede, door de overvloedige muziek verdwijnt de kracht van de herhaling. Dat maakt dat de moderne mens niet langer de tijd neemt om zich in de muziek te verdiepen en er zo minder van geniet.

Nou kunnen we ons wel vrolijk maken over deze oude man en zijn cassettebandjes, maar feitelijk geeft Stegeman hier een een fraai stukje post-scarcity economics ten beste. Als het aanbod alsmaar verder stijgt, houdt economie – de wetenschap van de schaarse middelen – dan op? Is dat ook het einde van het verlangen, en is dat erg?

Er zit een rare tegenspraak in het eerste argument, dat rijkdom zorgt voor lagere groei. Want, wie treurt erom dat de groei afneemt, als het resultaat van die groei alleen maar meer rijkdom is? Als de verdere vooruitgang louter zaken als Spotify oplevert, waar we ons vervolgens zorgen over moeten maken, dan is wat minder vooruitgang wellicht niet erg.

Het tweede argument is (om in muziektermen te blijven) een gouwe ouwe: gegeven een grote vrijheid zijn mensen niet in staat het beste voor zichzelf te doen. Want niets verhindert natuurlijk dat de consument zijn Spotify-abonnement gebruikt om telkens maar weer dezelfde Bach-sonate af te spelen en op die manier de diepere waardering op te bouwen. Het is een argument dat vaker wordt gebruikt (verplichte pensioenpremies, leerplicht, de verplichte helm) maar dat hier toch wat bizar aandoet. Met eenzelfde logica zou je vragen kunnen stellen bij het grote aanbod van de openbare bibliotheek. Zo komt de consument nooit toe aan het herlezen van de klassiekers. Onze ervaring met boeken laat zien dat het zo’n vaart niet loopt.

Diepe vragen bij een simpele aanbieder van streaming muziek. Gelukkig is er al vaker over nagedacht. In het bekende Economic Possibilities for our Grandchildren [uit 1930, pdf] loopt Keynes de gevolgen van een sterk toegenomen welvaart na. Hij ziet er wel naar uit: de verminderde druk om te produceren laat de mens vrij om te doen wat werkelijk de moeite waard is: pluck the hour of the day virtuously and well, inderdaad, er komt een hoop virtue kijken bij het doorkomen van de dag. Voor Keynes is dat het antwoord op de toegenomen vrijheid: de mens moet zelf deugdzaam genoeg zijn om er wat van te maken. Een goede raad voor Spotify-gebruikers: af en toe netjes een heel album beluisteren en niet alleen de categorie most popular aanzetten. Juist omdat het niet meer hoeft, is de voldoening des te groter.

Wat kost dat nou, zo’n boycot?

In het verlengde van het bericht van Thijs, eerder vandaag:  Nederlandse media melden dat die boycot ons een half miljard zou kosten:

Bedrijven voerden vorig jaar namelijk voor een kleine vijfhonderd miljoen euro uit aan goederen, die nu uit het land worden geweerd.

Die schade is dus schromelijk overdreven. De totale waarde van goederen die naar Rusland ging, was een half miljard; als Rusland ze niet meer wil betekent dat nog niet dat we al die kaas, peren en wrongel dus maar weg moeten gooien. Allicht dat we ze elders nog van de hand kunnen doen. In een ideale wereld met volledige mededinging zou het effect zelfs nihil zijn. Ga maar na: Rusland koopt zijn peren nu gewoon van buiten de EU, de totale wereldperenvraag blijft onveranderd, het aanbod ook en dus is er geen enkel effect op de wereldperenprijs en daarmee op de positie van de Nederlandse perenboer te verwachten.

Sancties

De Russen willen geen vlees, vis, fruit en zuivel meer uit Nederland en 27 andere landen. Deze sancties zijn een straf voor de eerdere sancties tegen Rusland zelf, waarbij de verkoop van wapens aan banden werd gelegd. Nou is het best waar dat Nederlandse telers hier last van hebben, maar straffen door minder van ons fruit af te nemen is toch een beetje merkwaardig.

Internationale handel betekent dat wij een gedeelte van onze productie aan de Russen leveren, en zij een gedeelte van hun productie aan ons. Daar worden we beiden beter van. Nu wil Rusland ons dwars zitten; je zou zeggen dat zoiets het best kan door te stoppen met het leveren van hun eigen productie. Dit is het soort van sanctie dat bijvoorbeeld aan Noord Korea wordt opgelegd, en eerder ook aan Rusland zelf . Maar in plaats daarvan besluiten de Russen onze productie te weigeren, terwijl we gewoon door kunnen gaan met het invoeren van Russische producten. De Russische douanebeambte ziet de stroom appels en peren die het land inging verdwijnen, terwijl het gas gewoon door blijft stromen naar het Westen. Wie is hier nu slechter af?

Nou ja, de fruitteler dus. Die kunnen we helpen door de hoeveelheid schoolfruit nog eens op te voeren. Een geluk bij een ongeluk dat de Russen vooral gezond eten boycotten.

Maar wacht even – tegenover elke goederenstroom staat een geldstroom de andere kant op. Door de Russische sancties neemt het (toch al ruime) overschot op de lopende rekening van Rusland nog verder op. Is dat dan niet erg?

Nee, zou ik zeggen. Als Rusland een groter overschot gaat draaien komt dat terecht in Russische tegoeden in het buitenland. Hoe hoger die zijn, hoe beter het werkt als die tegoeden bevroren worden.

18,6%

Is het al weer vier jaar geleden dat we, vlak voor de halve finales van het WK voetbal, een uitspraak deden over de kans dat Nederland het toernooi zou winnen? Ja, dat is het.

We zitten twintig minuten voor de eerste halve finale van het huidige toernooi en ik ga een schaamteloze herhaling van dat bericht plaatsen, maar dan met nieuwe getallen. Ik bereken kansen aan de hand van de odds zoals ze zojuist gegeven werden door oddschecker.

De kans dat Nederland zondag de cup in handen heeft is 18,6%. Da’s een stuk minder dan vier jaar geleden, toen we ingeschat werden op 30%, en het laagste van de vier overgebleven landen. Ook de kans dat we in de finale staan is lager dan vier jaar geleden: op het moment van schrijven zo’n 41%. Met het theorema van Bayes rekenen we alvast uit wat de kans op een Nederlandse WK-zege is, gegeven dat we morgen Argentinië verslaan: die kans wordt op dit moment ingeschat op 46%.

Allemaal niet erg, natuurlijk. Sinds de wedstrijd tegen Mexico weten we dat de mooiste overwinning, de onverwachte overwinning is.

Tijd rekken is ook cultuur

Diplomaten die in hun thuisland een corrupte cultuur gewend zijn, betalen in het buitenland hun verkeersboetes niet. Bekend onderzoek waarvan de conclusie ook in Nederland standhoudt, zo lieten we eerder zien. Nu is het niet betalen van boetes door diplomaten slechts één mogelijke vorm van semi-illegaal gedrag. Een andere bezigheid uit het grijze gebied kunnen we dagelijks op het WK voetbal in Brazilië aanschouwen: een blessure faken en uitgebreid op de grond liggen kermen als de tijd in je voordeel tikt.

De data-journalistiek die de laatste jaren sterk in opkomst is, weet daar wel raad mee. Vandaag staat in de Wall Street Journal een mooi overzicht van de tijd die ieder team dit kampioenschap op de grond heeft doorgebracht, terwijl de speler na afloop gewoon op kon staan om door te spelen. De meeste “blessures” had het team van Brazilië, de minste dat van Bosnië-Herzegovina. De grote vraag is natuurlijk: houdt het aantal minuten kermen verband met de cultuur van corruptie in het thuisland? We nemen van ieder land de positie in de meest recente corruption perception index en zetten die uit tegen de tijd die opging aan blessures. Op deze schaal zijn landen aan de rechterkant relatief corrupt; de blessuretijd staat verticaal.

auauau

Dat is een redelijk verband. De correlatie is 0,35 en inderdaad zijn meer corrupte landen langer bezig het spel te vertragen. Gemiddeld genomen dan; Frankrijk, Chili en de VS (het plukje linksboven) vragen opmerkelijk veel blessuretijd, gegeven hun relatief betrouwbare thuisland. Het sportieve gedrag van Nederland was niet anders verwacht (1 minuut 39), en een positieve verrassing is het team van Bosnië-Herzegovina met slechts 24 seconden.